Op 20 december 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen een mondelinge beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek was niet gericht tegen de rechter als zodanig, maar tegen de gang van zaken in de rechtspraak. De verzoeker had aangegeven geen vertrouwen te hebben in de rechtspraak en meende dat de beslissingen van de rechtbank niet rechtsgeldig waren. De wrakingskamer oordeelde echter dat dit geen grond voor wraking oplevert.
De procedure rondom het wrakingsverzoek omvatte verschillende stappen, waaronder een proces-verbaal van 13 december 2022 waarin het verzoek en de gronden daarvoor waren vermeld, en een schriftelijke reactie van de rechter. De verzoeker had ook een verzoek om aanhouding ingediend, dat op 19 december 2022 werd afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2022 waren de verzoeker, de rechter en enkele belanghebbenden aanwezig.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker had geen dergelijke feiten aangevoerd die specifiek betrekking hadden op de rechter in kwestie. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken en vastgelegd op 22 december 2022. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.