ECLI:NL:RBGEL:2022:6558

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
05/880866-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel met seksuele uitbuiting van Roemeense en Moldavische vrouwen

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de beschuldigingen van mensenhandel en mensensmokkel tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij de seksuele uitbuiting van meerdere vrouwen. De verdachte heeft vrouwen uit Roemenië en Moldavië geworven en naar Nederland gebracht met het oogmerk hen in de prostitutie te laten werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten gebruik maakten van geweld, bedreiging en misbruik van de kwetsbare positie van de slachtoffers. De slachtoffers werden gedwongen om hun verdiensten af te staan en leefden onder constante controle en dreiging. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensenhandel, mensensmokkel, bedreiging, mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn strafblad en de ernst van de feiten. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan een van de slachtoffers voor de geleden schade door de seksuele uitbuiting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880866-18
Datum uitspraak : 21 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1982] in [geboorteplaats 1] (Roemenië),
nu uit andere hoofde gedetineerd in Italië,
postadres ten kantore van zijn raadsman aan de Pedro de Medinalaan 85,
1086 XP Amsterdam.
Raadsman: mr. A.D. Kloosterman, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging op 29 november 2021 en een vordering tot wijziging van de tenlastelegging op 10 oktober 2022, ten laste gelegd dat:
1. mensenhandel — seksuele uitbuiting
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van I september 2014 t/m 12 februari 2019 te Arnhem en/of te Nijmegen en/of te Lelystad en/of te Den Haag en/of te Almere en/of te Amsterdam en/of te Oosterhout en/of te Velp en/of te Ede en/of elders in Nederland en/of Roemenië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten
a. [slachtoffer 1] , geboren [geboortejaar 1999] (zaaksdos. l) en/of
b. [slachtoffer 2] , geboren [geboortejaar 1992] (zaaksdos. 2) en/of
c. [slachtoffer 3] , geboren [geboortejaar 1988] (zaaksdos. 2) en/of
d. [slachtoffer 4] , geboren [geboortejaar 1987] (zaaksdos. 2) en/of
e. [slachtoffer 5] , geboren [geboortejaar 1990] (zaaksdos. 2)
f. [slachtoffer 6] , geboren [geboortejaar 1995] (zaaksdos. 3) en/of
g. [slachtoffer 7] , geboren [geboren in 1992] (zaaksdos. 3)
h. [slachtoffer 8] , geboren [geboortejaar 1984] (zaaksdos. 3)
i. [slachtoffer 9] , geboren [geboortejaar 1985] (zaaksdos. 4) en/of
j. [slachtoffer 10] , geboren [geboren in 1987] (zaaksdos. 4) en/of
(hierna telkens gezamenlijk aangeduid als: 'die slachtoffers')
(sub 3)
(telkens) heeft aangeworven, mede genomen en/of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland en/of Zwitserland en/of Ierland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub l, 4, 6 en 9 ),
(sub l) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of
(sub 4)
(telkens) met één of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel (telkens) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) en/of
(sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of
(sub 9 )
(telkens) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
A.Mensenhandel tav [slachtoffer 1] , geboren [geboortejaar 1999] , gepleegd in de periode van
10 maart 2018 t/m 14 maart 2018 te Roemenië en/of te Nijmegen, Nederland (zaaksdos. l)
- die [slachtoffer 1] in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselen meegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland (Nijmegen), waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebracht en/of
- geweld gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 11] (een vriendin van die [slachtoffer 1] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] onderweg verkracht en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 1] afgenomen en/of de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 1] niet kon ontsnappen en/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en/of
- die [slachtoffer 1] naar de prostitutielocatie (in Nijmegen) gebracht waar haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en/of
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten
B.Mensenhandel tav de overige slachtoffers, gepleegd in de periode van I september 2014 t/m 12 februari 2019 (zaaksdos. I t/m 4)
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] benaderd of laten benaderen via facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en/of
- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of
- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of (hotel)kamer en/of vakantiehuis, althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en/of
- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en/of
- één of meer (naakt)foto('s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto's en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken, en/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden, en/of
- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en/of prijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en/of
- bepaald wanneer, waar en/of hoe lang die slachtoffers als prostituee moest(en) werken, en/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] naar (seks)afspraken met klanten gebracht en/of laten brengen, en/of
- die slachtoffers opgedragen het door haar/hen in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen, en/of
terwijl hij verdachte of zijn mededaders (dwangmiddelen)
- met [slachtoffer 2] een relatie heeft aangeknoopt waarbij hij zich voordeed als haar geliefde en/of haar heeft voorgespiegeld dat ze met hem naar Nederland zou vertrekken om in een restaurant te werken, en/of
- die slachtoffers één of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat hij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of tegen haar/hen geschreeuwd, en/of die [slachtoffer 3] heeft gedreigd met een koevoet te slaan en/of door zijn, verdachtes hond, tegen die [slachtoffer 3] heeft opgehitst, en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] één of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of
- in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/of dreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers en/of andere prostituee(s) waardoor zij onder druk werd(en) gezet, en/of
- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft afgenomen waardoor zij het land niet kon(den) verlaten, en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft geisoleerd van de buitenwereld door haar/hen te verbieden te telefoneren en/of om zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader(s) het prostitutieadres te verlaten en/of
- een constante sfeer van dreiging en/of intimidatie heeft gecreeërd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in strijd met de waarheid voorgehouden dat zij hem (grote) geldbedragen schuldig waren, en/of
- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van Roemeense en/of Moldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig was/waren en/of onbekend in Nederland was/waren en/of de woning(en) waar zij werd(en) ondergebracht met meer personen moest(en) delen en/of geen/weinig privacy en/of geen eigen ruimte in die woning had(den) en/of vanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie;
- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), afhankelijke positie heeft gehouden;
2. medeplegen mensensmokkel — verschaffen wederrechtelijke toegang/verblijf niet EU-onderdanen (beroep/gewoonte)
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van september 2017 t/m 12 februari 2019, te Lelystad en/of te Almere en/of te Arnhem en/of te Oosterhout en/of te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of in Moldavië en/of in Roemenië,
(lid 4)
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboren in 1995] te Moldavië en/of
- [slachtoffer 8] , geboren op [geboortejaar 1984] te Moldavië en/of
- [slachtoffer 9] , geboren [geboortejaar 1985] te [geboorteplaats 2] Sovjetunie en/of
- [slachtoffer 10] , geboren [geboren in 1987] te [geboorteplaats 2] Sovjetunie
(lid 1) behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, en/of
(lid 2) uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte en of zijn mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf, wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- met die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] , die zich toen in het buitenland bevonden, contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of
- die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of
- voor die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] woningen en/of vakantiehuisjes in Arnhem en/of Lelystad en/of Oosterhout en/of Den Haag en/of Almere, geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,
(lid 4) terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3. Bedreiging medeverdachte [medeverdachte 1]
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 september 2018 t/m
10 september 2019 te Arnhem en/of te Lelystad en/of elders in Nederland, [medeverdachte 1] , (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [medeverdachte 1] de woorden heeft toegevoegd
"je moet het zien wat voor een pak slag geeft ik je als ik kom" en/of "je zal het zien hoe ik jou neuk, luister naar mij" en/of "ik pis op je" en/of "ïk snij je in stukken" en/of "ik snij je keel af" en/of "ik ga naar jou kijken als jij dood gaat" en/of "ik snij je kut af" en/of "ik steek mijn Iul in je mond" en/of "ik zal je een coma bezorgen" en/of "ik ga je een pak slag geven dat je drie weken moet binnen blijft" en/of "ik ga je in stukjes hakken" en/of "dat ik je hele familie neuk/de tijd zal het leren" en/of " Sluit je site af en vlucht naar huis. Ik zal jullie afbreken" en/of "niet met mij spelen, ik vermoord jullie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4. Mishandeling medeverdachte [medeverdachte 1]
Hij op of omstreeks 19 oktober 2018 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [medeverdachte 1] , met kracht tegen een raam heeft geduwd en/of met kracht tegen het hoofd heeft geslagen waardoor zij in een klap op de grond lag en/of een radio, althans een hard voorwerp tegen het lichaam heeft gegooid, waardoor deze persoon letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5. Wederrechtelijke vrijheidsberoving medeverdachte [medeverdachte 1]
Hij op of omstreeks 5 november 2018 te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
, opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk die [medeverdachte 1] heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) die [medeverdachte 1] (tegen diens wil) in zijn, verdachtes auto getrokken en/of geduwd en (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is/zijn gaan rijden en/of (vervolgens) die [medeverdachte 1] (tegen diens wil) vastgehouden in zijn woning en/of gesommeerd daar te blijven;
6. Bedreiging [slachtoffer 12]
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van I februari 2019 tot en met
28 oktober 2019 te Huizen en/of elders in Nederland, [slachtoffer 12] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 12] de woorden heeft toegevoegd: "Ik raskaal niet maar het zal je duur komen te staan" en/of "ik maak je dood als ik je te pakken krijg" en/of "waar ik je te pakken krijg, sla ik je tot ik al je ribben breek" en/of "ik kom terug jij kapot" en/of "ik ga deze man opvreten/kapot maken, ik ga hem zo hard slaan" en/of "ik wil hen pakken en hun koppen er af hakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de mensenhandel, ten laste gelegd onder feit 1, gesteld dat met betrekking tot sub 1 en sub 4 niet kan worden bewezen dat tegen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] dwang- dan wel beïnvloedingsmiddelen zijn toegepast. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van mensenhandel ten aanzien van deze vrouwen. Verder kan met betrekking tot sub 3 – behoudens ten aanzien van [slachtoffer 1] – niet worden bewezen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het werven en naar Nederland halen van de in de tenlastelegging genoemde vrouwen. Verdachte moet in zoverre worden vrijgesproken. Voorts is volledige vrijspraak gevorderd ten aanzien van sub 6 en sub 9 .
Ten aanzien van de resterende zes vrouwen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
- sub 1: werven en medeplegen van huisvesten, vervoeren en overbrengen met het oogmerk van uitbuiting;
- sub 3: aanwerven en/of ontvoeren en medeplegen van medenemen van [slachtoffer 1] met het oogmerk haar in een ander land in de prostitutie te brengen. Voorts heeft verdachte zich daarbij volgens de officier van justitie schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1] ;
- sub 4: medeplegen van enige handeling waardoor een ander wordt gedwongen/bewogen tot sekswerk,
waarbij de dwangmiddelen hebben bestaan uit misbruik maken van kwetsbaarheid, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, geweld en dreiging met geweld en feitelijkheid.
Ten aanzien van de mensensmokkel, ten laste gelegd onder feit 2, heeft de officier van justitie gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte een substantiële rol heeft gehad in het contact leggen en naar Nederland halen van de in de tenlastelegging genoemde vrouwen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Wel acht de officier van justitie bewezen medeplegen van het uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf in Nederland door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, terwijl hij wist of moest vermoeden dat die toegang/doorreis/verblijf wederrechtelijk was. Volgens de officier van justitie is daarvan een beroep of gewoonte gemaakt.
Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat de onder feit 3 en feit 6 ten laste gelegde bedreigingen in zijn geheel kunnen worden bewezen. De onder feit 4 ten laste gelegde mishandeling en de onder feit 5 ten laste gelegde vrijheidsberoving acht de officier van justitie deels bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder feit 1 ten laste gelegde mensenhandel. Hij heeft ten aanzien van [slachtoffer 1] -de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1] – primair gesteld dat haar verklaringen op diverse punten tegenstrijdig, onjuist en zodanig onbetrouwbaar zijn dat haar verklaringen volledig moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daarnaast zijn de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] bij de Roemeense politie hebben afgelegd, gestuurd en onvolledig en feitelijk onjuist geverbaliseerd zodat deze verklaringen in ieder geval niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Ander bewijs dat tegen [slachtoffer 1] dwangmiddelen zijn gebruikt, ontbreekt volgens de raadsman. Het is goed mogelijk dat verdachte tijdens de reis seks heeft gehad met [slachtoffer 1] , maar uit het dossier blijkt niet dat dit onder dwang is gebeurd. Ten aanzien van [slachtoffer 2] - de rechtbank begrijpt [slachtoffer 2] - heeft de raadsman primair betoogd dat haar aangifte bij de Roemeense politie moet worden uitgesloten van het bewijs, gelet op de wijze waarop de aangifte tot stand is gekomen en de onwaarheden die hier in staan. Ook de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] zijn volgens de raadsman tegenstijdig en dermate onbetrouwbaar dat deze niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Subsidiair heeft hij verzocht de verklaringen van [slachtoffer 9] alleen te gebruiken voor zover deze worden ondersteund door andere (objectieve) bewijsmiddelen. Voort is aangevoerd dat tegen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] - de rechtbank begrijpt [slachtoffer 8] - [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] geen dwangmiddelen zijn gebruikt zodat ook ten aanzien van hen geen sprake is van mensenhandel. De raadsman heeft ten aanzien van [slachtoffer 6] betoogd dat hij haar niet bij de rechter-commissaris heeft kunnen horen. Dit moet leiden tot aanhouding van de zaak om het horen van [slachtoffer 6] alsnog mogelijk te maken, dan wel tot uitsluiting van het bewijs van haar verklaringen. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 6] geen steun vinden in het dossier.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde mensensmokkel heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de vrouwen op eigen initiatief naar Nederland zijn gekomen; verdachte en de medeverdachte hebben daarbij geen enkele rol gehad. Ten aanzien van het verschaffen van woon/werkruimte refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 is gesteld dat de ten laste gelegde uitlatingen niet als een daadwerkelijke bedreiging kunnen worden aangemerkt zodat vrijspraak moet volgen. Voor de onder feit 4 ten laste gelegde mishandeling is partiële vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het tenlastegelegde. Subsidiair is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] daadwerkelijk van haar vrijheid beroofd is geweest zodat ook om die reden vrijspraak moet volgen. Voor feit 6 heeft de raadsman zich voor de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Partiële vrijspraak feit 1
[slachtoffer 6]
De rechtbank stelt vast dat op 16 december 2019 het verzoek van de raadsman om onder meer
[slachtoffer 6] als getuige te horen is toegewezen en dat de zaak daartoe is verwezen naar de rechter-commissaris. Kort voor de inhoudelijke behandeling is gebleken dat [slachtoffer 6] per abuis niet door de rechter-commissaris is gehoord. Nog daargelaten het feit dat de raadsman het ondervragingsrecht ten aanzien van deze getuige niet heeft kunnen uitoefenen, is de rechtbank van oordeel dat de door [slachtoffer 6] bij de politie afgelegde verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs. [slachtoffer 6] is na een melding van vermoedelijke onderdrukking op 20 december 2017 omstreeks 03.15 uur door de politie gehoord. [slachtoffer 6] (een Roemeense vrouw) gaf toen aan dat zij de Russische taal machtig was, waarna het verhoor plaatsvond met behulp van een tolk Russisch. De tolk gaf tijdens het gesprek meerdere keren aan dat [slachtoffer 6] erg slecht te volgen was en dat haar verklaring erg warrig en onduidelijk was. De verbalisanten zagen en roken bovendien dat [slachtoffer 6] onder invloed van alcohol was. [slachtoffer 6] heeft die dag om 11.20 uur nog een verklaring afgelegd (toen met bijstand van een tolk Roemeens). De verklaringen van [slachtoffer 6] vinden onvoldoende steun in andere stukken in het dossier. Om die reden kent de rechtbank weinig gewicht toe aan de verklaringen van [slachtoffer 6] en zal zij deze niet voor het bewijs gebruiken. Dat brengt met zich dat, voor zover de tenlastelegging ziet op [slachtoffer 6] , verdachte in zoverre zal worden vrijgesproken.
