ECLI:NL:RBGEL:2022:7357

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
10188862
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn van een bedrijfsruimte in het kader van een huurovereenkomst

In deze zaak heeft Grenzeloos Transport Holding B.V. en Grenzeloos Transport B.V. een verzoek ingediend tot verlenging van de ontruimingstermijn van een gehuurde bedrijfsruimte, gelegen in Maurik. De huurovereenkomst eindigde op 31 augustus 2022, maar Grenzeloos Transport verzocht om uitstel tot uiterlijk 31 maart 2023, omdat zij nog geen vervangende bedrijfsruimte had gevonden. De verhuurder, [verweerder], heeft verweer gevoerd en stelde dat Grenzeloos Transport zich schuldig had gemaakt aan wanbetaling en onbehoorlijk gebruik van het gehuurde. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. De rechter oordeelde dat de belangen van Grenzeloos Transport bij het voortzetten van het gebruik van de bedrijfsruimte zwaarder wogen dan de belangen van de verhuurder bij ontruiming. De rechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn gedeeltelijk toegewezen en de termijn verlengd tot 31 maart 2023. Tevens is de gebruiksvergoeding vastgesteld op € 3.100,- per maand, met ingang van 1 september 2022. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10188862 \ HA VERZ 22-140 \ 498 \ 40141
uitspraak van 21 december 2022
beschikking
in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grenzeloos Transport Holding B.V.

gevestigd te Maurik

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grenzeloos Transport B.V.

gevestigd te Maurik
verzoekende partijen
gemachtigde mr. K.J.T. Boersma te Tiel
en
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. E.M. Uijttewaal te Tiel
Partijen worden hierna Grenzeloos Transport en [verweerder] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties van 28 oktober 2022;
- het verweerschrift, tevens houdende voorwaardelijk zelfstandig verzoek met producties;
- de aanvullende producties van de zijde van Grenzeloos Transport;
- de mondelinge behandeling van 5 december 2022 waar de gemachtigde van Grenzeloos Transport en de gemachtigde van [verweerder] het woord hebben gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft bijgehouden wat verder aan de orde kwam.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 1 december 2014 heeft Grenzeloos Transport van [verweerder] circa 100 m2 opslagruimte aan de [adres] , bekend als [pandnaam] , inclusief laad- en losdocks gehuurd. Op de huurovereenkomst zijn algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW van toepassing verklaard (hierna: algemene bepalingen).
2.2.
In artikel 1 lid 2 van de huurovereenkomst staat het volgende: “
Het gehuurde wordt verhuurd als bestemming opslagruimte en dient als zodanig te worden gebruikt. Kleine werkzaamheden zijn toegestaan. Lassen, slijpen, open vuur en gasflessen in het gehuurde is uitdrukkelijk verboden.
2.3.
Op 4 juni 2019 hebben partijen een allonge op de huurovereenkomst ondertekend. In de allonge, die wijzigingen in de huurrelatie met ingang van 1 september 2019 inhield, staat het volgende:

(…) Bedrijfsruimte wordt vergroot naar ± 600 m2 huurprijs wordt € 1850,00 per maand,
Huurcontract 3 jaar in deze periode geen huurindexatie.
(…)
De bedrijfsruimte is geschikt voor op en overslag en kleine werkzaamheden tot milieu categorie 2. Lassen slijpen en openvuur is niet toegestaan. Buiten mogen geen pallets of afvalcontainers staan. Zie ook bestaande huurovereenkomst. (…)
Huur parkeerruimte is gekoppeld aan huur bedrijfruimte.
Parkeerruimte 1 96 m2 huurprijs € 960 p.j.
Parkeerruimte 2 192 m2 huurprijs € 1920 p.j. (…)
Parkeerruimte 3 240 m2 huurprijs € 2400 p.j. (…)
(…)
2.4.
Per brief van 3 mei 2021 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan Grenzeloos Transport bericht dat er een huurachterstand van drie maanden was ontstaan, dat die inclusief boetes en kosten voldaan moest worden en dat het gehuurde ontruimd moest worden. Daarop heeft Grenzeloos Transport de huurachterstand volledig betaald.
2.5.
