ECLI:NL:RBGEL:2022:5593

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
10014011
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht gegeven ontslag op staande voet en gefixeerde schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dat op 10 juni 2022 door de werkgever is gegeven aan de werknemer. De werknemer, die op 3 januari 2022 in dienst trad, werd ontslagen vanwege vermeende schendingen van het geheimhoudingsbeding, onprofessioneel gedrag en het lekken van bedrijfsinformatie naar een concurrent. De werknemer betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en verzocht om een verklaring voor recht dat het ontslag onregelmatig was, alsook om betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding en andere vergoedingen.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet onverwijld had gehandeld en geen gedegen onderzoek had gedaan naar de beschuldigingen. De rechter concludeerde dat de werknemer geen dringende reden had gegeven voor het ontslag, en dat de werkgever niet had voldaan aan de zorgvuldigheidseisen die in de wet zijn vastgelegd. De kantonrechter kende de werknemer verschillende vergoedingen toe, waaronder het salaris over de periode voor het ontslag, een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De werkgever werd ook veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken en een bruto/netto-specificatie.

Daarnaast werd in het zelfstandig tegenverzoek van de werkgever een boete van € 2.250,00 toegewezen voor de schending van het geheimhoudingsbeding door de werknemer, maar andere vorderingen van de werkgever werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10014011 \ HA VERZ 22-90 \ 512 \ 918
uitspraak van 27 september 2022
beschikking
in de zaak van
[verz.conv./verw.reconv.]
wonende te [plaats]
verzoekende partij in het verzoek
verwerende partij in het zelfstandig tegenverzoek
gemachtigde mr. L.E.M. Moll
en
[verw.conv./verz.reconv.] , h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [plaats]
verwerende partij in het verzoek
verzoekende partij in het zelfstandig tegenverzoek
gemachtigde mr. C.P. Bean
Partijen worden hierna [verz.conv./verw.reconv.] en [verw.conv./verz.reconv.] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 21 juli 2022 met productie 1 tot en met 21;
- het verweerschrift tevens inhoudende zelfstandig tegenverzoek van 12 augustus 2022 met productie 1 tot en met 22;
- de akte vermeerdering van het zelfstandig tegenverzoek van 12 augustus 2022 met productie 23;
- de brief van 15 augustus 2022 van de gemachtigde van [verw.conv./verz.reconv.] met productie 24;
- de mondelinge behandeling van 26 augustus 2022 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van [verz.conv./verw.reconv.] en de gemachtigde van [verw.conv./verz.reconv.] .
1.2.
[verw.conv./verz.reconv.] heeft in punt 123 van haar verweerschrift aangegeven [verz.conv./verw.reconv.] niet te zullen
houden aan het relatiebeding. [verz.conv./verw.reconv.] heeft tijdens de mondelinge behandeling daarom zijn
verzoek om primair te verklaren dat het relatiebeding niet rechtsgeldig is dan wel subsidiair
dat dit beding is vervallen ingetrokken en zijn verzoek aldus gewijzigd.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
[verz.conv./verw.reconv.] heeft bij brief van 24 september 2021 zijn interesse kenbaar gemaakt voor de vacature voor Office Assistant bij [verw.conv./verz.reconv.] .
2.2.
Bij e-mailbericht van 12 oktober 2021 heeft [verw.conv./verz.reconv.] [verz.conv./verw.reconv.] onder meer als volgt bericht:
“(…)
- Zoals ik aangaf is het wel belangrijk dat wij met elkaar vastleggen welke minimale courtage er gehanteerd wordt voor provisie. Ik kan simpelweg geen provisie betalen als ik maar € 2.000,- courtage krijg.
- De provisie wordt per kwartaal uitbetaald. Er wordt geen provisie betaald bij ziekteverzuim langer dan 1 maand. Eveneens geldt provisie alleen over bestaande verkochte woningen. (op nieuwbouw, verhuur, aankoop en aanhuur zit te weinig marge)
- Voor leads geldt geen provisie. Vaak geldt hier een voor-wat-hoort-wat mentaliteit. Kort door de bocht: als je goed samenwerkt met een hypotheekadviseur of taxateur krijgen wij daar weer verloopleads van. Waar je wel provisie over krijgt.