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank niet bewezen dat ten aanzien van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dwang- dan wel beïnvloedingsmiddelen als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder sub 1 en sub 4 zijn toegepast. De rechtbank acht mensenhandel in de vorm van seksuele uitbuiting dan ook niet bewezen. Verdachte wordt in zoverre vrijgesproken.
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ongeveer vier jaar nadat zij in Nederland prostitutiewerkzaamheden hadden verricht, in Roemenië ten aanzien daarvan zijn gehoord. In 2021 respectievelijk 2022 zijn zij vervolgens ook gehoord door de Nederlandse rechter-commissaris. Bij die gelegenheid zijn zij deels teruggekomen op hun verklaringen. De rechtbank stelt verder vast dat hun verklaringen niet tot onvoldoende worden ondersteund door andere zich in het dossier bevindende stukken. Dat leidt voor de rechtbank tot het oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mensenhandel te kunnen komen. Verdachte zal in zoverre dan ook worden vrijgesproken.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10]
De rechtbank overweegt dat het dossier geen aanknopingspunten biedt dat verdachte betrokken is geweest bij het aanwerven en naar Nederland dan wel een ander land halen/vervoeren van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 1 voor zover het tenlastegelegde ziet op sub 3.
Partiële vrijspraak feit 2
Met de officier van justitie en de raadsman, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde vrouwen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, Duitsland en Roemenië. Evenmin kan worden bewezen dat hij deze vrouwen daartoe middelen of inlichtingen heeft verschaft. Het dossier bevat daarvoor geen aanwijzingen, onder meer omdat uit het dossier kan worden afgeleid dat de vrouwen op eigen gelegenheid naar Nederland zijn gereisd dan wel door een derde zijn gebracht en zij de reis zelf hebben betaald. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de mensensmokkel als bedoeld in artikel 197a, eerste lid, Sr.
Feit 1
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters en getuigen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 9] niet betrouwbaar zijn. Daarnaast bevatten de verklaringen door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] , afgelegd in Roemenië, ongeregeldheden en onjuistheden.
De rechtbank zal terughoudend zijn met het gebruik van verklaringen die door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en/of andere Oost-Europese vrouwen in het onderzoek zijn afgelegd en deze alleen gebruiken voor zover de verklaringen steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de verklaringen door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] afgelegd in Roemenië overweegt de rechtbank dat, wat er ook zij van de wijze waarop de verhoren aldaar hebben plaatsgevonden en zijn geverbaliseerd, zij die verklaringen niet voor het bewijs zal gebruiken. De rechtbank hecht meer waarde aan de verklaringen die [slachtoffer 1] kort na het feit ten overstaan van de Nederlandse politie heeft afgelegd en de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] ten overstaan van de rechter-commissaris – in het bijzijn van de raadslieden van de verdachte en de medeverdachten – hebben afgelegd. Daarbij stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] tijdens de Nederlandse verhoren op een aantal punten wisselend en tegenstrijdig hebben verklaard. De rechtbank zal voor zover zich dat voordoet terughoudend zijn met het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van hun verklaringen voor zover die steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] in zoverre dan ook voor het bewijs gebruiken.
Juridisch kader
Aan de verdachte is mensenhandel ten laste gelegd zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder sub 1, 3, 4, 6 en 9 , van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank acht, zoals hiervoor is overwogen, niet bewezen dat verdachte zich ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] schuldig heeft gemaakt aan het onder sub 3 bepaalde.
Kort weergegeven gaat het bij de beoordeling dus om:
- het werven van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] voor prostitutie en het ten behoeve van die prostitutie vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van deze vrouwen (sub 1);
- het aanwerven, medebrengen en/of ontvoeren van [slachtoffer 1] om haar in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar stellen voor de prostitutie (sub 3);
- het zich beschikbaar (doen) stellen voor de prostitutie (sub 4);
- het voordeel trekken uit de prostitutie van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] (sub 6);
- het (doen) afstaan van hun opbrengsten uit de prostitutie (sub 9 ).
Bij de beoordeling van de vraag of de ten laste gelegde mensenhandel kan worden bewezen, dient te worden beoordeeld of sprake was van uitbuiting of een situatie waarin uitbuiting kan worden verondersteld. Verder dient te worden beoordeeld of sprake was van dwang, geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie.
Bewijsmiddelen ten aanzien van [slachtoffer 1]
Op 14 maart 2018 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden op het adres [adres 1] in Nijmegen. De aanleiding van de bestuurlijke controle was het aantreffen van een seksadvertentie op de website www.Seksjobs.nl. In de advertentie stond de werknaam van de prostituee ‘ [medeverdachte 1] ’ vermeld. Tijdens de controle legitimeerde ‘ [medeverdachte 1] ’ zich met een Nederlands rijbewijs waarop de naam [medeverdachte 1] stond (hierna: medeverdachte of [medeverdachte 1] genoemd). [medeverdachte 1] verklaarde dat zij als prostituee werkte en haar diensten vanuit deze woning aanbood. In de woning werd een tweede vrouw aangetroffen, die zich legitimeerde met een geldig Roemeense identiteitskaart als [slachtoffer 1] , geboren op [geboortejaar 1999] in Roemenië. Verder waren in de woning aanwezig [verdachte] , verdachte, en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Ten tijde van de bestuurlijke controle lag de identiteitskaart van [slachtoffer 1] in de auto van [medeverdachte 2] . [2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij met haar Roemeense vriendin [slachtoffer 11] – de rechtbank begrijpt [slachtoffer 11] – had besproken dat zij op zoek was naar werk in het buitenland. [slachtoffer 11] kende [verdachte] – de rechtbank begrijpt verdachte - en nam met hem contact op. Vervolgens werden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 11] in de avond van 11 maart 2018 in hun woonplaats in Roemenië met de auto opgehaald door verdachte en een vriend van hem met de bijnaam [naam 1] . In het begin leek verdachte aardig. Onderweg in de auto kregen [slachtoffer 11] en verdachte ruzie. [slachtoffer 11] schreeuwde dat verdachte hen wilde verkopen en rende de auto uit. [naam 1] heeft [slachtoffer 11] hierop bij haar armen gepakt en haar geforceerd terug in de auto gezet. Verdachte zette zijn hand op de mond van [slachtoffer 11] , waardoor [slachtoffer 11] rustig werd. Korte tijd later stopten zij bij een pension in Roemenië en vluchtte [slachtoffer 11] opnieuw de auto uit. [naam 1] ging achter [slachtoffer 11] aan. [slachtoffer 11] vroeg het personeel om de politie te bellen. Verdachte zei tegen [slachtoffer 1] dat zij niet naar [slachtoffer 11] moest luisteren, dat het goed zou komen, dat zij in Nederland geld zou gaan verdienen om met haar dochtertje te kunnen verhuizen. Hierna is [slachtoffer 1] met verdachte en [naam 1] verder gereden. Onderweg in de auto deelde verdachte haar mee dat zij in Nederland drie maanden in de prostitutie zou gaan werken, de helft van de opbrengst aan hem zou moeten afstaan en € 1.000 voor de reis van haar en haar vriendin ( [slachtoffer 11] ) naar Nederland aan hem moest betalen. Zij had weinig geld. [slachtoffer 1] hoorde verdachte tegen [naam 1] zeggen dat als zij niet zou doen wat hij wilde, hij haar zou verkopen; zij dachten dat zij toen sliep.
Aangekomen bij een tweede pension in Roemenië, kreeg [slachtoffer 1] van verdachte te horen dat zij samen met hem op één kamer zou slapen. In de kamer heeft zij onder dwang van verdachte seks met hem gehad. Hij begon aan haar te trekken en haar geforceerd uit te kleden. Hij trok haar aan de haren en pakte haar vast. Zij moest hem pijpen. Zij wilde dat niet en duwde en krapte hem. Zij probeerde tegen te werken, maar dat lukte niet. Verdachte zei dat dit een les was voor haar, dat zij zo kon leren wat zij met klanten moest doen. Daarna is hij op haar geklommen en heeft hij zonder condoom vaginale seks met haar gehad. Zij schreeuwde om hulp, maar hij deed zijn hand over haar mond. De volgende dag zijn zij verder gereden en op 13 maart is zij met verdachte en [naam 1] aangekomen op het adres in Nederland, waar later de politie is gekomen. Onderweg naar Nederland heeft verdachte haar identiteitskaart afgenomen. [3]
In de woning in Nederland was ook [medeverdachte 1] , die het haar van [slachtoffer 1] wilde verven en haar mee wilde nemen om kleding te kopen. [medeverdachte 1] vertelde dat ze de volgende dag zou beginnen met werken en wat ze met een klant moest doen. In het begin moest ze niet zoveel geld vragen en later kon ze meer geld vragen. [slachtoffer 1] moest voor een massage € 50,- vragen, 150,- om seks te hebben en € 200,- voor anale seks per uur. Verdachte herhaalde dat [slachtoffer 1] de helft van het geld dat zij met de prostitutiewerkzaamheden ging verdienen aan hem moest afstaan. [4]
Op de telefoon van [slachtoffer 1] heeft de politie onder meer onderstaande SMS-berichten aangetroffen, verzonden op 12 maart 2018 aan vriend [naam 2] : “Ik zou 2 of 3 maanden werken”. Ik heb beloofd dat ik 3 maanden zou blijven aan [verdachte] ”. [5]
[slachtoffer 11] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij samen met [slachtoffer 1] bij [verdachte] en [medeverdachte 2] – de rechtbank begrijpt verdachte en [medeverdachte 2] - in de auto zat. In de auto hoorde [slachtoffer 11] dat werd besproken hoe zij over de grens naar Nederland gebracht moesten worden.
Toen de auto niet zo snel reed, is zij uit de auto gesprongen. Verdachte heeft haar toen terug de auto in gesleurd. Bij een restaurant, ook pension genoemd in het dossier, is zij gevlucht. Geconfronteerd met onderstaande WhatsApp-berichten van 8 maart 2018, heeft [slachtoffer 11] bevestigd dat zij deze berichten naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd. [6]
"Morgen beginnen we te werken”
"Vrijdag vertrekken we"
"We hebben de tijd om 1000 euro bij elkaar te krijgen" [7]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat zijn bijnaam [naam 1] is. Hij is in opdracht van verdachte met zijn eigen auto met verdachte van Nijmegen naar Roemenië gereden om voor verdachte een vrouw op te halen, naar later uit zijn verklaringen volgt de blonde vrouw. In Iasi, Roemenië, ontmoetten [medeverdachte 2] en verdachte een brunette die [medeverdachte 2] op de aan hem getoonde foto herkent als [slachtoffer 1] , en een blonde vrouw, de rechtbank begrijpt [slachtoffer 11] . Kort voorafgaand aan de ontmoeting, hadden de blonde vrouw en verdachte telefonisch contact met elkaar. Verdachte vertelde [medeverdachte 2] dat hij eerder een relatie met haar had gehad. In de eerste instantie wilden beide vrouwen naar Nederland komen. Aan het begin van de reis was de sfeer in de auto goed. Na enige tijd schreeuwde de blonde vrouw in de auto dat zij werd ontvoerd en zij vroeg [medeverdachte 2] om hulp. De blonde vrouw sprong uit de auto. Verdachte is toen achter de vrouw aan gegaan. Even later zaten verdachte en de blonde vrouw weer in de auto. Toen de blonde vrouw bij een pension opnieuw de auto uitging en daar achterbleef, zei de brunette tegen hem en [verdachte] dat zij niet terug wilde naar de armoede in Roemenië en naar Nederland wilde om te werken. Aangekomen bij een tweede pension, heeft verdachte de brunette bij de onderarm vastgepakt en naar een kamer geleid. [medeverdachte 2] had het idee dat de brunette niet met verdachte mee wilde. [medeverdachte 2] werd door verdachte naar een andere kamer gestuurd; verdachte probeerde van hem af te komen. De volgende dag hing er een rare sfeer in de auto. De brunette zei geen woord meer. Het gedrag van verdachte was net zo raar. [8] Na de overnachting in het pension lag de identiteitskaart van [slachtoffer 1] in het dashboard voor in de auto. [9] [slachtoffer 1] zat steeds achterin. [10]
Over [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] verklaard dat zij eigenlijk [medeverdachte 1] heet en dat verdachte haar ook zo noemt. [11]
Op basis van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de door [medeverdachte 2] in zijn verklaring genoemde blonde vrouw [slachtoffer 11] betreft en de door hem genoemde brunette [slachtoffer 1] . Verder leidt de rechtbank uit zijn verklaringen af dat medeverdachte [medeverdachte 1] ook [medeverdachte 1] wordt genoemd.
Op 15 maart 2018 heeft de politie bij [slachtoffer 1] een zedenkit afgenomen ten behoeve van onderzoek naar de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA-materiaal. [12] Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de bemonstering van de schaamlippen sperma bevat en DNA-mengprofielen van [slachtoffer 1] en een onbekende man. De hypothese dat de bemonstering DNA-materiaal bevat van [slachtoffer 1] en verdachte is meer dan 1 miljard keer meer waarschijnlijk dan de hypothese dat de monsters DNA-materiaal van [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende man bevatten. [13]
Bewijsmiddelen ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10]
Prostitutiecontroles september 2018 en februari 2019
Op 20 september 2018 is door de politie een prostitutiecontrole uitgevoerd op vakantiepark [naam 3] in Oosterhout. Bij de controle zijn in huisje [nummer 1] twee Moldavische prostituees aangetroffen, te weten [slachtoffer 9] , geboren op [geboortejaar 1985] in [geboorteplaats 2] (Sovjetunie), en [slachtoffer 10] , geboren op [geboren in 1987] in [geboorteplaats 2] (Sovjetunie). [slachtoffer 10] noemde de naam [naam 4] als degene die behulpzaam was geweest bij de prostitutiewerkzaamheden. [14]
Op 12 februari 2019 heeft een controle plaatsgevonden op vakantiepark [naam 5] in Den Haag. Verbalisanten hadden op www.kinky.nl gezien dat ‘ [naam 6] ’ seksuele handelingen aanbood. Verbalisant [verbalisant 1] heeft daarop gereageerd, waarna hij van telefoonnummer [telefoonnummer 1] een WhatsApp-bericht kreeg met het adres. In de woning identificeerde ‘ [naam 6] ’ zich als [slachtoffer 9] en verder was [slachtoffer 10] in de woning aanwezig. [15]
[slachtoffer 9] heeft verklaard dat ze tegelijk met de andere vrouw die in het huisje in [naam 3] verbleef (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] ) vanuit Moldavië naar Nederland is gekomen. Zij heeft een bericht op Facebook geplaatst dat zij en haar vriendin [slachtoffer 10] , de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] , op zoek waren naar werk, dat ze in Nederland waren en geen verblijfsplek hadden. [16] Ze hebben contact gehad met een man. De man en [slachtoffer 10] stuurde elkaar over en weer berichten. Ze konden nergens werken met (alleen) een Moldavisch paspoort. Ze hebben de man alles verteld. De man vertelde dat hij hun werk kon aanbieden. Hij heeft hun telefoonnummer aan [verdachte] , de rechtbank begrijpt verdachte, gegeven. Verdachte heeft contact met hen opgenomen en gezegd dat hij hen wel wat kon bieden qua werk. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn met hem meegegaan. Ze zijn met een auto naar Lelystad gereden naar een huis met [huisnummer] . In de woning was een vrouw met de naam [medeverdachte 1] . Zij leek de vrouw te zijn van verdachte. Verder waren er twee Moldavische meiden in de woning. Die meiden moesten hun geld afstaan aan verdachte. Als hij dat niet kreeg, dan maakte hij ruzie en begon hij te schreeuwen. In de woning werden [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gefotografeerd met de paspoorten en met andere biljetten/een soort bon in hun hand. Zij kregen te horen dat dat nodig was voor Kinky. Voor haar en [slachtoffer 10] is op Kinky een account aangevraagd. De accounts werden geaccepteerd en ze moesten foto’s uploaden.