Op 24 september 2021 heeft [verweerder] aan Grenzeloos Transport per brief bericht dat [verweerder] niet voornemens was om de huurovereenkomst voort te zetten en de huurovereenkomst dus op 31 augustus 2022 eindigt. De gemachtigde van [verweerder] schrijft: “
De opzegtermijn bedraagt drie (3) maanden, maar cliënt hecht er waarde aan om u hierover vroegtijdig te informeren. De huurovereenkomst zal dan ook tijdig door cliënt worden opgezegd. Cliënt wenst in dat kader overigens met u mee te denken en een voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst is wat cliënt betreft bespreekbaar. (…)
2.6.
Op 2 november 2021 heeft [verweerder] de huurovereenkomst per 31 augustus 2022 opgezegd.
2.7.
Bij brief van 13 april 2022 heeft [verweerder] Grenzeloos Transport er nogmaals op gewezen dat de huurovereenkomst op 31 augustus 2022 eindigt en dat het gehuurde met ingang van 1 september 2022 moet zijn ontruimd. De gemachtigde schrijft onder meer: “
Onderhavige brief dient als reminder en om u er uitdrukkelijk op te attenderen om tijdig vervangende bedrijfsruimten te zoeken.
2.8.
Op 20 april 2022 heeft de gemachtigde van Grenzeloos Transport aan [verweerder] het volgende laten weten: “
Cliënten verzochten mij om u te laten weten dat zij, onder voorbehoud van al hun rechten, de afgelopen periode op zoek zijn geweest naar vervangende bedrijfsruimte. Helaas hebben zij dit tot op heden niet gevonden. De verwachting is dan ook dat cliënten te zijner tijd een verzoek tot ontruimingsbescherming zullen indienen. Het leek cliënten goed om uw cliënt hiervan in kennis te stellen.
2.9.
Grenzeloos Transport heeft in de zomer van 2022 andere bedrijfsruimte gevonden, gelegen in Geldermalsen. Op 15 augustus 2022 heeft Grenzeloos Transport met betrekking tot die bedrijfsruimte de huurovereenkomst ondertekend. In die huurovereenkomst staat, voor zover hier van belang: “
(…) 3.1 Deze huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van 5 jaar en loopt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025. (…)” In de eveneens op die huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen staat in art. 26.1: “
Bij het niet beschikbaar zijn van het gehuurde op de Ingangsdatum als bedoeld in artikel 3.1 van de huurovereenkomst, doordat het gehuurde niet tijdig gereed is gekomen, doordat de vorige gebruiker het gehuurde niet tijdig heeft ontruimd, of doordat Verhuurder de door hem te verzorgen vergunningen van overheidswege nog niet heeft verkregen is Huurder tot de datum waarop het gehuurde hem ter beschikking staat geen huurprijs en geen servicekosten verschuldigd en schuiven ook zijn overige verplichtingen en de overeengekomen termijnen dienovereenkomstig op.
2.10.
Op 31 augustus 2022 is de huurovereenkomst tussen [verweerder] en Grenzeloos Transport ten einde gekomen. Vanaf september 2022 heeft Grenzeloos Transport niet langer de huurprijs van € 2.290,- exclusief btw per maand voldaan, maar een gebruiksvergoeding van € 3.100,- per maand.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Grenzeloos Transport verzoekt de termijn van ontruiming van [pandnaam] , inclusief laad- en losdock, gelegen op het perceel [adres] te verlengen tot (primair) vier weken nadat het pand gelegen aan de [adres 2] te Geldermalsen aan haar ter beschikking is gesteld doch tot uiterlijk een jaar na het eindigen van de huurovereenkomst, dus tot uiterlijk 31 augustus 2023 dan wel (subsidiair) tot 30 maart 2023, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente en betekeningskosten.
3.2.
Aan haar verzoek legt Grenzeloos Transport ten grondslag dat haar belangen door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van [verweerder] bij voortzetting van het gebruik door Grenzeloos Transport. Zonder bedrijfsruimte kan Grenzeloos Transport haar bedrijfsactiviteiten niet meer uitvoeren met verlies van klanten, derving van omzet en het niet kunnen uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan haar voertuigen tot gevolg. Daarnaast kan het zo zijn dat medewerkers van Grenzeloos Transport, als zij een tijd niet kunnen werken bij Grenzeloos Transport, elders een baan vinden, omdat er een groot personeelstekort is in de transportsector. Dat zou betekenen dat Grenzeloos Transport haar klanten dan niet meer conform de overeengekomen Service Levels kan bedienen. Het is voor Grenzeloos Transport daarom van belang dat er een naadloze overgang is van het ene bedrijfspand naar het andere. Het nieuwe bedrijfspand is op z’n vroegst per 1 januari 2023 beschikbaar, maar mogelijk ook later, afhankelijk van de vraag of de huurder die nu in Geldermalsen huurt tijdig vertrekt en afhankelijk van het gereed komen van de werkzaamheden die Grenzeloos Transport aansluitend daaraan moet doen om dat pand geschikt voor haar eigen activiteiten te maken. Grenzeloos Transport verzoekt dus om enkele maanden, hooguit een jaar, verlenging van de ontruimingstermijn.