(…)”
2.3.
Bij e-mailbericht van 14 oktober 2021 heeft [verz.conv./verw.reconv.] [verw.conv./verz.reconv.] onder meer als volgt bericht:
“(…) De punten voor wat betreft salaris in de toekomst en provisie per verkocht huis, daar moeten we wel uit komen. Wel lijkt het mij reëel dat er ook bij minder courtage wat te verdienen is. Ook zou ik graag nog wat uitleg willen over het stukje aankoop / nieuwbouw / doorverwijzing. (…)”
2.4.
Bij e-mailbericht van 15 oktober 2021 heeft [verw.conv./verz.reconv.] [verz.conv./verw.reconv.] onder meer bericht dat zij alleen provisie biedt voor verkoop bestaande bouw.
2.5.
Tussen partijen is op 26 oktober 2021 een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen op basis waarvan [verz.conv./verw.reconv.] per 3 januari 2022 voor bepaalde tijd, tot 1 januari 2023, bij [verw.conv./verz.reconv.] in dienst is getreden in de functie van commercieel medewerker tegen een bruto maandsalaris van € 2.500,00 op basis van 40 uur per week. De arbeidsovereenkomst bevat geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid. In de door partijen ondertekende arbeidsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 1 FUNCTIE
(…)
1.5
Voor werknemer geldt, in beginsel,een 32-urige werkweek over 4 werkdagen verspreid(…).
(…)
Artikel 3 SALARIS
(…)
3.5
Werknemer geniet vanaf de datum van indiensttreding bij Werkgever 5% provisie (bruto) over de netto courtage per definitief verkochte woning. Dit onder inhouding van de wettelijke voorgeschreven belastingen en premies. De courtage wordt berekend per kwartaal en zal uiterlijk bij het eerstvolgende maandsalaris na het kwartaal worden overgemaakt (…)
3.6.
Werknemer geniet vanaf de datum van indiensttreding bij Werkgever 5% provisie (bruto) over de netto courtage per definitief aangekochte woning. Dit onder inhouding van de wettelijke voorgeschreven belastingen en premies. De courtage wordt berekend per kwartaal en zal uiterlijk bij het eerstvolgende maandsalaris na het kwartaal worden overgemaakt (…)
(…)
Artikel 5 GEHEIMHOUDING
5.1
Werknemer erkent, dat haar door Werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden bij de uitoefening van haar functie en de organisatie van Werkgever betreffende onrechtmatige daad daarmee verband houdende, waaronder ook wordt inbegrepen geheimhouding ten aanzien van informatie met betrekking tot cliënten van Werkgever, met name ten aanzien van al hetgeen waarvan zij weet of redelijkerwijs moet kunnen vermoeden, dat het in belang van Werkgever is daaromtrent geheimhouding te bewaren.
(…)
5.3
Bij schending van haar geheimhoudingsplicht verbeurt Werknemer aan Werkgever een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling een opeisbare van € 2.500,- onverminderd haar gehoudenheid tot betaling aan Werkgever van een volledige schadevergoeding ter deze akte, indien deze meer dan de boete mocht belopen.
5.4
Werknemer is zich ervan bewust dat overtreding van haar geheimhoudingsplicht, als in dit artikel van deze overeenkomst bepaald, voor Werkgever dermate zwaarwegend kan zijn dat de overtreding een grond kan vormen om deze overeenkomst te gaan beëindigen.
(…)”
2.6.