De woning in Lelystad was klein. Op de eerste verdieping was een hal en een kleine keuken. Op de tweede verdieping was een kleine kamer. Daar was een bed en een matras. Daar sliepen ze met de klanten. Ze, de rechtbank begrijpt verdachte en [medeverdachte 1] , hebben hen toen naar een camping van [naam 7] in Breda gebracht. [slachtoffer 10] heeft daar klanten gehad. Daar zijn ze opgepakt door de politie. De politie kwam als cliënt. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben aan de politie verteld dat alle klantgesprekken werden gevoerd door [medeverdachte 1] . Zij maakte de afspraken en was de baas. Aan hen werd alleen maar doorgegeven hoe laat ze een cliënt moesten verwachten. De politie heeft hun verteld dat ze hun paspoorten niet terug zouden krijgen en dat ze een week de tijd hadden om het land te verlaten. Zodra zij tickets hadden zouden hun paspoorten naar het vliegveld worden gestuurd. De politie heeft hen daarna teruggebracht naar de camping. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben toen met verdachte en [medeverdachte 1] gebeld. Ze zijn opgehaald en naar Lelystad gebracht. Verdachte had veel drugs gebruikt die dag en was heel boos. Hij verweet hen dat ze geld hadden moeten verdienen, maar waren opgepakt. Verdachte deed of hij hen wilde slaan. Hij pakte ook een mes en zei dat hij hen kapot zou snijden.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn vervolgens naar Almere gebracht, naar een oude cliënt van [medeverdachte 1] .
[slachtoffer 9] hoorde dat [medeverdachte 1] al haar cliënten € 100,- tot € 180,- per uur vroeg. Als er cliënten waren moest [slachtoffer 9] de helft van het geld aan [medeverdachte 1] afstaan. Dat hadden verdachte en [medeverdachte 1] bepaald. Ze heeft samen met [slachtoffer 10] ook een keer € 480,- moeten betalen voor het huis. Volgens [slachtoffer 9] was er altijd controle. Ze moesten [medeverdachte 1] altijd vertellen waar ze naartoe gingen.
Van het IOM kregen ze vliegtickets en geld, waarna [slachtoffer 9] is teruggekeerd naar Moldavië.
Ze heeft opnieuw via internet naar werk gezocht in Nederland. Zij en haar vriendin, de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] , zijn opnieuw naar Nederland gegaan om in een slachthuis te werken. Ze zijn op 25 november 2018 aangekomen in Nederland. Omdat ze geen salaris kregen hebben ze [medeverdachte 1] opgebeld die op een camping in Arnhem verbleef. Daar hebben ze een nacht geslapen en zijn toen naar een camping in Epe gebracht. Verdachte verbleef daar met hen. Hij was de hele dag aan het drinken en schreeuwen en bedreigde [slachtoffer 10] . [17]
Tijdens het informatief gesprek mensenhandel op 13 februari 2019 heeft [slachtoffer 9] ten aanzien van de tweede periode in Nederland verklaard dat zij anderhalve maand in de prostitutie heeft moeten werken en daarvoor geen geld heeft gekregen. De werkzaamheden hadden plaatsgevonden in Arnhem. [18]
[slachtoffer 9] heeft verder verklaard dat ze geld nodig had. Ze had een zoontje in Moldavië die aan astma leed en in het ziekenhuis had gelegen. Ze had een schuld in Moldavië vanwege een lening die zij had afgesloten om de operaties van haar vader te betalen. In Nederland heeft ze meerdere banen geprobeerd, maar nergens kreeg ze haar geld. [19]
[slachtoffer 10] heeft verklaard dat zij op Facebook een bericht had geplaatst dat zij op zoek was naar werk waarvoor geen documenten nodig waren. Hierop nam een man van wie de partner [medeverdachte 1] heette, contact met haar op.
Voorts heeft [slachtoffer 10] verklaard dat er mannen naar het huis kwamen voor seksuele relaties. Zij moesten € 150,- betalen voor één uur en € 70,- of € 75,- voor een half uur. Ze gaven dat geld aan de persoon voor wie ze kwamen, die het vervolgens gaf aan [medeverdachte 1] en haar vriend [verdachte] , de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] en verdachte. Het profiel op Kinky is aangemaakt door [medeverdachte 1] , die daarvoor foto’s heeft genomen. In de woning in Lelystad had [slachtoffer 10] iedere dag klanten en heeft ze ongeveer een maand gewerkt. [medeverdachte 1] en verdachte hadden de leiding. Zij waren degenen die de telefoon aannamen en boekingen regelden. Zij wisten hoeveel geld er binnen moest komen. Van het geld dat ze kreeg moest ze de helft afstaan aan verdachte en [medeverdachte 1] . Zij en [slachtoffer 9] zijn door de politie ondervraagd. Het klopt dat haar paspoort door de politie is ingenomen en dat ze dat niet eerder zou terugkrijgen dan bij vertrek naar huis. De politie heeft gezegd dat ze naar huis moesten gaan, naar een ander adres dan vanwaar ze waren meegenomen. Ze heeft daarna ingewoond bij [naam 8] . Daar hebben zij en [slachtoffer 9] ook als prostituee gewerkt. Ze moesten wel de helft van het geld aan [medeverdachte 1] afstaan. Daarnaast moesten zij en [slachtoffer 9] van het geld dat overbleef huur betalen. De meeste dagen had ze klanten. Als [slachtoffer 10] weg wilde gaan, dan moest ze dat melden aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] beantwoordde de telefoon. Tijdens de telefoongesprekken met klanten vroeg [medeverdachte 1] hun of ze met of zonder condoom seks wilden en dan werd gevraagd naar de prijs voor met of zonder condoom. Verdachte wilde altijd dat er zonder condoom werd gewerkt omdat hij dan meer geld kon verdienen. Verdachte was beangstigend, agressief en drugs beïnvloedde zijn mentale gesteldheid. Soms deed hij of hij hen wilde verwonden, maar schreeuwde dan alleen. Hij zei dat ze de klanten niet goed vermaakte omdat ze geen Engels met ze sprak. [slachtoffer 10] was bang voor verdachte. Hij nam grote messen en liep daarmee door het huis. Toen ze bij [naam 8] woonden, belde verdachte vanaf verschillende telefoonnummers. Hij bedreigde [slachtoffer 9] en zei dat hij haar zou vermoorden. [20]
[slachtoffer 10] heeft verder verklaard dat ze een kind in Moldavië heeft dat ziek is geweest en waardoor ze schulden heeft. [21] Haar moeder zorgde voor haar kind en verwachtte dat [slachtoffer 10] geld zou sturen. Ze had in die tijd geen goede relatie met haar ex. Ze wachtte op haar Roemeense paspoort om gewoon werk te kunnen vinden. Ze sprak de taal niet. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij in Nederland buitenlandse vrouwen die als escort werkten, heeft weggebracht voor prostitutiewerkzaamheden. [23]
Namen
De rechtbank merkt op dat de voornaam van [slachtoffer 9] in het dossier op verschillende manieren wordt geschreven, te weten [slachtoffer 9] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 9] . Nu uit het paspoort van [slachtoffer 9] blijkt dat haar voornaam [slachtoffer 9] is, zal de rechtbank, voor zover niet uit tapgesprekken wordt geciteerd, steeds hiervan uitgaan.
Als voornaam van [slachtoffer 10] worden in het dossier de namen [slachtoffer 10] en [slachtoffer 10] gebruikt. Voor zover niet uit het dossier wordt geciteerd, zal de rechtbank voor zover van belang de voornaam [slachtoffer 10] gebruiken.
Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt wordt medeverdachte [medeverdachte 1] ook [medeverdachte 1] genoemd. In het dossier is te zien dat deze naam ook als [medeverdachte 1] wordt geschreven. De rechtbank zal, voor zover in de bewijsmiddelen niet uit het dossier wordt geciteerd, steeds uitgaan van [medeverdachte 1] als schrijfwijze van deze naam van [medeverdachte 1] . De werkelijke voornaam van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] , wordt in het dossier, met name in tapgesprekken ook geschreven als [medeverdachte 1] . Dit betreft dan steeds medeverdachte [medeverdachte 1] .
Telefoonnummers
Bij eerder genoemde prostitutiecontrole op 14 maart 2018 in Nijmegen verklaarde [slachtoffer 1] dat de bij haar in de woning aangetroffen vrouw [medeverdachte 1] was genaamd. Deze [medeverdachte 1] legitimeerde zich als [medeverdachte 1] (medeverdachte). Bij de controle werd een telefoon in beslag genomen met IMEI nummer [nummer 2] , telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [24]
Op 27 augustus 2018 is door telefoonnummer [telefoonnummer 2] gebeld naar [naam 9] pizza, waarbij gevraagd is naar de naam van de besteller. Zij gaf aan [medeverdachte 1] te heten. De bestelling moest worden afgeleverd op het adres [adres 2] in Lelystad. [25]
Op 28 augustus 2018 is met telefoonnummer [telefoonnummer 3] gebeld naar een Roemeens vervoersbedrijf. De beller wilde pakketten versturen en gaf als eigen gegevens op te zijn [medeverdachte 1] (medeverdachte) wonende aan de [adres 2] , postcode [postcode] in Nederland. [26]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] (onder meer) gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] .
Tijdens de interceptie van telefoonnummer [telefoonnummer 2] is gebleken dat dit telefoonnummer onder andere is gebruikt voor het aannemen van klantgesprekken die reageren op prostitutieadvertenties. Vervolgens zijn deze gemaakte klantafspraken doorgegeven aan prostituees. Deze prostituees, [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , maakten gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . [27]
Tijdens een telefoongesprek op 29 oktober 2018 tussen [medeverdachte 1] en telefoonnummer [telefoonnummer 5] zegt de gebelde dat niemand voor haar heeft gebeld en dat [slachtoffer 9] haar twee van haar klanten heeft gegeven. [28]
De rechtbank leidt hieruit af dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] ook gebruik maakten van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
De rechtbank overweegt dat uit de prostitutiecontrole in Den Haag blijkt dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verder ook gebruik maakten van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op 28 augustus 2018 is [medeverdachte 1] gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 6] . In het gesprek zegt [medeverdachte 1] tegen de beller
“Maar ik heb geen geld [verdachte] ”. [29]
De rechtbank overweegt dat hieruit blijkt dat verdachte (onder meer) gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] .
Op 14 november 2018 belde [medeverdachte 1] naar telefoonnummer [telefoonnummer 7] . In het gesprek zegt zij onder meer: “Dat ze niet meer met ons wonen maar apart”.
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] in gesprek was met verdachte en dat verdachte (onder meer) het telefoonnummer [telefoonnummer 7] gebruikte.
In het onderzoek is de communicatie van Imei-nummer [nummer 3] met telefoonnummer [telefoonnummer 8] opgenomen. Dit nummer was in gebruik bij verdachte. Uit de tapinformatie is naar voren gekomen dat verdachte regelmatig wisselde van Imei-nummer, maar ook van telefoonnummer. Te zien was dat telefoonnummer [telefoonnummer 8] werd gewisseld naar Imei-nummer [nummer 4] . Daarop volgend was te zien dat een ander telefoonnummer werd geplaatst in het toestel met Imei-nummer [nummer 4] , namelijk [telefoonnummer 9] . [30]
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat telefoonnummer [telefoonnummer 9] in gebruik was bij verdachte.
Kort samengevat stelt de rechtbank vast dat:
- verdachte gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 6] , [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 9] ;
- [medeverdachte 1] gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] ;
- [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gebruik maakten van de telefoonnummers [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 1] .
Tapgesprekken
Op 23 augustus 2018 belde verdachte om 12.44 uur naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Luister even, … [medeverdachte 1] (fon.) heeft daarvoor gebeld en hij/zij zei dat zij hun bagages hebben gemaakt en alles… en ik g hier een kamer nemen als ik er eentje vind, indien dat niet lukt dan gaan wij hoe dan ook allebei daar om te wonen en dan gaan zij (vrouwen allebei twee dagen met Dana blijven en zo…
(…)
[verdachte] : (…) Dit zodat ik hen (vrouwen) kan ophalen omdat zij bagages en zo hebben (…)
(…)
[verdachte] : Ik bel je als ik het met de kamer heb opgelost. [31]
Op 23 augustus 2018 belde verdachte om 13.17 uur naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : (…) ik heb alleen gesproken dat zij hun bagages hebben gemaakt en dat zij op ons aan het wachten waren omdat daar hun laatste dag was en zij worden eruit gegooid (…)
[medeverdachte 1] : Maar heb je dan vertrouwen in hen om hen in het huis bij onze spullen te laten komen?
(…)
[medeverdachte 1] : Ik vraag je alleen, omdat je hen van de straat heb gehaald! Je hebt ze van de straat geplukt toch!
(…)
[verdachte] : Wat kunnen zij doen, de vrouwen zijn wanhopig, hoor je dat niet, wanhopig zijn ze, ze zijn genaaid. [32]
Op 23 augustus 2018 belde verdachte om 14.12 uur naar [medeverdachte 1] :
[verdachte] : Ik heb de kamer genomen, voor twee dagen, met 90 euro.
(…)
[verdachte] : (…) verder heb ik [naam 10] nu gesproken en hij zei dat ik naar hem toe, bij het station moet komen, bij Lelylaan, daar met ik komen (vloekend)… om te… om die (vrouwen) op te halen, ik breng ze daar… dan blijf je een uur, drink je een koffie zo… dan ga je praten en zo dan gaan wij [naam 10] meenemen en dan blijven zij hier en aan de slag, goed?
[medeverdachte 1] : Goed [33]
Op 24 augustus 2018 belde [medeverdachte 1] om 10.38 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] : Je zegt tegen … [slachtoffer 9] , zo heet zij, toch?
NNV: Ja, [slachtoffer 9] is naast mij
[medeverdachte 1] : Je moet haar zeggen dat zij om 12 uur werk heeft.
(…)
[medeverdachte 1] : (…) De man wil massage (…)
NNV: hoe lang wil hij?
[medeverdachte 1] : Ik weet het niet, ik heb hem gevraagd, ik heb hem net gesproken maar hij zei dat hij zal nadenken en hij zal mij dat opschrijven.
(…)
[medeverdachte 1] : Ik zal jullie later bellen, goed? Want ik moet ook voor jou die account maken
Op 24 augustus 2018 belde [medeverdachte 1] om 12.14 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] : Die van… is hier op straat gekomen, van…
NNV: van [slachtoffer 9] ? Is hij gekomen? Moet zij naar de deur komen?
[medeverdachte 1] : Ja zij moet naar de deur komen.