3.3.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- Grenzeloos Transport in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren althans het verzoek van Grenzeloos Transport als ongegrond (gedeeltelijk) af te wijzen en het tijdstip van ontruiming vast te stellen op één week na de te wijzen beschikking, althans op een in goede justitie te bepalen tijdstip,
- te bepalen dat Grenzeloos Transport hoofdelijk op het door de kantonrechter vast te stellen tijdstip van ontruiming, [pandnaam] , inclusief laad- en losdock, gelegen op het [adres] dient te ontruimen en verlaten met al wie en al wat zich daarin van harentwege bevindt en om loods 3a, inclusief laad- en losdock, gelegen op het [adres] ontruimd en verlaten te houden, bij gebreke waarvan Grenzeloos Transport hoofdelijk jegens [verweerder] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag dat Grenzeloos Transport hiermee in gebreke blijft, een en ander met een maximum van € 50.000,-,
met hoofdelijke veroordeling van Grenzeloos Transport in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente en betekeningskosten.
3.4.
[verweerder] voert aan dat van hem niet kan worden gevergd dat Grenzeloos Transport langer het recht op het gebruik van de zaak behoudt, omdat Grenzeloos Transport zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk gebruik van het verhuurde, aan ernstige overlast jegens de medegebruikers en jegens de verhuurder en aan wanbetaling. De belangen van huurder worden door de ontruiming niet ernstiger geschaad dan die van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik door de huurder.

4.Het voorwaardelijke tegenverzoek en het verweer

4.1.
[verweerder] verzoekt, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, indien en voor zover het verzoek van Grenzeloos Transport geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, de door Grenzeloos Transport te betalen gebruiksvergoeding vast te stellen op € 3.100,- per maand, althans op een in goede justitie te bepalen bedrag, met ingang van 1 september 2022, althans 1 november 2022, met hoofdelijke veroordeling van Grenzeloos Transport in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente en betekeningskosten.
4.2.
Aan zijn verzoek legt [verweerder] ten grondslag dat de huurprijs van € 2.290,- per maand niet (meer) marktconform is. De gebruiksvergoeding zou daarom € 3.500,- per maand moeten zijn. Desalniettemin stemt [verweerder] in met het door Grenzeloos Transport inmiddels betaalde en voorgestelde bedrag van € 3.100,- per maand. [verweerder] verzoekt de gebruiksvergoeding conform art. 7:230a lid 6 BW op dat bedrag vast te stellen.
4.3.
Grenzeloos Transport heeft zich met betrekking tot de gebruiksvergoeding gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling

5.1.
Het verzoek van Grenzeloos Transport is, anders dan [verweerder] meent, voldoende bepaalbaar. Duidelijk is dat Grenzeloos Transport verzoekt om verlenging van de ontruimingstermijn van maximaal een jaar, maar in ieder geval meerdere maanden. Het verweer ter zake van Grenzeloos Transport wordt verworpen. Het verzoek zal dan ook inhoudelijk worden beoordeeld.
5.2.
Niet in geschil is dat op de tussen partijen gesloten huurovereenkomst artikel 7:230a BW van toepassing is. Dat betekent dat de huurder binnen twee maanden een verzoek kan doen tot verlenging van de ontruimingstermijn en een dergelijk verzoek de verplichting tot ontruiming opschort tot dat op het verzoek is beslist (artikel 7:230a lid 1 en 3 BW). Het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn wordt slechts toegewezen als de belangen van de huurder ernstiger worden geschaad bij ontruiming dan de belangen van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik. Desondanks wordt het verzoek afgewezen als de verhuurder aannemelijk maakt dat van hem niet gevergd kan worden dat de huurder langer het recht op gebruik van het gehuurde houdt omdat sprake is van onbehoorlijk gebruik van het gehuurde, wegens ernstige overlast of wegens wanbetaling (artikel 7:230a lid 4 BW).
5.2.
