In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 december 2022 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene die verzet aantekent tegen de verplichte zorgvormen en stelt wilsbekwaam te zijn. De advocaat van de betrokkene heeft bepleit dat de betrokkene liever in een vrijwillig kader behandeld wil worden, omdat hij geen baat ziet in de medicatie die hij moet innemen. De psychiater heeft echter aangegeven dat eerdere vrijwillige behandelingen hebben geleid tot ernstige ontregeling en dat de betrokkene niet over voldoende ziekte-inzicht beschikt om de risico's van het stoppen met medicatie te overzien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene voldoende bezwaar heeft gemaakt tegen de zorgmachtiging en dat de situaties die in artikel 2:1 lid 6 van de Wvggz zijn genoemd, zich niet voordoen. Aangezien er in de medische verklaring geen rapportage is over de wilsbekwaamheid van de betrokkene, heeft de rechtbank besloten een aanvullende verklaring te vragen van een onafhankelijke arts of klinisch psycholoog. De zaak is aangehouden voor nader deskundigenonderzoek, en de beslistermijn op het verzoek is verlengd tot 23 december 2022. Een nieuwe mondelinge behandeling is gepland op 22 december 2022, waarbij de officier van justitie is verzocht om de aanvullende medische verklaring uiterlijk op 19 december 2022 in te dienen.