Op 24 augustus 2018 belde [medeverdachte 1] om 15.09 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] : (…) Zeg tegen [slachtoffer 10] dat zij over een half uur een klant voor een halve uur heeft (…) [34]
Op 24 augustus 2018 belde [medeverdachte 1] om 20.47 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] : Kijk, want over een halve uur heb je werk voor 20 minuten, of 15 min. en krijgt 50 euro en als hij zonder wil dan pak je 80 van hem af (…)
[slachtoffer 10] : en dan moet hij 50 euro met condoom betalen en 80 zonder condoom. [35]
Op 24 augustus 2018 belde [medeverdachte 1] om 21.24 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] praat met [slachtoffer 10] . Ze zegt dat een man voor [slachtoffer 9] heeft gebeld voor een half uur en een voor een uur bij [slachtoffer 10] . [medeverdachte 1] zegt verder dat zij de accounts omhoog heeft getild. [36]
Op 14 september 2018 heeft [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] gebeld met vakantiepark de [naam 7] . Ze wil met haar vriendin naar [naam 3] komen en daartoe een reservering maken. Ze willen aankomen op maandag 17 september 2018 en blijven tot vrijdag. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de naam [slachtoffer 9] doorgegeven. [37]
Op 18 september 2018 om 14:28 belde [slachtoffer 10] naar telefoonnummer [telefoonnummer 2] , dat naar de rechtbank uit het gesprek begrijpt, werd beantwoord door verdachte:
[slachtoffer 10] : Aha, [verdachte]
: Hoe gaat het?
[slachtoffer 10] : Wij hebben de sleutels genomen, alles is in orde en het is heel goed.
(…)
[verdachte] : Nu de advertenties en jullie gaan aan de gang, toch?
(…)
[verdachte] : (…) kom op ik zeg tegen [medeverdachte 1] dat zij de advertenties moet starten en wij spreken elkaar en … veel succes met het poen! [38]
Op 18 september 2018 belde [medeverdachte 1] om 18.51 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] heeft aan [slachtoffer 10] verteld dat er een voor 20 minuten komt en daarna een voor een half uur. [slachtoffer 10] heeft gevraagd voor welk bedrag. [medeverdachte 1] zegt daarop 20 minuten voor 50. De andere beslist pas als hij [slachtoffer 10] heeft gezien. Bij [slachtoffer 9] komt er een. De meisjes moeten zich voorbereiden en klaar zijn. [39]
Op 20 september 2018 belde [medeverdachte 1] om 13.20 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[medeverdachte 1] : Vertel mij, op de eerste dag dat je daar naartoe bent gegaan, hoeveel (mannen) heb je gehad?
[slachtoffer 10] : Op de eerste dag heb ik drie gehad, twee van 50 en een van 70.
(…)
[medeverdachte 1] : Even opschrijven.
[slachtoffer 10] : Gisteren heb ik twee van 70 gehad … en vandaag twee van 70
(…)
[medeverdachte 1] : Maar [slachtoffer 9] hoeveel heeft zij gehad, [slachtoffer 9] heeft er twee gehad, toch?
[slachtoffer 10] (na overleg op de achtergrond): Gisteren heeft zij niets gehad, eergisteren heeft zij een gehad en vandaag een.
[medeverdachte 1] : (…) Maar geef mij [slachtoffer 9] even want ik wil haar spreken.
(…)
[medeverdachte 1] : Kijk, later moet je je [naam 11] wassen en plukken en parfumeren en in de crème zetten want als het niet gebeld is dan willen zij later wel…
(…)
[medeverdachte 1] : Als er niemand komt om je te neuken, dan kom ik en ik neuk je wel!
[slachtoffer 10] (verdrietig): Oh, [medeverdachte 1] , ik heb geld zo nodig… [40]
Op 29 oktober 2018 belde [medeverdachte 1] om 13.38 uur met [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
N: (…) We hebben hem voor de woning betaald, alles betaald en hij zoekt nu…
Y: Wat zoek hij dan?
N: Hij wil dat we hem (aan [naam 12] ) nog meer geven (…)
(…)
N: (…) we betalen wekelijks al ieder 185 voor de woning en hij wil ook nog…
Y: Hij wil dus dat hij mijn deel incasseert, he?
N: Ja, hij verwacht de helft te krijgen… [41]
Op 6 november 2018 belde [medeverdachte 1] om 11.40 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Het gesprek ging erover dat [medeverdachte 1] aan verdachte heeft verteld dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de volgende dag naar huis (Moldavië) zouden vertrekken en niet meer zouden terugkomen. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verbleven in Almere Bos. [slachtoffer 9] heeft daar ruzie gehad met [naam 8] omdat die binnenkwam terwijl zij en [slachtoffer 10] allebei een klant hadden. [42]
Op 14 november 2018 belde [medeverdachte 1] met verdachte:
Y: Vandaag werd ik door [slachtoffer 10] gebeld.
(…)
C: Ja, jullie nemen een woning ergens..
Y: Dat ze niet meer bij ons wonen maar apart, ik neem de telefoon voor ze op en ik stuur hen klanten
C: Als zij achter de ramen 100 betalen. De ene honderd en de andere honderd. (…) Het geeft/brengt op 1400 euro aan het eind van de week, wat is het probleem? Niet?
(…)
Y: Ik maak 2 goede accounts voor ze, één op kinky, één op speurder (fon), één op sexjob ik verifieer alle nummers en ik geef ze zo veel lullen, dat ze die lullen niet eens aan zullen kunnen (…) [43]
Op 21 november 2018 belde [medeverdachte 1] met [telefoonnummer 10] , een nummer dat aan [naam 13] wordt toegeschreven:
Y: (…) Ik wou [slachtoffer 9] vragen… zij komt met [slachtoffer 10] , weet je.. En ik wil haar ( [slachtoffer 9] ) vragen om nog 2 (vrouwen) mee te brengen. Eén geeft zij aan mij en de helft van een (vrouw) neemt zij zelf. (…)
(…)
Y: (…) Je weet wel dat je in deze meisjes geen vertrouwen kan hebben, weet je
(…)
Y: Ja. Ik dacht om een manier te vinden, ik weet niet hoe…
(…)
Y: …om zelf de telefoon voor ze op te nemen, want anders kan ik ze niet controleren (…)
(…)
Y: (…) Ik heb eerder de telefoon namens de meisjes opgenomen en kreeg 10% van … (…) [44]
Op 24 december 2018 belde [medeverdachte 1] om 7.57 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: Jullie moeten opstaan, want vandaag moeten jullie daar weg,(…) Nu moeten jullie naar een hotel in Arnhem gaan (…) [45]
Op 3 januari 2019 belde [medeverdachte 1] om 21.13 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: Wacht even. Ik moest je 140 euro geven, ja?
(…)
Y: Jij hebt vandaag een van 100 gehad en daarvan 50..
A: Hoe zo voor 100? Ik heb 70 gehad.
Y: Heeft hij jou niet 100 gegeven want hij heeft mij gezegd dat hij je 100 geeft.
A: [medeverdachte 1] , hij gaf mij 70.
Y: 140 min 35 is
A: 105 (…)
Y: Vandaag heb ik 4 maal beltegoed gekocht. Ieder van jullie één, ook nog een voor jullie die ik gebruikt heb voor de advertenties op Speurders.. en één voor mezelf.
(…)
Y: Ik ga voor jullie voor ieder 10 euro rekenen want ik heb het ook niet meer.
(…)
Y: Dit betekent dat ik je nog 95 euro moet geven, ja?
[slachtoffer 10] komt dan aan de telefoon.
Y: Ik moet je 250 euro geven. Hoeveel bedraagt mijn helft daarvan?
N: Die was 120
Y: 60?
N: Ja, 60
Y: Zo, en de andere?
N: De andere half uur 50
(…)
Y: Zo het wordt dus 60 plus 50 is 110. Ja?
N: Ja
Y:Plus 10 van het beltegoed is 120. 250 min 120 is… ik moet je nog 130 euro geven. OK? [46]
Op 5 januari 2019 belde [medeverdachte 1] om 01.31 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: (…) Hij vroeg of ik met jullie de berekening heb gemaakt en ik heb hem niet meer gezegd dat we jullie geld schuldig zijn.
(…)
Y: (…) En ik heb hem gezegd “We zijn quitte met de meisjes”. Hij wist dat jullie de afgelopen dagen alleen ruim honderd euro hadden gemaakt en hij begon te schreeuwen zo van “Die meisjes werken niet, ze moeten weg en…”(…)
Verder gaat het gesprek erover dat als verdachte met de auto komt, zij langs [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] kan gaan en wat boodschappen voor de meisjes in Epe zou kunnen doen. [47]
Op 15 januari 2019 belden [medeverdachte 1] en [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] met elkaar:
Y: (verwijtend) Ik weet het niet [slachtoffer 9] . Ik verwachte dat jullie gisteren zouden werken. [slachtoffer 9] , je had mij kunnen zeggen dat je iets anders te doen had.
A: Ik had gisteren even iets anders te doen maar dit betekent niet dat ik de hele dag iets anders te doen had, toch?
Y: ja maar eergisteren ook.. de klant kwam voor [slachtoffer 10] en hij ging weg toen hij al op straat was..
A: Eergisteren?Y: Ja, toen jullie naar de winkel zijn gegaan
A: Hoe lang zijn we weggebleven? We zijn 35 minuten weggeweest [medeverdachte 1] . We zijn niet twee, drie uur weggeweest. 35 minuten zijn we buiten geweest
(…)
Y: [slachtoffer 10] heeft gezegd dat zij niet werkt omdat jij iets te doen hebt en dat jullie vriend daar is, ik heb gisteren avond toch met haar gepraat?!
(verdachte schreeuwt steeds harder: Dat ze daar weg gaan! De barak is genomen om daar te neuken en niet dat ze daar flikkers laten komen!) [48]
Beoordeling ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10]
Sub 1
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van sub 1 sprake moet zijn van handelingen, dwangmiddelen en het oogmerk van uitbuiting.
Handelingen
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , die op dat moment in Nederland verbleven, op 23 augustus 2018 contact hebben gehad met verdachte, die hen werk aanbood. Zij zijn hierop door hem van een station gehaald en naar een woning in Lelystad met [huisnummer] gebracht. Op basis van de tapgesprekken kan worden geconcludeerd dat het de woning betreft aan de [adres 2] in Lelystad. In de woning hebben zij als prostituee klanten gehad. Volgens [slachtoffer 9] zijn ze, omdat de woning in Lelystad klein was, overgebracht naar een camping van [naam 7] in Breda. Uit de tapgesprekken en de prostitutiecontrole op 20 september 2018 blijkt dat het gaat om vakantiepark [naam 3] in Oosterhout. Uit het tapgesprek van 6 november 2018 komt naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op dat moment in Almere verbleven en daar prostitutiewerkzaamheden verrichtten. Op 7 november 2018 zijn zij met behulp van het IOM teruggevlogen naar Moldavië. Op 25 november 2018 zijn [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] opnieuw aangekomen in Nederland. Ze hebben contact gezocht met verdachte en een nacht bij verdachte en [medeverdachte 1] in Arnhem verbleven. De volgende dag zijn zij weggebracht naar een camping in Epe, waarna zij op 24 december 2018 zijn overgebracht naar een hotel in Arnhem. Uit een tapgesprek van 5 januari 2019 blijkt dat zij op dat moment weer in Epe verbleven.
Uit het dossier wordt niet duidelijk op welke datum [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] naar Den Haag zijn gegaan.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte, [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] werk in de prostitutie heeft aangeboden in Nederland. Vervolgens zijn [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] door verdachte en/of [medeverdachte 1] naar meerdere plaatsen in Nederland vervoerd, daar in (vakantie)woningen of een hotelkamer gehuisvest dan wel in de woning waar verdachte en [medeverdachte 1] verbleven, opgenomen. De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat verdachte en/of [medeverdachte 1] betrokken is geweest bij het vervoer naar Den Haag dan wel de huisvesting van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] aldaar. Voor vervoer dan wel huisvesting in Amsterdam, Velp en Ede ziet de rechtbank ook geen bewijs.
Dwangmiddelen
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zich, toen zij in Nederland waren, in een kwetsbare positie bevonden. Ze waren naar Nederland gekomen om werk te zoeken en spraken de taal niet, [slachtoffer 10] sprak zelfs geen Engels. Ze hadden schulden in Roemenië en moesten hun kind achterlaten om werk te gaan zoeken. Omdat zij alleen een Moldavisch paspoort hadden, mochten zij in Nederland niet werken.
Uit het tapgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] van 23 augustus 2018 om 13.17 uur komt naar voren dat bij verdachte bekend was dat de vrouwen zich in een kwetsbare positie bevonden. Hij zegt in dat gesprek dat de vrouwen wanhopig zijn en dat ze zijn genaaid. Verdachte en [medeverdachte 1] hadden dus allebei weet van de kwetsbare positie van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] .
Verdachte en [medeverdachte 1] hebben misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en de omstandigheden waarin [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zich in Nederland bevonden. Zij beschikten niet over vervoer en huisvesting en ze hadden geen geld. Ze waren gelet op hun persoonlijke situatie tot alles bereid.
De rechtbank overweegt verder dat sprake is geweest van dreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt naar voren dat verdachte, zeker als hij onder invloed van drugs was, ruzie zocht, schreeuwde en agressief gedrag vertoonde. Hij uitte bedreigingen tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en dreigde hen te slaan. [slachtoffer 9] heeft verklaard dat verdachte dreigde hun in stukjes te snijden, [slachtoffer 10] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 9] zou vermoorden. Daarnaast liep verdachte met grote messen in de woning rond.
Ten aanzien van de bedreigingen is er geen objectief bewijs in de vorm van bijvoorbeeld tapgesprekken. Niettemin acht de rechtbank de bedreigingen en andere feitelijkheden bewezen nu uit het dossier blijkt dat verdachte in de periode dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] onder de hoede van hem en [medeverdachte 1] verbleven, agressief gedrag vertoonde en soortgelijke bewoordingen gebruikte tegen [medeverdachte 1] . De rechtbank heeft hierbij gekeken naar een tapgesprek van 11 oktober 2018, waarbij verdachte het volgende SMS-bericht heeft gestuurd naar [medeverdachte 1] :
Ik zweer je, ik snij je in stukken. [49]
Ook blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 9] dat zij en [slachtoffer 10] hebben gezien dat [medeverdachte 1] door verdachte werd geslagen.
De rechtbank overweegt dat de bedreigingen, het schreeuwen en het intimiderende gedrag van [verdachte] hebben gezorgd voor een sfeer van angst.
Verder komt uit de bewijsmiddelen naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] weinig privacy hadden. Zo heeft [slachtoffer 9] verklaard dat de woning in Lelystad klein was, dat zij samen een kleine kamer hadden met een bed en een matras, waar zij met de klanten sliepen. Verder komt uit het tapgesprek van 6 november 2018 naar voren dat [slachtoffer 9] ruzie had met [naam 8] toen zij bij hem in de woning in Almere verbleven, omdat hij hun kamer binnenkwam terwijl zij allebei een klant hadden.
Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] werden gecontroleerd en dat zij zich moesten verantwoorden als zij ergens heen wilden gaan. Ze mochten niet zonder toestemming de woning verlaten.
Door te handelen zoals hiervoor is overwogen, hebben verdachte en [medeverdachte 1] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in een positie gebracht waarin zij afhankelijk van hen werden en ervoor gezorgd dat de vrouwen geen andere keus hadden dan prostitutiewerkzaamheden voor hen te verrichten en geld aan hen af te staan.
