Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022
[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres
Inleiding
1 september 2019 tot en met 31 december 2019 (periode in geding) en de terugvordering van de over deze periode verstrekte bijstand van € 5.173,14. Het college heeft dat met het besluit van 3 januari 2020 (het primaire besluit) beslist.
Beoordeling door de rechtbank
15 november 2019 is een melding ontvangen dat eiseres niet meer zou wonen op het uitkeringsadres. Naar aanleiding daarvan heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan eiseres verleende bijstand. De sociale recherche heeft onder meer dossieronderzoek verricht, informatie opgevraagd over het waterverbruik van eiseres en informatie bij de woningbouwvereniging opgevraagd. Op 9 december en 11 december 2019 hebben twee sociaal rechercheurs pogingen gedaan om een onaangekondigd huisbezoek op het uitkeringsadres af te leggen, waarbij niet werd opengedaan. Op 9 december 2019 hebben zij wel twee omwonenden van het uitkeringsadres als getuigen gehoord. Op 18 december 2019 hebben de sociaal rechercheurs eiseres gehoord, waarna aansluitend een huisbezoek heeft plaatsgevonden. De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport van
30 december 2019.
18 december 2019 een uiterst sober en met nauwelijks persoonlijke spullen ingerichte woning hebben aangetroffen. Zo hebben de sociaal rechercheurs in de woning een beperkt aantal levensmiddelen, een niet aangesloten en defecte televisie en weinig kledingstukken van eiseres aangetroffen. De kledingstukken die er lagen betroffen volgens de sociaal rechercheurs zomerse kleding terwijl het op dat moment al winter was. In de slaapkamer van eiseres is naast een leeg nachtkastje alleen een éénpersoonsmatras aangetroffen. Voorts is in de woning geen wasmachine aangetroffen. Deze stond volgens eiseres in de woning van haar ex-partner in [plaats C] , waar zij ook haar was deed. De sociaal rechercheurs hebben in de woning ook geen slaapkamerspullen dan wel persoonlijke spullen van de jongste dochter van eiseres aangetroffen. Eiseres heeft op dat moment verklaard dat die slaapkamerspullen naar [plaats C] waren verhuisd. Dit terwijl zij op de zitting van de rechtbank heeft verklaard dat haar jongste dochter na hun verblijf in Turkije in november 2019 weer naar [plaats B] is verhuisd en in Nijmegen naar school ging. Verder heeft het college terecht het lage waterverbruik op het uitkeringsadres in de periode van 25 juni 2019 tot en met 18 december 2019 als een sterke aanwijzing aangemerkt voor de conclusie dat eiseres in de periode in geding niet haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Eiseres heeft over het lage waterverbruik geen verklaring afgelegd.
1 september 2019 tot en met 31 december 2019 ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Het college is op grond van artikel 58, eerste lid van de Pw verplicht deze bijstand van eiseres terug te vorderen. Eiseres moet de ontvangen bijstand over deze periode terugbetalen.