Het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn is tijdig gedaan. Nu [verweerder] bij wijze van verweer heeft aangevoerd dat het verzoek reeds moet worden afgewezen omdat van hem niet gevergd kan worden dat Grenzeloos Transport langer het recht op gebruik van het gehuurde houdt, wordt eerst dit verweer beoordeeld. Dat leidt tot het volgende.
[verweerder] heeft niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat van hem, vanwege onbehoorlijk gebruik van het gehuurde, niet gevergd kan worden dat Grenzeloos Transport langer het recht op het gebruik van de zaak of gedeelte daarvan behoudt.
[verweerder] heeft weliswaar aangevoerd dat het gehuurde onbehoorlijk wordt gebruikt omdat het gehuurde niet alleen wordt gebruikt als opslagruimte en voor kleine werkzaamheden (milieucategorie 2) zoals overeengekomen, maar ook voor andere werkzaamheden, namelijk reparatie- en onderhoudswerkzaamheden die niet vallen onder milieucategorie 2. Dat gebruik is in strijd met de contractuele en de planologische bestemming en kan handhaving door het bevoegd gezag tot gevolg hebben. Dit is evenwel door Grenzeloos Transport betwist en door [verweerder] niet nader onderbouwd en daardoor niet (voldoende) aannemelijk geworden.
5.3.
[verweerder] heeft voorts aangevoerd dat het verzoek moet worden afgewezen wegens ernstige overlast, bestaande uit het volgende:
- Grenzeloos Transport laat transporten niet via de Rijnbandijk lopen, maar via het dorp en dit levert klachten van omwonenden op;
- Grenzeloos Transport doet (te) veel transporten in de nachtelijke uren, wat onder andere bij [verweerder] , die woonachtig is direct grenzend aan het terrein, overlast veroorzaakt;
- medewerkers van Grenzeloos Transport vertonen gevaarlijk rijgedrag;
- afval, pallets en andere zaken worden op het verhuurde terrein geplaatst terwijl dit, zoals is overeengekomen in de allonge, niet mag;
- een medewerker van Grenzeloos Transport heeft het gezamenlijke toilet zeer smerig achtergelaten en [verweerder] heeft daar niet professioneel op gereageerd;
- de heer [naam] van Grenzeloos Transport, heeft zich dreigend jegens [verweerder] uitgelaten.
Grenzeloos Transport heeft een en ander (gemotiveerd) betwist. Vooropgesteld wordt dat het verlengingsverzoek alleen dan terstond moet worden afgewezen als de verhuurder of medegebruikers van het gehuurde ernstige overlast ondervinden en niet (zonder meer) als derden, waaronder ‘buren’ overlast ondervinden. Daargelaten dat Grenzeloos Transport heeft betwist dat haar chauffeurs, in plaats van zoveel mogelijk via de Rijnbandijk, via het dorp rijden en dat ze gevaarlijk rijgedrag vertonen, kunnen die verwijten niet (zonder meer) tot afwijzing van het verzoek tot verlenging leiden. Het - door Grenzeloos Transport erkende - (eenmalige) incident rondom het vervuild achterlaten van het toilet door een van haar chauffeurs en de beweerdelijke reactie daarop van Grenzeloos Transport, kan, hoe onacceptabel ook, niet als ernstige overlast als hier bedoeld worden gekwalificeerd. Dat Grenzeloos Transport veel nachtelijke transporten doet is door haar gemotiveerd betwist en door [verweerder] onvoldoende onderbouwd, evenals het verwijt dat zij (structureel dan wel zeer frequent) allerlei spullen, in strijd met de huurovereenkomst, opslaat op het terrein.
[verweerder] heeft ( [naam] ) Grenzeloos Transport beschuldigd van dreigend/onbehoorlijk gedrag. Dat daarvan in enige mate sprake is, is wel gebleken, maar daar staat tegenover, zoals door Grenzeloos Transport in reactie op dit verweer is gesteld, dat [verweerder] ook haar (medewerkers) bedreigd heeft, althans heeft geïntimideerd. Beide partijen hebben de wederzijdse beweerdelijke bedreigingen/intimidatie onderbouwd met verklaringen. Dat de verhoudingen tussen partijen op scherp zijn komen te staan, zeker nadat duidelijk werd dat de huurovereenkomst op 31 augustus 2022 zou eindigen, is voldoende onderbouwd. Maar onvoldoende onderbouwd is - zeker tegen de achtergrond van het eigen gedrag van [verweerder] - dat van zodanige ernstige overlast door Grenzeloos Transport sprake is dat van [verweerder] niet gevergd kan worden dat Grenzeloos Transport langer het recht op het gebruik van de zaak of gedeelte daarvan behoudt. De door [verweerder] gestelde ernstige overlast leidt dan ook niet tot afwijzing van het verzoek tot verlenging van de ontruiming.