Oogmerk van uitbuiting
Volgens [slachtoffer 9] kon de man, de rechtbank begrijpt verdachte, haar en [slachtoffer 10] werk bieden. Uit de hierboven weergegeven tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] van 23 augustus 2018 blijkt dat verdachte [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in de woning van hem en [medeverdachte 1] wil onderbrengen en dat het de bedoeling was dat [medeverdachte 1] na aankomst van de vrouwen met hen zou praten. Daarna zouden de vrouwen aan de slag moeten gaan. Ze zijn naar de woning in Lelystad gebracht en daar gefotografeerd met de paspoorten en met andere biljetten/een soort bon in hun hand. Hen werd verteld dat dat nodig was voor Kinky. Voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] is op Kinky een account aangevraagd. De accounts werden geaccepteerd en ze moesten foto’s uploaden. De rechtbank leidt hieruit af dat het de bedoeling van verdachte en [medeverdachte 1] was dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in de prostitutie aan het werk zouden gaan.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen verder naar voren komt dat [medeverdachte 1] constant de controle over [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] wilde houden. Dat blijkt niet alleen uit het tapgesprek van 21 november 2018, waarin [medeverdachte 1] zegt dat ze zelf de telefoon voor de meisjes wil opnemen omdat ze die anders niet kan controleren, maar ook uit het tapgesprek van 20 september 2018. In dat gesprek vraagt [medeverdachte 1] aan [slachtoffer 10] wat zij die drie dagen heeft verdiend en wat [slachtoffer 9] heeft verdiend, waarna [medeverdachte 1] zegt dat zij dat opschrijft.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] moesten een substantieel deel van hun verdiensten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] . Uit de verklaringen en tapgesprekken komt naar voren dat zij 50% van het verdiende geld moesten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] . Uit de tap van 3 januari 2019 blijkt dat [medeverdachte 1] kennelijk daarnaast ook nog geld leende van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Daarnaast heeft [slachtoffer 9] verklaard dat zij gedurende anderhalve maand prostitutiewerk heeft gedaan zonder daarvoor geld te ontvangen.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in ieder geval 50% en mogelijk meer aan verdachten moesten afdragen. Daarnaast moesten zij in Almere ook de huur zelf betalen van hun verdiende geld.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte, [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] door misbruik van een kwetsbare positie en door misbruik van overwicht heeft geworven om prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Voorts hebben verdachte en [medeverdachte 1] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] door dreiging met geweld, door misbruik van overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie hebben vervoerd, overgebracht en gehuisvest dan wel opgenomen. Zij hebben dit alles gedaan om ervoor te zorgen dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] voor hen (verdachte en [medeverdachte 1] ) geld konden verdienen in de prostitutie. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] bij deze handelingen telkens het oogmerk van uitbuiting hadden.
Sub 4
Ten aanzien van sub 4 geldt dat pas tot een bewezenverklaring kan worden gekomen als uitbuiting kan worden verondersteld.
De rechtbank acht, zoals hiervoor is overwogen, bewezen dat sprake was van dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. Dit misbruik bestond er mede uit dat verdachte en [medeverdachte 1] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben bewogen zich te (blijven) prostitueren. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben verklaard dat [medeverdachte 1] de baas was en dat zij de telefoon beantwoordde. Zij maakte afspraken met de klant en bepaalde wat de klant moest betalen. Als de vrouwen geen geld hadden verdiend, werd verdachte boos en deed hij alsof hij hen wilde slaan.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen de rechtbank daarover onder
sub 1heeft overwogen, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] voor verdachte en [verdachte] in de prostitutie hebben gewerkt en dat zij minimaal de helft van hun verdiensten hebben moeten afstaan aan verdachte en/of [verdachte] . Dat maakt dat verdachte en [verdachte] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben uitgebuit als gevolg van het dreigen met geweld of een andere feitelijkheid, het misbruik dat zij maakten van hun overwicht op hen en hun kwetsbaarheid.
Sub 6 en sub 9
Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en de aangehaalde tapgesprekken blijkt dat aan het bewegen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] tot prostitutie een financieel motief van verdachte en [medeverdachte 1] ten grondslag lag. De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen voldoende vaststaan dat verdachte en [medeverdachte 1] profiteerden van de uitbuiting van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en dat zij als gevolg van dezelfde dwangmiddelen die zij inzetten om [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] aan het werk te zetten en te houden, hen bewogen de helft van het met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hen af te staan. Als verdachte zijn geld niet kreeg van de vrouwen, maakte hij ruzie en begon hij te schreeuwen. Aldus komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde voor zover dit ziet op sub 6 en sub 9 .
Verweren van de raadsman
Dat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] buiten de ten laste gelegde periode zonder bemoeienis van verdachten in Nederland in de prostitutie hebben gewerkt, is voor de beoordeling van de ten laste gelegde mensenhandel niet van belang. Dat de vrouwen zich in de gegeven omstandigheden hebben laten overhalen om voor verdachte in de prostitutie te werken, staat aan bewezenverklaring van de hierboven uitgewerkte dwangmiddelen niet in de weg.
Beoordeling ten aanzien van [slachtoffer 1]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]
Sub 3
De rechtbank overweegt dat de in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder sub 3, Sr beschreven handelingen alleen strafbaar zijn, als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
Handelingen
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangeefster [slachtoffer 1] in de periode van 11 maart tot en met 13 maart 2018 van Roemenië naar een prostitutielocatie in Nijmegen hebben vervoerd.
Verder stelt de rechtbank vast dat de sfeer onderweg in de auto aanvankelijk goed was maar omsloeg toen [slachtoffer 11] begon te schreeuwen en zij de auto uit vluchtte uit vrees te worden ontvoerd en in Nederland door verdachte te worden verkocht. [slachtoffer 11] is met geweld terug in de auto gezet. De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is geworden of dit geweld is toegepast door verdachte dan wel door [medeverdachte 2] , nu [slachtoffer 11] en [slachtoffer 1] daarover verschillend hebben verklaard. Wel leidt de rechtbank uit hun verklaringen af dàt geweld is gebruikt. [slachtoffer 11] is er vervolgens bij een volgende stop alsnog vandoor gegaan. Gezien het voorgaande en gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte onderweg in de auto heeft besproken dat zij voor hem in de prostitutie zou gaan werken in Nederland en 50 procent van de opbrengst aan hem zou moeten afstaan, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat in de auto is gesproken over het in de prostitutie laten werken van de vrouwen. De verklaring van [slachtoffer 1] over de 50-50 verdeling komt voorts overeen de verklaringen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] dat zij de helft van hun verdiensten uit de prostitutie moesten afstaan aan verdachte. Dat [slachtoffer 1] in Nederland voor verdachte zou gaan werken, komt ook terug in de berichten die zij tijdens de reis naar [naam 2] heeft gestuurd. Dat verdachte haar onderweg heeft meegedeeld dat zij voor haar en haar vriendin ( [slachtoffer 11] ) € 1.000 voor de reis aan hem moest betalen, vindt steun in bovenstaande WhatsApp-berichten van [slachtoffer 11] . De omstandigheid dat de identiteitskaart van [slachtoffer 1] de dag na haar aankomst in Nederland voorin in de auto van [medeverdachte 2] lag, ondersteunt haar verklaring dat verdachte dit document tijdens de reis van haar heeft afgenomen.
Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij onderweg naar Nederland in een pension in Roemenië onder dwang, bestaande uit het gebruik van geweld door verdachte, seksuele handelingen met hem heeft ondergaan. Dat verdachte in de periode van de reis vaginale seks heeft gehad met [slachtoffer 1] , wordt bevestigd door bovenstaande resultaten van het NFI-onderzoek. Daaruit blijkt dat in de bemonstering van de schaamlippen van [slachtoffer 1] sperma en DNA-materiaal van een onbekende man zijn aangetroffen. Gelet op de bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde van de uit het onderzoek naar voren gekomen match, concludeert de rechtbank dat verdachte de donor is van dit celmateriaal. Dat de seks met verdachte niet vrijwillig maar onder dwang heeft plaatsgevonden, vindt naar het oordeel van de rechtbank ondersteuning in de verklaringen van [medeverdachte 2] . Uit die verklaringen maakt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] niet vrijwillig met verdachte mee naar de kamer is gegaan en dat de seks tegen de wil van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden.
Verder overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 1] , nadat [slachtoffer 11] er vandoor was gegaan, verder is gereisd met verdachte. Voorts volgt uit de verklaring van [medeverdachte 2] dat [slachtoffer 1] na het wegrennen van [slachtoffer 11] tegen hem en verdachte heeft gezegd dat zij niet terug wilde naar de armoede in Roemenië en naar Nederland wilde om hier werk te zoeken en geld te verdienen. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] daarvoor haar jonge kind had achtergelaten in Roemenië en dat zij geen geld had. [slachtoffer 1] bevond zich tijdens de reis dus in een kwetsbare positie. Ook volgt uit de verklaringen van [slachtoffer 1] dat verdachte tijdens de seksuele handelingen heeft gezegd dat dit een les was voor haar ter voorbereiding op haar prostitutiewerk. Gezien het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte, [slachtoffer 1] door geweld en een andere feitelijkheid, misbruik van haar kwetsbare positie, heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan verkrachting.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat [slachtoffer 1] is ontvoerd. Ook ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewijs voor de overige - met betrekking tot de reis - ten laste gelegde feitelijkheden, te weten het drogeren en onder invloed van alcohol brengen van [slachtoffer 1] en het opzettelijk vergrendelen van de portieren van de auto.
Oogmerk uitbuiting
Hierboven is reeds vastgesteld dat [slachtoffer 1] zich tijdens de reis in een kwetsbare positie bevond. Ook wist verdachte dat zij in Nederland voor middelen van bestaan afhankelijk zou zijn van werkzaamheden in de prostitutie, georganiseerd door hem en dat zij zich hieraan niet zou kunnen onttrekken. Dit geldt temeer nu [slachtoffer 1] niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig was en niet bekend was met Nederland. Daar komt bij dat [slachtoffer 1] in Nederland niet zelf kon beschikken over haar identiteitskaart. Voorts overweegt de rechtbank dat sprake is van een groot leeftijdsverschil tussen verdachte die toen 35 jaar was en [slachtoffer 1] die destijds 18 jaar was.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte, door misbruik van haar kwetsbare positie en door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, [slachtoffer 1] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk om haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en daarmee voor hem geld te genereren. Verdachte had dus het oogmerk van uitbuiting.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat bij het ‘medebrengen’ van [slachtoffer 1] sprake is van medeplegen tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Evenals de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat [medeverdachte 2] een bijdrage heeft geleverd aan het aanwerven van [slachtoffer 1] zodat verdachte in zoverre wordt vrijgesproken van medeplegen van deze handeling.
Betrokkenheid verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1]
Sub 1
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 1] ten aanzien van de handelingen van verdachte en [medeverdachte 1] die hebben plaatsgevonden na haar aankomst in Nederland, niet op alle onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De vraag doet zich dan voor of de tenlastelegging ten aanzien van [slachtoffer 1] kan worden bewezen.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheiden feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt (ECLI:NL:HR:2017:3118).
Handelingen
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in de woning was toen zij daar met verdachte aankwam. De rechtbank maakt hieruit op dat [slachtoffer 1] door toedoen van verdachte in contact is gekomen met [medeverdachte 1] . Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard dat [medeverdachte 1] haar toen heeft verteld dat zij, [slachtoffer 1] de volgende dag zou beginnen met werken. Voorts volgt uit de verklaringen van [slachtoffer 1] dat [medeverdachte 1] haar vertelde wat zij met een klant moest doen en hoeveel ze voor haar diensten kon vragen. In de woning werd opnieuw tegen haar gezegd dat zij de helft van haar verdiensten aan verdachte en/of [medeverdachte 1] moest afstaan.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer 1] op essentiële punten overeenkomen met de bewijsmiddelen ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] volgt dat verdachte haar en [slachtoffer 10] prostitutiewerk aanbood en hen (aanvankelijk) onderbracht bij hem en [medeverdachte 1] . Uit het tapgesprek van 23 augustus 2018 (14:12 uur) komt naar voren dat verdachte met [medeverdachte 1] besprak dat zij kort na aankomst van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] met hen zou praten. Uit de tapgesprekken van 24 augustus 2018 blijkt verder dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] die dag, derhalve de dag na aankomst, met hun prostitutiewerkzaamheden zijn begonnen. Verder moesten ook [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de helft van hun geld afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] .
Er is dus sprake van een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte en [medeverdachte 1] . De rechtbank zal daarom de verklaring van [slachtoffer 9] en de genoemde tapgesprekken van 23 en 24 augustus 2018 gebruiken als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 1] .
Hierboven onder sub 3 is reeds vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 1] onderweg naar Nederland heeft meegedeeld dat zij in Nederland in de prostitutie zou gaan werken en dat hij haar met dat oogmerk naar Nederland heeft vervoerd. Bij aankomst in Nederland heeft verdachte haar onderbracht in de woning aan de [adres 1] in Nijmegen, waar zij een dag later is aangetroffen tijdens een bestuurlijke controle. De rechtbank acht bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geworven, vervoerd, gehuisvest dan wel heeft opgenomen in de woning.
Dwangmiddelen
Zoals hierboven reeds is overwogen, wist verdachte dat [slachtoffer 1] zich in een kwetsbare positie bevond toen zij naar Nederland kwam. Ze was naar Nederland gekomen om werk te zoeken, sprak de taal niet en heeft haar kind achterlaten om werk te gaan zoeken. Ook kon zij niet zelf beschikken over haar identiteitskaart.
De verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte bij aankomst in de woning tegen haar heeft gezegd dat zij zou worden verkocht en/of vastgebonden als zij niet in de prostitutie zou gaan werken vindt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Oogmerk van uitbuiting
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat [medeverdachte 1] met haar heeft gepraat over hoe zij de prostitutiewerkzaamheden moest doen en hoeveel geld zij voor de seksuele handelingen moest vragen. Ook blijkt uit haar verklaring dat zij de volgende dag moest beginnen en dat zij de helft van haar geld moest afstaan aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte, [slachtoffer 1] door misbruik van haar kwetsbare positie en uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft geworven voor de prostitutie. De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat verdachte hierbij zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander zodat hij in zoverre wordt vrijgesproken van medeplegen. Voorts heeft hij [slachtoffer 1] vervoerd en met [medeverdachte 1] in Nederland gehuisvest dan wel opgenomen. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben dit alles gedaan om te bewerkstelligen dat [slachtoffer 1] voor hen geld zou gaan verdienen in de prostitutie. Verdachte had aldus het oogmerk van uitbuiting.
Sub 4
De rechtbank acht bewezen dat sprake was van misbruik van een kwetsbare positie. Dit misbruik bestond er mede uit dat verdachte en [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] hebben bewogen zich te gaan prostitueren.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen de rechtbank daarover onder
sub 1heeft overwogen, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 1] bij verdachte en [medeverdachte 1] in de woning verbleef om vanaf de volgende dag in de prostitutie te gaan werken voor hen en dat zij de helft van haar verdiensten zou moeten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 1] . Dat maakt dat sprake is van uitbuiting als gevolg van het misbruik dat zij maakten van haar kwetsbaarheid.