In de op 21 februari 2022 door [verw.conv./verz.reconv.] en op 28 februari 2022 door [verz.conv./verw.reconv.] ondertekende gebruiksovereenkomst voor door [verw.conv./verz.reconv.] ter beschikking gestelde apparatuur, waaronder een laptop, is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Werkgever verstrekt aan werknemer de apparatuur ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden van de dienstbetrekking
(…)
2. Rechten en plichten werknemer
a. (…)
c. Het is werknemer verboden de apparatuur te gebruiken voor activiteiten in strijd zijn met de bedrijfsdoelstellingen of het imago van werkgever kunnen schaden
g. Het is werknemer verboden de apparatuur te gebruiken voor activiteiten in strijd zijn met de bedrijfsdoelstellingen of het aanzien van de werkgever schade (kunnen) berokkenen, dan wel de grenzen van betamelijkheid en fatsoen overschrijden.
(…)
4. Termijn van gebruik
a. (…)
b. Indien werknemer na het einde van de bruikleenovereenkomst of na opzegging hiervan door werkgever niet onmiddellijk voldoet aan een verzoek van werkgever tot teruggave van de apparatuur, verbeurt werknemer een boete van € 250,- voor iedere dag, dat werknemer, na bij aangetekende brief door werkgever vermaand te zijn, aan zijn verplichtingen niet voldoet. (…)”
2.7.
In de loop van mei 2022 is tussen partijen discussie ontstaan over de uitleg van de provisieregeling.
2.8.
[verz.conv./verw.reconv.] had van 4 tot en met 10 juni 2022 vakantie. Voorafgaande aan de vakantie heeft [verw.conv./verz.reconv.] hem op 3 juni 2022 verzocht zijn laptop op kantoor achter te laten.
2.9.
Bij brief van 10 juni 2022 heeft [verw.conv./verz.reconv.] [verz.conv./verw.reconv.] op staande voet ontslagen. In de brief staat onder meer het volgende:
“De afgelopen weken heb jij je ernstig misdragen zowel naar mij als naar jouw collega’s toe. Daarnaast is gebleken dat je de arbeidsovereenkomst, het Huishoudelijk Reglement en de Gedragscode, hebt overtreden en je bedrijfsgeheimen hebt gelekt naar de concurrent. Alles overwegende, hebben wij besloten jou op staande voet te ontslaan.
Feiten en omstandigheden
Media mei heb je aangegeven dat je recht had op een afsluitprovisie over alle verkochte woningen. Toen ik aangaf dat wij dit niet hebben afgesproken en jij op grond van de arbeidsovereenkomst alleen recht hebt op een afsluitprovisie voor de door jou aangekochte of verkochte woningen, nam je hier geen genoegen mee en gaf je op een zeer respectloze toon aan, dat je mij, althans [handelsnaam] , kapot zou maken.
Enkele weken daarna, op 3 juni 2022, ontstond er wederom een discussie. Je gaf aan dat je de bedrijfslaptop mee wilde nemen op vakantie naar Ibiza. Toen ik, in het bijzijn van jouw collega [betrokkene 1] (nader: [betrokkene 1] ), aangaf dat dit niet was toegestaan, nam je hier aanvankelijk geen genoegen mee. Je stond erop om de bedrijfslaptop mee te nemen. Uiteindelijk heb je met tegenzin de bedrijfslaptop (geopend) op het bureau achtergelaten.
Gelet op het feit dat jij aangaf mij kapot te willen maken en ik er door [betrokkene 1] erop ben gewezen dat jij vaker de bedrijfslaptop in strijd met de gebruikersovereenkomst, voor privédoeleinden hebt gebruikt, heb ik besloten om jouw laptop te onderzoeken. Daarnaast heeft jouw onprofessionele en respectloze houding mij dermate ernstige zorgen gebaard, dat ik mij genoodzaakt voelde om ook bij jouw collega’s navraag te doen omtrent jouw houding en gedrag.
