In deze zaak heeft de Gemeente Nijmegen een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een dakkapel die door [gedaagde] is geplaatst. De rechtbank Gelderland heeft op 7 december 2022 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de Gemeente Nijmegen vorderde dat de dakkapel verwijderd zou worden vanwege onrechtmatige hinder. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 september 2022. De Gemeente Nijmegen, eigenaar van een woning, stelde dat de dakkapel van [gedaagde] hinder veroorzaakte voor haar huurder, die door de dakkapel geen daglicht meer kreeg en zijn raam niet kon openen. De rechtbank oordeelde dat de dakkapel in strijd was met artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek, dat regels stelt over het uitzicht op naburige erven. De rechtbank concludeerde dat de Gemeente Nijmegen geen toestemming had gegeven voor de dakkapel, ondanks de verleende omgevingsvergunning, en dat de hinder die de dakkapel veroorzaakte onrechtmatig was. De rechtbank heeft de vordering van de Gemeente Nijmegen toegewezen en [gedaagde] bevolen de dakkapel binnen zes maanden te verwijderen, met een dwangsom van € 1.000 per dag bij niet-naleving. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente Nijmegen.