Periode tenlastelegging
In de tenlastelegging wordt uitgegaan van de periode van 1 september 2014 tot en met
12 februari 2019. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte [slachtoffer 1] op
11 maart 2018 in Roemenië heeft opgehaald en dat zij op 13 maart 2018 zijn aangekomen bij de woning in Nijmegen. Op 14 maart 2018 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 1] door de politie is meegenomen. De bewezenverklaarde periode voor [slachtoffer 1] betreft derhalve de periode van 11 tot en met 14 maart 2018.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn op 23 augustus 2018 in contact gekomen met verdachte en [medeverdachte 1] . Op 12 februari 2019 heeft een prostitutiecontrole plaatsgevonden in Den Haag, waarbij beide vrouwen zijn aangetroffen. De bewezenverklaarde periode voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] betreft daarom de periode van 23 augustus 2018 tot en met 12 februari 2019.
De rechtbank zal in de bewezenverklaring rekening houden met deze data.
Feit 2
Bestuurlijke controles
Op 21 december 2017 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden op het adres [adres 3] in Arnhem waar mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daar een vergunning voor was verleend. In de woning werd een vrouw aangetroffen die seksuele handelingen aanbood met als werknaam [slachtoffer 7] . De vrouw bleek te zijn: [slachtoffer 7] , geboren op [geboren in 1992] in Moldavië. [slachtoffer 7] had de Moldavische nationaliteit. In de woning werd verder aangetroffen [slachtoffer 8] , geboren op [geboortejaar 1984] in Moldavië, eveneens met de Moldavische nationaliteit. Zij verklaarde dat haar werknaam ‘ [medeverdachte 1] ’ was en dat er een seksadvertentie op de website www.Kinky.nl stond die was gemaakt door haar vriendin [medeverdachte 1] , de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] nam ook de klantentelefoon op. Ze moesten de helft van het geld dat ze verdienden aan [medeverdachte 1] afstaan.
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] hebben op 22 december 2017 een terugkeerbesluit ontvangen, inhoudend dat zij binnen 28 dagen Nederland moesten verlaten. [50]
Op 22 januari 2018 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden. Via een seksadvertentie op de website www.Kinky.nl werd contact gelegd met iemand die zich ‘ [slachtoffer 7] ’ noemde en die seksuele handelingen met een ander tegen betaling aanbood. Via telefonische aanwijzingen moest men zich melden op het adres [adres 8] in Velp, kamer 103. De deur werd op dat adres geopend door een vrouw die bevestigde dat zij ‘ [slachtoffer 7] ’ was. Verbalisant herkende de vrouw als [slachtoffer 7] van de prostitutiecontrole op 21 december 2017 op het adres [adres 3] in Arnhem. [slachtoffer 7] verklaarde dat ze een seksadvertentie had op de website www.Kinky.nl en dat een vriendin van haar met de naam [medeverdachte 1] die had gemaakt. Ze moest de helft van het geld dat ze verdiende aan [medeverdachte 1] afstaan. [getuige] , huurder van de kamers 102 en 103 aan de [adres 8] in Velp, heeft verklaard dat hij via een vriend een Roemeense jongen heeft leren kennen met de naam [verdachte] . [verdachte] vroeg begin januari 2018 of een vriendin van hem tijdelijk in zijn woning kon blijven slapen. Het was voor ongeveer twee weken totdat zij een andere slaapplek voor haar hadden geregeld. [51]
De rechtbank leidt uit de voornoemde bestuurlijke controles, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen onder feit 1, af dat [verdachte] verdachte is en dat [medeverdachte 1] medeverdachte [medeverdachte 1] is.
[slachtoffer 7] heeft verklaard dat zij in het najaar/winter van 2017 via Facebook heeft geprobeerd werk in de prostitutie te zoeken ongeacht waar. Ze heeft een profiel gevonden met de gebruikersnaam “ [slachtoffer 7] ” in het Turks. Ze heeft een berichtje gestuurd en gevraagd naar mogelijkheden om te werken. De persoon deelde mee dat hij/zij werk bij de bloemen voor haar kon regelen in Nederland. [slachtoffer 7] wist dat daarmee werd bedoeld seksuele diensten. De werkafspraken zouden in Nederland worden besproken. Ze kreeg het adres [adres 7] in Lelystad door, waar ze een vrouw genaamd ‘ [medeverdachte 1] ’ zou ontmoeten. In het najaar van 2017 is ze met een bus naar Nederland vertrokken. De bus heeft haar rechtstreeks naar het adres in Lelystad gebracht. Daar heeft ze een vrouw ontmoet die zich voorstelde met de naam [medeverdachte 1] . Dezelfde avond is ze begonnen met het leveren van seksuele diensten, nadat [medeverdachte 1] haar op de hoogte had gebracht van de werkwijze en de voorwaarden. De klanten belden rechtstreeks naar [medeverdachte 1] , waarna [slachtoffer 7] in kennis werd gesteld. Na de geleverde diensten betaalde de klant 100 tot 170 euro aan haar. Daarvan hield ze 50% voor zichzelf en gaf ze 50% aan [medeverdachte 1] . Na twee weken heeft [medeverdachte 1] een andere woning gehuurd op het adres [adres 3] in Arnhem. Ook in die woning zijn seksuele diensten geleverd. De seksuele dienstverlening werd georganiseerd door [medeverdachte 1] en [verdachte] . [52] Ze heeft ongeveer 45 dagen bij hen gewerkt. [53]
De rechtbank leidt uit de verklaring van [slachtoffer 7] , bezien in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen onder feit 1, af dat [medeverdachte 1] medeverdachte [medeverdachte 1] is en dat [verdachte] verdachte is.
Bij eerder genoemde bestuurlijke controle van 14 maart 2018 in de woning aan de [adres 1] in Nijmegen, heeft de politie een telefoon in beslag genomen. Uit onderzoek van de politie volgt dat deze telefoon werd gebruikt door [medeverdachte 1] (en verdachte). De politie heeft op deze telefoon een afbeelding aangetroffen van een Moldavisch paspoort op naam gesteld van [slachtoffer 7] , geboren op [geboren in 1992] in Moldavië. Op de afbeelding was te zien dat het paspoort geldig is vanaf 31 oktober 2017. [54] [slachtoffer 7] adverteerde op Kinky.nl onder de naam [slachtoffer 7] met advertentienummer [nummer 5] , waarbij gebruik is gemaakt van het emailadres [naam 14] . Het account bij Kinky.nl is aangevraagd op 16 november 2017. De advertentie stond op 20 november 2017 online. Op 15 november 2017 is met het emailadres [naam 14] een account aangevraagd bij sexjobs.nl onder de naam [naam 15] . Deze is dezelfde dag afgekeurd. Op 27 november 2017 is met het emailadres [naam 14] een account aangemaakt bij Speuders.nl. [55]
[slachtoffer 8] , die inmiddels de achternaam [slachtoffer 8] draagt, heeft verklaard dat zij in Frankrijk werkte en dat zij door haar vriendin [naam 16] naar Nederland is gekomen. Ze is door de vriend van [naam 16] naar Lelystad gebracht. Daar waren [verdachte] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] , van wie de officiële naam [medeverdachte 1] (medeverdachte [medeverdachte 1] ) was, regelde de naam, de telefoontjes en alle klanten. [slachtoffer 8] en [medeverdachte 1] , de rechtbank begrijpt [slachtoffer 7] , werkten in Arnhem, Zwolle, Lelystad en Den Haag. [verdachte] , de rechtbank begrijpt verdachte, en medeverdachte [medeverdachte 1] regelden dat. Ze moest 50 procent van het geld dat de klanten betaalden afdragen. Dat was meestal aan [medeverdachte 1] , soms aan verdachte. [56]
Ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen zoals deze zijn opgenomen onder feit 1. Deze bewijsmiddelen dienen voor zover die zien op feit 2 te worden beschouwd als herhaald en ingelast.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte en/of [medeverdachte 1] via internet in contact kwamen met [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Zij zochten werk en verdachte en [medeverdachte 1] boden hun werk in de prostitutie. [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] hebben op 22 december 2018 een terugkeerbesluit ontvangen, inhoudend dat zij Nederland binnen 28 dagen moesten verlaten. Op 22 januari 2019 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 7] is aangetroffen. De rechtbank maakt hieruit op dat [slachtoffer 7] niet binnen 28 dagen Nederland heeft verlaten, dan wel dat zij opnieuw het land was in gereisd.
Van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn bij de bestuurlijke controle op 20 september 2018 de paspoorten ingenomen. Hen is verteld dat zij die terug zouden krijgen als zij een vliegticket hadden voor terugkeer naar hun land. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat het IOM voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft gezorgd voor vliegtickets en dat zij op 7 november 2018 zijn teruggekeerd naar hun thuisland. Daarna zijn zij op 25 november 2018 opnieuw Nederland in gereisd.
Nu [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] geen EU-burgers waren, mochten zij niet zonder werkvergunning arbeid in welke zin dan ook in Nederland verrichten. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren, dat zij allen in de prostitutie werkzaam waren, wat dus niet geoorloofd was.
Met die prostitutiewerkzaamheden is geld verdiend.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt verder naar voren dat zij via internet in contact zijn gekomen met verdachte en/of [medeverdachte 1] . Ze zijn op eigen gelegenheid naar Nederland gekomen, dan wel met hulp van een ander dan verdachte en [medeverdachte 1] . [slachtoffer 7] is aanvankelijk gehuisvest in de woning aan [adres 7] in Lelystad. Daarna is zij aangetroffen bij bestuurlijke controles op de adressen [adres 3] in Arnhem en [adres 8] in Velp. [slachtoffer 8] is eveneens aangetroffen op het adres [adres 3] in Arnhem.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn aanvankelijk opgenomen in de woning aan de [adres 2] in Lelystad waar verdachte en [medeverdachte 1] woonden. Daarna verbleven zij op een vakantiepark in Oosterhout, een woning in Almere en, nadat zij voor de tweede keer Nederland waren in gereisd, een camping of vakantiepark in Epe en een hotel in Arnhem.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt voorts naar voren dat [medeverdachte 1] seksadvertenties maakte en deze op onder meer de website van Kinky.nl plaatste, dat zij de telefoon aannam en klanten te woord stond en dat zij met deze klanten afspraken maakte.
Van het geld dat werd verdiend, moesten [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de helft afstaan aan [medeverdachte 1] en/of verdachte.
Verder leidt de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 9] af dat zij en [slachtoffer 10] door verdachte en [medeverdachte 1] ten behoeve van het aanmaken van een account op Kinky werden gefotografeerd met hun paspoort en een bon in de hand. Dat [medeverdachte 1] voor het aanmaken van een account op Kinky het paspoort van de vrouwen nodig had/gebruikte, wordt ondersteund door de afbeelding van het Moldavische paspoort van [slachtoffer 7] die op de telefoon van verdachten is aangetroffen. Voorts hebben [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] bij het eerste contact met verdachte aangegeven dat zij alleen een Moldavisch paspoort hadden en werk zochten waarvoor geen documenten nodig waren. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] alleen de Moldavische nationaliteit hadden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] behulpzaam zijn geweest bij het huisvesten van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zodat zij voor hen in de prostitutie konden werken. Nu de vrouwen met dit doel naar Nederland kwamen, is de rechtbank van oordeel dat hun verblijf in Nederland vanaf het begin wederrechtelijk is geweest. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat als een inwoner van Nederland een persoon uit het buitenland, in dit geval een niet EU-land, in Nederland arbeid wil laten verrichten, de toepasselijke wet- en regelgeving bij die persoon bekend wordt verondersteld. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben niettemin de vrouwen gehuisvest en deden dat met het oogmerk daar zelf geld uit te genereren.
De rechtbank acht, nu sprake is van een meerdere periodes van huisvesting en (illegale) prostitutie door meerdere vrouwen, bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] daarvan een beroep of gewoonte hebben gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank medeplegen van feit 2 bewezen.
Feit 3
Onder feit 1 is reeds vastgesteld dat met [medeverdachte 1] , ook gespeld als [medeverdachte 1] in de tapgesprekken, medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld en dat [medeverdachte 1] tevens [medeverdachte 1] wordt genoemd.
Ook is hierboven al vastgesteld dat verdachte (onder meer) gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 11] en dat [medeverdachte 1] (onder meer) gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Deze telefoonnummers zijn daarom niet meer opgenomen in onderstaande tapgesprekken/berichten.
Op 10 september 2018 belde verdachte met [medeverdachte 1] , die op dat moment in Lelystad was.
Samenvatting: [verdachte] klaagt dat [medeverdachte 1] geen geld heeft verdiend en dat hij geld nodig had.
[verdachte] :
Je moet het zien wat voor een pak slag geef ik je als ik kom…
(…)
[verdachte] :
Je zal het zien hoe ik jou neuk, luister naar mij...
(…)
[verdachte] :
Ik pis op je....” [57]
Op 11 oktober 2018 stuurde verdachte de volgende SMS-berichten naar [medeverdachte 1] , die op dat moment in Den Haag was:
Wanneer breng jij mij het geld (…)
Ik zweer je, ik snij je in stukken [58]
Op 14 oktober 2018 belde [medeverdachte 1] met [telefoonnummer 12] , een nummer dat aan [naam 17] wordt toegeschreven (tapgesprek 4781):
[verdachte] is naar Arnhem gekomen en...
hij wil mijn keel afsnijden en naar mij
kijken als ik doodga ...hij wil mijn kut afsnijden... [59]
Op 8 januari 2019 belde [medeverdachte 1] , die op dat moment in Harderwijk was, met [telefoonnummer 13] :
C: Pas op hoe je met mij praat meid, want ik sla je tot je in broek doet meid!(..)
Y: Net of je mij nooit eerder geslagen hebt, zeg!
C:
Ik ga je een pak slag geven dat je drie weken met (ntv) binnen blijven.(…)
C:Dit zeg ik je. Dit is wat [verdachte] je zegt
. [60]
Op 10 september 2019 bellen [telefoonnummer 14] en [telefoonnummer 15] drie maal met elkaar. Samenvatting tapgesprekken:
In het eerste gesprek (11:46 uur) is [medeverdachte 1] kwaad omdat [verdachte] niet gebeld heeft om haar te vertellen of hij het geld heeft opgehaald. In het tweede gesprek (11:50 uur) is [verdachte] kwaad omdat [medeverdachte 1] de telefoon heeft opgehangen. [verdachte] dreigt dat hij vanavond langs komt bij [medeverdachte 1] en [naam 8] met het risico dat hij de bak in gaat. In het derde gesprek (11:54 uur) schreeuwt [verdachte] dat
hij haar in stukjes gaat hakken en “Niet met mij spelen! Ik vermoord jullie! [61]
Op 16 juni 2019 stuurde de gebruiker van [telefoonnummer 16] , die op dat moment in Huizen was, de volgende SMS-berichten naar [telefoonnummer 17] :
Meid, jij bent dood
Wacht maar, jij zal zien wie [verdachte] is
Ik kan niet geloven, jullie zijn niet meer thuis
(…) [medeverdachte 1] ,
dat ik je hele familie [tolk: vermoedelijk] neuk de tijd zal het leren
Sluit je site af en vlucht naar huis
Waar ik jullie ook te pakken zal krijgen, zal ik jullie afbreken [62]
Gelet op de aard en inhoud van bovenstaande gesprekken/berichten stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat deze dreigende uitlatingen afkomstig zijn van verdachte en zijn gericht aan [medeverdachte 1] . Voorts is de rechtbank van oordeel dat deze bedreigingen, gelet op de agressie en het geweld die hieruit spreken, naar objectieve maatstaven in het algemeen zonder meer redelijke vrees kunnen opwekken als bedoeld in artikel 285 Sr. Uit de context van de gesprekken leidt de rechtbank af dat het opzet van verdachte er ook op was gericht om bij [medeverdachte 1] angst te veroorzaken en haar zo naar zijn hand proberen te zetten. Het verweer van de raadsman dat de uitingen hebben plaatsgevonden in de sfeer van een relationele ruzie en een emotionele ontlading en moeten worden geplaatst in het licht van de grove, Roemeense manier van praten van verdachte, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.