Bevindingen onderzoek laptop
Uit het onderzoek van de bedrijfslaptop is gebleken dat jij je schuldig hebt gemaakt aan het lekken van bedrijfsinformatie naar de concurrent, de heer Moreno Joosten. Zo heb je op 29 maart 2022 informatie gedeeld over de verkoopprijs van de woning [adres+plaats] , de gemiddelde verkopen van [handelsnaam] per maand en de personeelsbezetting per locatie. Ook is gebleken dat je op 17 mei 2022 informatie hebt gedeeld over de opening van de nieuwe locatie in [plaats] , per 1 september aanstaande en je verteld hebt hoe [handelsnaam] aan zijn klanten komt. Je handelt hiermee in strijd met het overeengekomen geheimhoudingsbeding en de Gedragscode (integriteit). Bij overtreding van voornoemd beding geldt een direct opeisbare boete van EUR 2.500,- Middels het bepaalde in artikel 5.4 van de arbeidsovereenkomst ben jij er tevens op gewezen dat dit dermate zwaarwegend is voor de werkgever en een grond voor ontslag kan opleveren.
Ook is gebleken dat jij bedrijfsvoorzieningen voor vrienden en/of kennissen hebt gebruikt. Zo heb je zonder toestemming van [handelsnaam] de NVM verkooptool gebruikt en rapporten uitgedraaid.
Verklaringen medewerkers
Ook hebben diverse collega’s, waaronder [betrokkene 2] en [betrokkene 1] , verklaard dat zij zich onveilig voelen. Zo heeft [betrokkene 1] Mahieu verklaard dat zij het erg onprettig vond toen, nadat jij geen toegang meer had tot de financiën, jij haar bijna op dagelijkse basis vroeg naar de inkomsten – en uitgaven van [handelsnaam] . Ook heeft zij verklaard dat jij tijdens de discussie over de provisie hebt staan schreeuwen tegen mij en tevens hebt gedreigd mij kapot te maken. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij jou diverse keren erop heeft betrapt dat jij de laptop voor privédoeleinden hebt gebruikt en dat jij hiermee ook bent blijven doorgaan ondanks het feit dat je hier herhaaldelijk op bent aangesproken door [betrokkene 1] . Ook heeft zij verklaard dat jij je tijdens het bedrijfsuitje schuldig hebt gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend bij diverse vrouwelijke collega’s.
Op grond van bovenstaande bevindingen staat voor [handelsnaam] vast dat jij a) [handelsnaam] hebt willen beschadigen door bedrijfsinformatie te lekken naar de concurrent, b) de bedrijfsvoorzieningen waaronder de laptop, voor privédoeleinden hebt gebruikt en c) de werkgever en jouw collega’s onprofessioneel en respectloos behandelt en in een aantal gevallen jezelf schuldig hebt gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Het moge duidelijk zijn dat jouw houding en gedrag niet wordt getolereerd en dat zolang jij bij [handelsnaam] werkzaam bent, zij niet langer de veiligheid voor haar werknemers kan garanderen.
Alles overwegend, vindt [handelsnaam] een ontslag op staande voet gerechtvaardigd. [handelsnaam] vindt niet dat van haar verwacht kan worden de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. Jij hebt ons vertrouwen in jou met jouw handelen ernstig en onherstelbaar geschaad.
[handelsnaam] moet er blind op kunnen vertrouwen dat een werknemer in jouw functie met respect en zorgvuldigheid omgaat met collega’s en zijn werkgever (zoals ook in het Huishoudelijk Reglement omschreven). Jij hebt met jouw handelen alle grenzen van het betamelijke overschreden. Bovendien heb je de naam van [handelsnaam] in gevaar gebracht. Jouw handelen geeft geen enkele blijk van professionaliteit, respect en integriteit. Bovendien heb jij collega’s een ongemakkelijk en onveilig gevoel gegeven.
Samenvattend
Alle voornoemde feiten afzonderlijk en tezamen leveren voor [handelsnaam] (een) dringende reden(en) voor ontslag op staande voet op als bedoeld in artikel 7:678 BW. Het is voor ons onmogelijk de relatie met jou te continueren. Immers met een werknemer die zijn werkgever kapot wilt maken, valt niet langer samen te werken. Jouw gedrag kunnen en willen wij niet door de vingers zien en je laat ons dan ook geen andere mogelijkheid dan de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang (ontslag op staande voet) te beëindigen. Wij zullen de arbeidsovereenkomst dan ook per heden met jou afwikkelen en in dat kader verzoeken wij jou dringend de nog in jouw bezit zijnde zaken zoals tag en sleutels per direct te retourneren op het hoofdkantoor bij de receptie.