5.4.
Ook het verweer dat het verzoek moet worden afgewezen vanwege wanbetaling slaagt niet. Weliswaar staat vast dat Grenzeloos Transport in het verleden niet altijd tijdig de huurprijs betaalde maar wat daar ook van zij, Grenzeloos Transport heeft de in het voorjaar van 2021 bestaande achterstand voldaan en betaalt op dit moment de huur/gebruiksvergoeding wel.
5.5.
Het voorgaande betekent dat het verzoek tot verlenging van de ontruiming niet reeds wordt afgewezen vanwege onbehoorlijk gebruik, ernstige overlast of wanbetaling. Daarom moet nu beoordeeld worden of de belangenafweging met zich meebrengt dat het verzoek moet worden af- dan wel toegewezen, en in geval van toewijzing voor hoe lang.
In het kader van de belangenafweging geldt dat het belang van Grenzeloos Transport om haar onderneming langer op het vertrouwde adres te kunnen exploiteren moet worden afgewogen tegen het belang van [verweerder] bij ontruiming van het gehuurde.
In het kader van die belangenafweging heeft Grenzeloos Transport het volgende gesteld:
- ondanks inspanningen, waaronder inschakeling van een makelaar, is het Grenzeloos Transport niet gelukt vervangende bedrijfsruimte te vinden waar zij (kort) na 31 augustus 2022 in kon. Inmiddels is bedrijfsruimte gevonden in Geldermalsen, maar daar kan pas op z’n vroegst per 1 januari 2023 gebruik van worden gemaakt. Waarschijnlijk pas later omdat die (voormalig) huurder zich mogelijk op ontruimingsbescherming beroept;
- Grenzeloos Transport heeft na het beschikbaar komen van de nieuw gehuurde ruimte sowieso een maand nodig voor verhuizing en inrichting;
- zonder bedrijfsruimte verliest Grenzeloos Transport niet alleen klanten maar mogelijk ook werknemers en loopt haar bedrijfsvoering gevaar.
5.6.
[verweerder] heeft de juistheid van deze beweerdelijke belangen betwist. Volgens [verweerder] heeft Grenzeloos Transport niet adequaat (genoeg) gezocht naar vervangende bedrijfsruimte en er zelf voor gekozen een contract te ondertekenen met de nieuwe verhuurder zonder garantie op beschikbaarheid en met de bepaling dat als de voormalige huurder niet vrijwillig vertrekt, Grenzeloos Transport moet afwachten (art. 26.1 nieuwe huurovereenkomst).
Daarnaast stelt [verweerder] sowieso een zwaarwegender belang te hebben bij spoedige ontruiming dan dat Grenzeloos Transport heeft bij verlenging van de ontruimingstermijn. Dat belang is daarin gelegen dat een andere, voor [verweerder] buitengewoon aantrekkelijke, huurder die al langer van [verweerder] huurt, de vrijkomende bedrijfsruimte van Grenzeloos Transport er vanwege forse groei van het bedrijf, bij wil huren. Deze andere huurder heeft aangekondigd dat als zij de ruimte van Grenzeloos Transport er niet op korte termijn bij kan huren, zij op zoek zal gaan naar andere bedrijfsruimte waar zij haar volledige bedrijf op één locatie kan vestigen. In dat geval zal zij de bestaande huurovereenkomst met [verweerder] opzeggen, aldus blijkt uit een door [verweerder] overgelegde schriftelijke verklaring van de betreffende huurder.
5.7.