Dat de dreigende bewoordingen in tapgesprek 4781 niet rechtstreeks afkomstig zijn van verdachte, maar van [medeverdachte 1] die hierover mededeling doet aan een derde, staat naar het oordeel van de rechtbank niet aan bewezenverklaring in de weg. Daartoe overweegt de rechtbank dat deze uitlatingen gezien de inhoud, strekking en het woordgebruik voldoende steun vinden in soortgelijke bedreigingen door verdachte uit die periode die wel zijn opgenomen.
Wel zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor zover de ten laste gelegde uitlatingen afkomstig zijn uit tapgesprek 1909 tussen verdachte en [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] . Op basis van het dossier acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] daadwerkelijk kennis heeft genomen van deze bedreiging(en).
Feit 4
Op 19 oktober 2018 (19:41 uur) belde de gebruiker van [telefoonnummer 18] met [medeverdachte 1] die in Arnhem was:
[medeverdachte 1] zegt dat zij onder de blauwe plekken zit.
[telefoonnummer 18] : nou ja! Wat heb ik je geslagen (…)
[telefoonnummer 18] : kom je naar huis of ….? [63]
Op 20 oktober 2018 belde de gebruiker van [telefoonnummer 19] , een nummer dat wordt toegeschreven aan [naam 18] , met verdachte:
[verdachte] : (…) Die domme vrouw heb ik gisteren geslagen, ik heb haar zo in haar
gezicht geslagen...
[naam 18] : Ja. Waar denk je dat ik was….
(….)
[verdachte] : Heb ik haar een beetje geslagen, tenminste? (…) Ik heb haar goed geslagen,
toch, goed…?
[naam 18] : Je hebt haar een klap gegeven dat zij onder de tafel terecht kwam, haar gezicht
was helemaal blauw... [64]
Gelet op de aard en inhoud van bovenstaande gesprekken stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat verdachte deze gesprekken heeft gevoerd met [medeverdachte 1] en met [naam 18] .
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, [medeverdachte 1] opzettelijk heeft geslagen en daarmee pijn en letsel heeft toegebracht.
Met de officier van justitie en de raadsman ziet de rechtbank geen bewijs dat verdachte, [medeverdachte 1] op of omstreeks 19 oktober 2018 tegen een raam heeft geduwd en een radio tegen haar aan heeft gegooid zodat verdachte van deze onderdelen wordt vrijgesproken.
Feit 5
Op 6 november 2018 ontving de politie een melding van [naam 13] , de (toenmalige) vriend van [medeverdachte 1] , inhoudende dat [medeverdachte 1] op 5 november 2018 omstreeks 23:11 uur door
[verdachte] - de rechtbank begrijpt verdachte - in een auto werd getrokken op de Ericalaan in Arnhem. Toen [naam 13] hier iets van zei, werd hij bedreigd dat hij zou worden opgezocht als hij niet snel zou afhaken. [naam 13] vertelde de politie dat [medeverdachte 1] tegen haar wil werd meegenomen door [verdachte] . [65]
Op 6 november 2018 om 07:43 uur belde [medeverdachte 1] , die in Arnhem was, met [naam 13] .
S: Waarom geef je hem niet aan bij de politie?
Y: Kan ik niet. (…) … want... verderop en achter waren er meer auto's; (…) ik ken die auto's . Ik had niet weg kunnen gaan of gillen of iets doen, want dat zou ik niet jarig zijn geweest... (zucht)...Heb geen mogelijkheid… [66]
Op 6 november 2018 om 09:02 uur belde [medeverdachte 1] met [naam 13] .
Samenvatting:
[medeverdachte 1] geeft aan dat [naam 1] informatie heeft doorgespeeld aan [verdachte] over haar verblijfplaats. [medeverdachte 1] werd ontvoerd door twee Marokkaanse jongens in een zwarte [auto 1] en er waren nog twee andere auto’s bij betrokken. De Marokkanen zijn bang dat [medeverdachte 1] gaat praten over zaken die zij weet en één van hen heeft de avond ervoor tegen [verdachte] gezegd: “Luister, we hebben haar gebracht, jij wou dat we haar brengen, jij wou haar daar weg halen (…)”. [67]
Op 6 november 2018 om 11:40 uur belde [medeverdachte 1] met [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: (…) Nou, tegen elf uur zou ik voor een escorte vertrekken…en toen ik naar buiten ging
en ik in de auto wilde stappen, zag ik dat een auto achter onze auto geparkeerd stond
A: Van wie wist hij waar jij was?
Y: …er stonden daar wat auto's die daar niets te zoeken hadden en toen stapte [verdachte] uit een auto samen met twee jongens en die zijn richting onze auto gaan rennen... Die jongen [ [naam 13] ] is gevlucht, want ja, je kan in je eentje toch niets beginnen ... Er waren er zo veel!.. En [verdachte] heeft mij meegenomen en heeft tegen me gezegd: "(…) je moet bij mij blijven (…)” . Hij heeft mij dus meegenomen en bij vrienden van hem gebracht… (…) Hij kwam met Marokkanen op mij wachten en ik ken alle ‘combinaties’ van deze Marokkanen. [68]
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen, [medeverdachte 1] tegen haar wil heeft vastgepakt, in een auto heeft getrokken en met haar is gaan rijden. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Het verweer van de raadsman dat de woorden “het spijt me dat ik je niet aangetroffen heb” -uit tapgesprek 7913 van 5 november 2018 om 22:26 uur tussen verdachte en [naam 13] - een contra-indicatie is voor de fysieke aanwezigheid van verdachte op de plaats delict, slaagt niet. Dit gesprek heeft immers ruim een half uur voor het feit plaats gevonden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte ter plaatse aanwezig was en een wezenlijke bijdrage aan het feit heeft geleverd. Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank niet bewezen dat [medeverdachte 1] vervolgens tegen haar wil in de woning van verdachte is vastgehouden, noch dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving van zodanige duur is geweest, dat sprake is van ‘beroofd gehouden’.
Feit 6
Aangever [slachtoffer 12] , woonachtig aan de [adres 6] in Huizen, heeft bij de politie verklaard dat hij sinds enige tijd een relatie heeft met [medeverdachte 1] , de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] . In februari 2019 heeft hij een [auto 2] van [medeverdachte 1] op zijn naam gezet. Sindsdien wordt hij bedreigd door de ex-partner van [medeverdachte 1] , een Roemeense man genaamd [verdachte] -de rechtbank begrijpt verdachte. Verdachte benaderde hem onder meer via Facebook en SMS. Aangever heeft in de periode van 16 juni 2019 tot en met 23 juli 2019 onder meer de volgende SMS-berichten van verdachte ontvangen:
“(…) je geeft mij het geld voor de [auto 2] niet
(…). Ik raskaal niet maar het zal je duur komen te staan. (…). Ik maak je dood als ik je te pakken krijg (…). Waar ik je te pakken krijg, sla ik je tot ik al je ribben breek(…)
ik kom terug jij kapot”.Aangever voelde zich hierdoor erg angstig en bedreigd. Op 18 oktober 2019 heeft de politie hem een filmpje laten zien waarop te zien is dat een man, door aangever herkend als verdachte, voor zijn, aangevers woning zit en hem bedreigt. [69]
Verbalisant zag op het Facebook-profiel van verdachte staan dat hij op 18 september om 11:01 uur live was. Verbalisant heeft het betreffende videofilmpje bekeken. Op het filmpje is te zien dat een man, door verbalisant herkend als verdachte, zit voor het huis aan de [adres 6] in Huizen. Te horen is dat verdachte zegt:
“Ik ga deze man opvreten/kapot maken. Ik ga hem zo hard slaan”.Voorts is te zien dat verdachte een steen pakt, deze in zijn hand houdt en zegt: “Met deze steen ga ik hem op zijn kop slaan, ik wacht op hem hier”. (…) “
ik wil hen pakken en hun koppen er af hakken”. [70]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat een man uit Huizen hem geld verschuldigd is omdat de man de [auto 2] van verdachte op diens naam heeft gezet. Verdachte is bij de man aan de deur geweest om het geld voor zijn auto terug te krijgen. [71]
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat bovenstaande bedreigende uitlatingen afkomstig zijn van verdachte en van dien aard en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij aangever de gerede vrees heeft kunnen ontstaan dat verdachte hem daadwerkelijk van het leven zou beroven dan wel ernstig zou mishandelen. Door het filmpje met de bedreigingen op Facebook te plaatsen heeft verdachte welbewust de kans aanvaard dat aangever van de inhoud hiervan op de hoogte zou komen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 11 maart 2018 t/m 12 februari 2019 te Arnhem en/of te Nijmegen en/of te Lelystad
en/of te Den Haagen/of te Almere
en/of te Amsterdamen/of te Oosterhout
en/of te Velp en/of te Edeen/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten
a. [slachtoffer 1] , geboren [geboortejaar 1999]
(zaaksdos. 1)en
/of
b. [slachtoffer 2] , geboren [geboortejaar 1992] (zaaksdos. 2) en/of
c. [slachtoffer 3] , geboren [geboortejaar 1988] (zaaksdos. 2) en/of
d. [slachtoffer 4] , geboren [geboortejaar 1987] (zaaksdos. 2) en/of
e. [slachtoffer 5] , geboren [geboortejaar 1990] (zaaksdos. 2)
f. [slachtoffer 6] , geboren [geboortejaar 1995] (zaaksdos. 3) en/of
g. [slachtoffer 7] , geboren [geboren in 1992] (zaaksdos. 3)
h. [slachtoffer 8] , geboren [geboortejaar 1984] (zaaksdos. 3)
i. [slachtoffer 9] , geboren [geboortejaar 1985]
(zaaksdos. 4)en
/of
j. [slachtoffer 10] , geboren [geboren in 1987]
(zaaksdos. 4) en/of
(hierna telkens gezamenlijk aangeduid als: 'die slachtoffers')
(sub 3)
(telkens)die [slachtoffer 1] heeft aangeworven, mede genomen
en/of ontvoerdmet het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland
en/of Zwitserland en/of Ierland,ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
(telkens
) door geweld of een andere feitelijkheid en/ofdoor dreiging met geweld of een andere feitelijkheid
en/of door misleidingen/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub 1, 4, 6 en 9 ),
(sub 1)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen,
(telkens
)met het oogmerk van
(seksuele
)uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en
/of
(sub 4)
(telkens
)met één of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft
gedwongen ofbewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel
(telkens
)enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die Vedelcuen/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling)
en/of
(sub 6)
(telkens
)opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de
(seksuele
)uitbuiting van die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die[slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of
(sub 9 )
(telkens
)die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die[slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft
gedwongen dan welbewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
(s)
A. Mensenhandel tav [slachtoffer 1] , geboren [geboortejaar 1999] , gepleegd in de periode van 11 maart 2018 t/m 14 maart 2018
te Roemenië en/ofte Nijmegen, Nederland
(zaaksdos. 1)
- die [slachtoffer 1]
in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselenmeegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland (Nijmegen)
, waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebrachten/
of
- geweld gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 11] (een vriendin van die [slachtoffer 1] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 1] en
/of
- die [slachtoffer 1] onderweg verkracht en
/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 1] afgenomen en
/of
- de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 1] niet kon ontsnappen en/of
-die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en
/of
-die [slachtoffer 1] naar de prostitutielocatie (in Nijmegen) gebracht waar
haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en
/of
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en
/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten
B. Mensenhandel tav de overige slachtoffers, gepleegd in de periode van 23 augustus 2018 t/m 12 februari 2019
(zaaksdos. 1 t/m 4)
-die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]benaderd of laten benaderen via Facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en
/of
- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of
- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of
(hotel
)kamer en/of vakantiehuis,
althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en
/of
- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken
en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en
/of
- één of meer
(naakt)foto('s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en
/of
-
(vervolgens
)(een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto's en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken, en
/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden,en
/of
- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en
/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en
/ofprijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en
/of
- bepaald wanneer en waar
en/of hoe langdie slachtoffers als prostituee moest
(en
)werken, en
/of
- het klantencontact beheerd en
/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] naar (seks)afspraken met klanten gebracht en/of laten brengen, en/of
- die slachtoffers opgedragen het door
haar/hen in de prostitutie verdiende geld
geheel ofgedeeltelijk aan hem, verdachte en/of zijn mededader
(s)af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen,
en/of
terwijl hij verdachte of zijn mededader
(s)(dwangmiddelen)
- met [slachtoffer 2] een relatie heeft aangeknoopt waarbij hij zich voordeed als haar geliefde en/of haar heeft voorgespiegeld dat ze met hem naar Nederland zou vertrekken om in een restaurant te werken, en/of
- die slachtoffers één of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat hij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en
/oftegen
haar/hen geschreeuwd,
en/of die [slachtoffer 3] heeft gedreigd met een koevoet te slaan en/of door zijn, verdachtes hond, tegen die [slachtoffer 3] heeft opgehitst, en
/of
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] één of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of
-
in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/ofdreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers
en/of andere prostituee(s)waardoor zij onder druk werd
(en
)gezet, en
/of
- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en
/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft afgenomen waardoor zij het land niet kon(den) verlaten, en/of
-
die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/ofdie [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft geïsoleerd van de buitenwereld door
haar/hen te verbieden
te telefoneren en/ofom zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader
(s)het prostitutieadres te verlaten en
/of
- een constante sfeer van dreiging en
/ofintimidatie heeft gecreëerd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en
/ofdiens mededader
(s)en
/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in strijd met de waarheid voorgehouden dat zij hem (grote) geldbedragen schuldig waren, en/of
- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van
Roemeense en/ofMoldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig
was/waren en
/ofonbekend in Nederland
was/waren en
/ofde woning
(en
)waar zij werd
(en
)ondergebracht met meer personen moest
(en
)delen en
/ofgeen/weinig privacy en
/ofgeen eigen ruimte in die woning had
(den
)en
/ofvanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie,
- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van
hem/hen, verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s), afhankelijke positie heeft gehouden;
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van september 2017 t/m 12 februari 2019, te Lelystad en/of te Almere en/of te Arnhem en/of te Oosterhout
en/of te Den Haagen/of (elders) in Nederland
en/of in Moldavië en/of in Roemenië,
(lid 4)
(telkens
)tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboren in 1992] te Moldavië en
/of
- [slachtoffer 8] , geboren op [geboortejaar 1984] te Moldavië en
/of
- [slachtoffer 9] , geboren [geboortejaar 1985] te [geboorteplaats 2] Sovjetunie en
/of
- [slachtoffer 10] , geboren [geboren in 1987] te [geboorteplaats 2] Sovjetunie
(lid 1)
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
en/of
(lid 2)
uit winstbejag behulpzaam is
/zijngeweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl zij, verdachte en of zijn medeverdachte, wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte
(s)
- met die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] ,
die zich toen in het buitenland bevonden,contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en
/of
- die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of
- voor die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] woningen en/of vakantiehuisjes in Arnhem en/of Lelystad en/of Oosterhout
en/of Den Haagen/of Almere, geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,
(lid 4)
terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
3.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 10 september 2018 t/m
10 september 2019
te Arnhemen
/ofte Lelystad en
/ofelders in Nederland, [medeverdachte 1] , (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [medeverdachte 1] de woorden heeft toegevoegd:
"je moet het zien wat voor een pak slag ik je geef als ik kom" en
/of"je zal het zien hoe ik jou neuk, luister naar mij" en
/of"ik pis op je" en
/of"ïk snij je in stukken" en
/of"ik snij je keel af" en
/of"ik ga naar jou kijken als jij dood gaat" en
/of"ik snij je kut af"
en/of "ik steek mijn Iul in je mond" en/of "ik zal je een coma bezorgen"en
/of"ik ga je een pak slag geven dat je drie weken moet binnen blijven" en
/of"ik ga je in stukjes hakken" en
/of"dat ik je hele familie neuk/de tijd zal het leren" en
/of" Sluit je site af en vlucht naar huis. Ik zal jullie afbreken" en
/of"niet met mij spelen, ik vermoord jullie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
of omstreeks19 oktober 2018
te Arnhem, althansin Nederland, opzettelijk
mishandelendeen persoon, te weten [medeverdachte 1] ,
met kracht tegen een raam heeft geduwd en/ofmet kracht tegen het hoofd heeft geslagen waardoor zij in een klap op de grond lag
en/of een radio, althans een hard voorwerp tegen het lichaam heeft gegooid,waardoor deze persoon letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden;
5.
