Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
Zo trekt [gedaagde] vier reconventionele vorderingen in, welke vorderingen in het tussenvonnis overigens niet toewijsbaar werden geacht. Het gaat om:
- ‘ompakwerk’ (tussenvonnis r.ov. 4.42.).
€ 172.519,44 [17] . [gedaagde] is dit bedrag aan [eiseres] verschuldigd.
€ 411.546,38.
meerkosten ten gevolge van vertraagde afvoer waarvoor [eiseres] heeft gekozen’ miskent de rechtbank volgens [eiseres] dat het gaat om kosten die door een administratieve omissie buiten beeld zijn geraakt. Volgens [eiseres] zijn partijen het er over eens dat [gedaagde] de werkelijke afvoerkosten moet betalen. Door de gehanteerde administratieve handelwijze, waarbij [gedaagde] bij binnenkomst een voorschot betaalde, zijn de werkelijke afvoerkosten ten onrechte nog niet in rekening gebracht, aldus [eiseres] . Bij de afrekening is altijd gekeken naar het voorschot uit het jaar van afvoer maar als het betreffende afval een jaar eerder is aangevoerd, kan het zijn dat een lager voorschot is gerekend. Daarmee vormt de post voorraaddevaluatie geen meerkosten of kostenverhoging maar een deel van de daadwerkelijke kosten die ten onrechte nog niet in rekening zijn gebracht. [eiseres] verzoekt zijn vordering alsnog toe te wijzen.
€ 584.065,82. [27]
€ 81.399,04aan onbetwiste huurpenningen wordt toegewezen.
€ 673.966,21aan onbetwiste verwerkingskosten van [gedaagde] zal worden toegewezen.
€ 1.601,05toegewezen.
€ 1.870,27wordt toegewezen.
opstellen KG voor afvoer slibben’. Daarnaast betoogt [gedaagde] dat de documenten van productie 25 zien op de afvoer van door [eiseres] achtergelaten afval en dat productie 26 ziet op legeskosten EVOA vergunningen.
€ 6.360,10(€ 7.812,10 -/- € 1.452,00) worden toegewezen. Voormeld bedrag van € 1.452,00 voor het opstellen van kort geding stukken is een eisvermeerdering die de rechtbank wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laat (artikel 130 lid 1 Rv). Door de vordering in dit stadium van de procedure in te dienen en er geen onderbouwing middels een productie bij te geven, kon [eiseres] op deze eisvermeerdering niet reageren. Bovendien is het een vordering die [gedaagde] eerder had kunnen indienen.
€ 765.196,67 [61] voor toewijzing gereed.
€ 181.130,85 [64] betalen aan [gedaagde] . Dit bedrag wordt toegewezen, te vermeerderen met de in reconventie gevorderde [65] en niet betwiste wettelijke rente vanaf 22 december 2021.