Dat Grenzeloos Transport niet adequaat genoeg heeft gezocht naar vervangende ruimte is weliswaar gesteld door [verweerder] , maar door Grenzeloos Transport gemotiveerd betwist. Zij heeft, mede aan de hand van voorbeelden, aangegeven breed naar vervangende ruimte te hebben gezocht en heeft uitgelegd waarom verschillende, ook door [verweerder] genoemde en te huur staande panden niet geschikt zijn voor haar bedrijfsvoering. Dat een andere inzet van een makelaar tot een sneller resultaat had geleid, is niet dan wel onvoldoende aannemelijk geworden. Derhalve komt aan het beweerdelijk ‘niet adequaat zoeken’ geen betekenis toe in het kader van de te maken belangenafweging. Grenzeloos Transport heeft haar belang bij verlenging van de ontruimingstermijn teneinde tijd te hebben voor de verhuizing en enig respijt te hebben in geval de nieuwe ruimte niet tijdig wordt opgeleverd met alle gevolgen voor haar bedrijfsvoering van dien, voldoende aannemelijk gemaakt. Dat die termijn evenwel op voorhand langer dan tot en met 31 maart 2023 moet zijn, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Van de nieuwe verhuurder mag Grenzeloos Transport verlangen dat in rechte actie wordt ondernomen teneinde het gehuurde tijdig op te leveren. Daarnaast kan niet gelet op de belangen van ook [verweerder] gevergd worden dat zij - tot een periode van een jaar na de datum van 1 september 2022 - het risico van het niet beschikbaar zijn van de nieuw gehuurde ruimte van Grenzeloos Transport op zich neemt. [verweerder] heeft zijn belang bij het behouden van de andere huurder, die vanwege uitbreiding van zijn bedrijf, de ruimte van Grenzeloos Transport er bij wil huren voldoende aannemelijk gemaakt. Dat dit evenwel zo dringend is dat enig uitstel niet mogelijk is, is niet voldoende onderbouwd. Zo is niet gebleken dat die andere huurder de huurovereenkomst voor het deel dat zij al van [verweerder] huurt überhaupt op korte termijn daadwerkelijk kan en ook zal opzeggen.
Dit betekent dat de belangenafweging er toe leidt dat de ontruimingstermijn verlengd zal
worden met drie maanden, zodat Grenzeloos Transport tijd heeft om te verhuizen en de
nieuwe verhuurder tijd zal hebben om ontruiming in kort geding van de zittende huurder, die
zelf heeft opgezegd, af te dwingen. De belangen van Grenzeloos Transport worden door
eerdere ontruiming ernstiger geschaad dan die van [verweerder] bij voortzetting van het gebruik
door de huurder.
5.8.
Het verzoek om de ontruimingstermijn te verlengen wordt dan ook toegewezen. De ontruimingstermijn wordt verlengd tot en met 31 maart 2023. Voor zover Grenzeloos Transport om een langere termijn heeft verzocht wordt dat verzoek afgewezen. Grenzeloos Transport heeft onvoldoende onderbouwd, in het kader van de hiervoor genoemde belangenafweging, dat haar belang bij een langere termijn zwaarder moet wegen dan het belang van [verweerder] bij ontruiming.
5.9.
De door [verweerder] verzochte dwangsom met betrekking tot de ontruiming zal worden gematigd tot € 150,- per dag met een maximum van € 25.000,-.
5.10.
Nu het verzoek van Grenzeloos Transport gedeeltelijk wordt toegewezen, is de voorwaarde waaronder het tegenverzoek is ingesteld in vervulling gegaan. De gebruiksvergoeding zal daarom, zoals door [verweerder] verzocht en door Grenzeloos Transport is aangeboden, worden bepaald op € 3.100,- per maand met ingang van 1 september 2022.
5.11.
Nu partijen in het verzoek en voorwaardelijke tegenverzoek deels in het (on)gelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in het verzoek
6.1.
verlengt de termijn van ontruiming van [pandnaam] , inclusief laad- en losdock, gelegen op het [adres] , tot en met 31 maart 2023;
6.2.
bepaalt dat Grenzeloos Transport hoofdelijk op 31 maart 2023 [pandnaam] , inclusief laad- en losdock, gelegen op het [adres] , onder afgifte van sleutels aan [verweerder] , dient te ontruimen en verlaten met al degenen en al hetgeen zich daarin van haar bevindt en ontruimd en verlaten te houden, bij gebreke waarvan Grenzeloos Transport hoofdelijk jegens [verweerder] een dwangsom verbeurt van € 150,- per dag dat Grenzeloos Transport hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-;
6.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst wat meer of anders verzocht is af;
in het tegenverzoek
6.5.
stelt de door Grenzeloos Transport aan [verweerder] te betalen gebruiksvergoeding vast op € 3.100,- per maand, met ingang van 1 september 2022 tot de dag waarop het gehuurde volledig is ontruimd;
6.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.7.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst wat meer of anders verzocht is af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.