hij op
of omstreeks5 november 2018 te Arnhem
, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
[medeverdachte 1] , opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd heeft gehouden, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s)opzettelijk wederrechtelijk die [medeverdachte 1] heeft
/hebbenvastgepakt en
/of(vervolgens) die [medeverdachte 1] (tegen haar wil) in een auto getrokken
en/
of geduwden (vervolgens) met die [medeverdachte 1] is
/zijngaan rijden
en/of (vervolgens) die [medeverdachte 1] (tegen diens wil) vastgehouden in zijn woning en/of gesommeerd daar te blijven;
6.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van I februari 2019 tot en met
28 oktober 2019 te Huizen en
/ofelders in Nederland, [slachtoffer 12] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 12] de woorden heeft toegevoegd: "Ik raskaal niet maar het zal je duur komen te staan" en
/of"ik maak je dood als ik je te pakken krijg" en
/of"waar ik je te pakken krijg, sla ik je tot ik al je ribben breek" en
/of"ik kom terug jij kapot" en
/of"ik ga deze man opvreten/kapot maken, ik ga hem zo hard slaan" en
/of"ik wil hen pakken en hun koppen er af hakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Mensenhandel, de in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 1°, omschreven feiten, meermalen gepleegd
en
Mensenhandel, de in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 3°, omschreven feiten;
en
Mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 1°, 3° en 4° omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
Mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid, aanhef onder 1°, 4°, 6° en 9 ° omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2:
Een ander uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen die daarvan een beroep of gewoonte hebben gemaakt.
feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met verkrachting, meermalen gepleegd.
feit 4:
Mishandeling.
feit 5:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
feit 6:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat het lopende bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen uitdrukkelijk strafmaatverweer gevoerd. Wel heeft hij aangevoerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn die niet aan de verdediging is toe te schrijven, en verzocht hiermee bij de strafoplegging rekening te houden. In geval van bewezenverklaring van feit 2 is verzocht als verzachtende omstandigheid mee te nemen dat [slachtoffer 10] in de ten laste gelegde periode bezig was met het aanvragen van de Roemeense nationaliteit die zij ook heeft verkregen. Voorts is verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis te continueren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Samen met zijn vrouwelijke mededader heeft hij zich schuldig gemaakt aan seksuele uitbuiting van twee Moldavische vrouwen. Een derde, Roemeense, jonge vrouw stond op het punt om voor verdachten in de prostitutie te gaan werken onder omstandigheden van uitbuiting. Door controle van de politie is dit voorkomen. Verdachte was de initiator van de mensenhandel en zijn rol in het geheel is groot. Hij had de eerste contacten met de vrouwen, zette hen aan tot prostitutiewerk, haalden hen daarvoor op in Nederland of Roemenië en bracht de vrouwen onder bij hem en de medeverdachte. De medeverdachte leidde de dagelijkse gang van zaken in de prostitutie, maakte afspraken met de klanten en bepaalde de prijzen voor de seksuele diensten van de vrouwen. Verdachte en zijn medeverdachte huisvestten de vrouwen vervolgens op meerdere plaatsen in het land. Verdachte had geen oog voor de kwetsbare positie waarin de vrouwen verkeerden en handelde enkel uit financieel gewin. De vrouwen hadden in hun thuisland schulden en moesten door geldgebrek hun kinderen achterlaten bij ouders om geld te kunnen verdienen in het buitenland. Daar komt bij dat zij de taal niet spraken, waardoor zij afhankelijk waren van de hulp van verdachte en zijn medeverdachte. Verdachte heeft hiervan misbruik gemaakt. Door stelselmatige intimidatie en dreiging met het gebruik van geweld bewoog hij de vrouwen om voor hem in de prostitutie te blijven werken, daarmee zoveel mogelijk geld te genereren en (tenminste) de helft hiervan aan hem of de medeverdachte af te staan. Verdachte gebruikte dit geld met name voor drugs en gokken. Voorts heeft verdachte de Roemeense vrouw tijdens de reis van Roemenië naar Nederland verkracht. Verdachte heeft door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de vrouwen. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Ook heeft verdachte zich met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Zij hebben vier Moldavische vrouwen gehuisvest met het doel deze vrouwen in de prostitutie werkzaamheden te laten verrichten. Geen van deze vrouwen beschikte over een werkvergunning. Als niet EU-burger mochten zij dan ook niet in Nederland werken en verdachte wist dat. Des te kwalijker is het dat hij deze vrouwen in de prostitutie heeft laten werken om daar zelf voordeel uit te trekken.
Voorts heeft verdachte zijn medeverdachte mishandeld, haar een aantal uren van haar vrijheid beroofd en haar vele malen mondeling bedreigd met (onder meer) de dood. Ook heeft verdachte de partner van de medeverdachte ernstig bedreigd, onder meer in een filmpje dat hij bij diens huis had opgenomen. Verdachte heeft hierdoor hevige angstgevoelens bij hen veroorzaakt. Duidelijk is dat verdachte voortdurend geweld en dreiging met geweld inzet om te bewerkstelligen dat anderen doen wat hij wil. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Gelet op de ernst van de feiten komt alleen een lange gevangenisstraf in aanmerking.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank verder de justitiële documentatie van verdachte betrokken. Daaruit blijkt dat hij zowel in Nederland als in andere Europese landen bij herhaling is veroordeeld voor het plegen van een misdrijf. Het strafrechtelijk verleden van verdachte heeft hem er duidelijk niet van weerhouden nieuwe misdrijven te plegen. Verdachte is in Nederland meest recentelijk op 23 februari en 6 oktober in 2021 veroordeeld tot straf zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden, nu verdachte op 7 oktober 2019 is aangehouden. De rechtbank zal daar in strafverminderende zin rekening mee houden.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en noodzakelijk. De straf wijkt af van de strafeis nu de rechtbank ten aanzien van de mensenhandel onder feit 1 minder bewezen acht dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Voorts ziet de rechtbank grond om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de schorsing destijds is bevolen om de reden dat vanwege Covid-19 maatregelen niet zeker was dat de inhoudelijke behandeling binnen afzienbare tijd zou kunnen plaatvinden. Daarnaast acht de rechtbank het niet aanvaardbaar als verdachte, van wie nu betrokkenheid bij mensenhandel is vastgesteld, een (eventueel) hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten op moment dat zijn detentie in Italië afloopt. De gronden voor de voorlopige hechtenis acht de rechtbank nog onverkort van toepassing.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

Mr. M.M. Volwerk heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer 9] is in verband met feit 1 zaaksdossier 2 (mensenhandel) een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000 smartengeld vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 1 augustus 2018. Daarnaast is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij volledig kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Hij vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak. Voorts is in het kader van de niet-ontvankelijkheid aangevoerd dat de benadeelde niet ter zitting is verschenen, dat zij het schadevergoedingsformulier niet zelf heeft ondertekend en dat
zij mr. Volwerk in dit formulier hiertoe ook niet heeft gemachtigd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen omdat de hierin genoemde psychische schade niet is onderbouwd met medische of andere objectieve stukken en sprake is van contra-indicaties.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat mr. Volwerk, de advocaat van benadeelde [slachtoffer 9] , in de toelichting op de vordering benadeelde partij heeft aangegeven uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens benadeelde een vordering tot schadevergoeding in te dienen en deze te ondertekenen. Artikel 51c van het Wetboek van Strafvordering vereist geen bijzondere schriftelijke volmacht voor een advocaat die namens een benadeelde optreedt. Het verweer van de raadsman strekkende tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij wordt dan ook verworpen.
Voorts overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, acht de rechtbank – ook zonder medische stukken - voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt.
Door de seksuele uitbuiting is sprake van een (diepe) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en integriteit van de benadeelde partij. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld vaststellen op een bedrag van € 2.500. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Mr. Volwerk heeft verzocht de wettelijke rente te doen ingaan op 1 augustus 2018. De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] eerst op 23 augustus 2018 met de benadeelde partij in contact zijn gekomen. Nu de bewezenverklaarde periode is vastgesteld op de periode van 23 augustus 2018 tot en met
12 februari 2019 zal de rechtbank bepalen dat de rente ingaat op 23 augustus 2018. Verdachte is vanaf die datum wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn mededader ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn mededader de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f Sr de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, eveneens met wettelijke rente met ingang van
23 augustus 2018. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Onder verdachte is een Samsung telefoon (kleur zilver) in beslag genomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoon verbeurd wordt verklaard.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen verweer gevoerd.
Uit het dossier komt naar voren dat de in beslag genomen telefoon is gebruikt bij het plegen van een strafbaar feit. De rechtbank zal de telefoon daarom verbeurd verklaren.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 197a, 273f, 282, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de
duur van 6 (zes) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis
 heft de schorsing van de voorlopige hechtenis op;
Vordering benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 9] , een bedrag te betalen van € 2.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslag
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen telefoon (Samsung zilver).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel, voorzitter, mr. C.E.W. van de Sande en
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff en mr.
H.J.M. Fransen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
21 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ONRCC18009 SCHIPBEEK, gesloten op 2 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD01-032- ZD01-033 en proces-verbaal van bevindingen p. ZD01-41-ZD01-42 en ZD01-45.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] p. ZD01-63-ZD01-64, ZD01-73, proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] p. ZD01-88, ZD01-91 en proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel p. ZD01-58.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. ZD01-073, ZD01-074; proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , p. ZD01-088, ZD01-091, ZD01-093.
5.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD01-120, gelezen in onderlinge samenhang met p. ZD01-090.
6.Proces-verbaal van verhoor getuigenverhoor van [slachtoffer 11] bij de rechter-commissaris p. 4, 5, 7, 8 en 10.
7.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD01-232.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] p. ZD01-377-ZD01-379, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] p. ZD01-385-386, ZD01-390, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] ZD01-397-ZD01-399, ZD01-401 en ZD01-404.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] p. ZD01-399
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] p. ZD01-389.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] p. ZD01-376.
12.Proces-verbaal sporenonderzoek p. ZD01-138-ZD01-139, ZD01-144.
13.Rapport NFI p. ZD01-147-ZD01-149
14.Overzichtsproces-verbaal, p. ZD04-006.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD04-046 t/m ZD04-047.
16.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-040 t/m ZD04-041.
17.Processen-verbaal van verhoor van aangeefster, p. ZD04-054, ZD056 t/m ZD04-057; ZD04-066 t/m ZD04-070, ZD04-072 t/m ZD04-073, ZD04-075.
18.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-050.
19.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 9] , p. ZD04-054, ZD04-056, ZD04-067.
20.Proces-verbaal van verhoor van 5 september 2022 bij de rechter-commissaris, p. 5, 7, 9 t/m 12, 15, 25 t/m 27 van dat proces-verbaal.
21.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-086.
22.Proces-verbaal van verhoor van 5 september 2022 bij de rechter-commissaris, p. 9 van dat proces-verbaal.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] p. ZD01-292.
24.Proces-verbaal stemherkenning, p. ZD04-96.
25.Tapgesprek, p. ZD04-099.
26.Tapgesprek, p. ZD04-098.
27.Proces-verbaal stemvergelijking [slachtoffer 10] , p. ZD04-120.
28.Tapgesprek, p. ZD04-164.
29.Tapgesprek, p. ZD04,-107.
30.BOB-stukken, documentcode BOB134.
31.Tapgesprek, p. ZD04-181.
32.Tapgesprek, p. ZD04-182.
33.Tapgesprek, p. ZD04-183.
34.Tapgesprekken, p. ZD04-112 t/m ZD04-114.
35.Tapgesprek, p. ZD-124.
36.Tapgesprek, p. ZD04-186.
37.Tapgesprek, p. ZD04-037 t/m ZD04-038.
38.Tapgesprek, p. ZD04-128.
39.Tapgesprek, p. ZD04-129.
40.Tapgesprek, p. ZD04-230.
41.Tapgesprek, p. ZD04-163 t/m ZD04-164.
42.Tapgesprek, p. ZD04-204 t/m ZD04-205.
43.Tapgesprek, p. ZD04-256.
44.Tapgesprek, p. ZD04-210.
45.Tapgesprek, p. ZD04-236.
46.Tapgesprek, p. ZD04-206 t/m ZD04-207.
47.Tapgesprek, p. ZD04-191, ZD04-193.
48.Tapgesprek, p. ZD04-237.
49.Tapgesprek, p. ZD05-037.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD03-045 t/m ZD03-047.
51.Rapport bestuurlijk toezicht, p. ZD03-107 t/m ZD03-108, ZD03-110.
52.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 7] , p. ZD03-092 t/m ZD03-094.
53.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 7] , p. ZD03-101.
54.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD03-132-133.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD03-132 t/m ZD03-133.
56.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van getuige [slachtoffer 8] , p. 2, 7- 9 , 14-15, 18 van dat proces-verbaal.
57.Tapgesprek sessienr. 1462 p. ZD05-027.
58.Overzicht alle tapgesprekken p. ZD05-030 en ZD05-037.
59.Overzicht alle tapgesprekken p. ZD05-040.
60.Tapgesprek sessienr. 15605 p. ZD05-121.
61.Proces-verbaal van bevindingen veiliggestelde tapgesprekken Belgische lijn p. ZD05-144-145.
62.Overzicht alle tapgesprekken p. ZD05-140-143.
63.Tapgesprek sessienr. 5441 p. ZD05-044.
64.Tapgesprek sessienr. 1890 p. ZD05-046.
65.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD05-148 en (stam)proces-verbaal ZD05-018.
66.Tapgesprek sessienr. 7978 p. ZD05-151.
67.Tapgesprek sessienr. 7991 p. ZD05-153.
68.Tapgesprek sessienr. 8039 p. ZD05-166.
69.Proces-verbaal aangifte p. ZD07-08 tot en met ZD07-10, screenshots berichten p. ZD07-013-014, ZD07-017-018, ZD07-021-022.
70.Proces-verbaal van bevindingen p. ZD07-026-ZD07-028.
71.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. ZD07-038.