Tevens blokkeren wij al jouw accounts per heden en wordt jij uit de whatsappgroepen van het werk verwijderd. Jij ontvangt op korte termijn een eindafrekening. Met de eindafrekening zal de gefixeerde schadeloosstelling (een bedrag gelijk aan het loon oer de periode dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging door jou nog zou hebben voortgeduurd) worden verrekend. Betaling van een eventueel resterend saldo vindt gelijktijdig met de eerstkomende loonronde/binnen één maand plaats.
Wij zullen jou geen transitievergoeding (en/of eventuele overige ontslagvoorzieningen) betalen. (…)”
2.10.
De gemachtigde van [verz.conv./verw.reconv.] heeft bij brief van 14 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet, de verwijten weersproken, gemeld dat [verz.conv./verw.reconv.] zich beschikbaar stelde voor het verrichten van werkzaamheden en [verw.conv./verz.reconv.] uitgenodigd een beëindigingsvoorstel te doen.
2.11.
[verw.conv./verz.reconv.] heeft daar bij e-mailbericht van 17 juni 2022 op gereageerd. Zij handhaaft daarin het ontslag op staande voet, heeft de verwijten nader toegelicht en verzoekt [verz.conv./verw.reconv.] de bij hem in bezit zijnde bedrijfseigendommen uiterlijk 20 juni 2022 om 12.00 uur in te leveren. [verz.conv./verw.reconv.] heeft de bedrijfseigendommen op 24 juni 2022 ingeleverd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verz.conv./verw.reconv.] verzoekt de kantonrechter – na wijziging van zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. te verklaren voor recht dat het ontslag op staande voet op 10 juni 2022 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW en onregelmatig heeft plaatsgevonden;
b. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 80.000 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
c. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 394,73 bruto;
d. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van
€ 18.090,00 bruto;
e. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot betaling van het salaris over juni 2022 van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
f. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot het opmaken en betalen van de eindafrekening ter zake vakantietoeslag, niet genoten vakantiedagen en niet betaalde reiskostenvergoeding en hem de loonstroken van januari tot en met juni 2022 ter beschikking te stellen;
g. [verw.conv./verz.reconv.] te verplichten tot het geven van inzage in de definitief aangekochte en verkochte woningen in kwartaal 1 en kwartaal 2 van 2022 en de 5% provisie (bruto) over de netto courtage aan hem te voldoen;
h. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot het geven van inzage in de communicatie over het vertrek van hem en de communicatie waar nodig te rectificeren;
i. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot betaling aan hem van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hiervoor genoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling;
j. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen tot verstrekking aan hem van een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto-specificatie waarin bovengenoemde bedragen zijn verwerkt;
k. [verw.conv./verz.reconv.] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[verz.conv./verw.reconv.] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat [verw.conv./verz.reconv.] hem ten onrechte op 10 juni 2022 op staande voet heeft ontslagen. Van een onverwijlde opzegging en een dringende reden voor het ontslag op staande voet is geen sprake, terwijl de reden van het ontslag op staande voet hem ook niet onverwijld is medegedeeld. Daar komt nog bij dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. [verz.conv./verw.reconv.] berust echter in het ontslag en maakt aanspraak op een billijke vergoeding, een transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en loon met nevenvorderingen.
3.3.
[verw.conv./verz.reconv.] betwist dat [verz.conv./verw.reconv.] ten onrechte op staande voet is ontslagen. Volgens haar was er wel degelijk sprake van een dringen reden voor het ontslag op staande voet. De herhaaldelijk geconstateerde overtredingen van het geheimhoudingsbeding, het gebruikmaken van bedrijfsvoorzieningen voor privédoeleinden en het aanhoudende (seksueel) grensoverschrijdend gedrag leveren een dringende reden op. [verz.conv./verw.reconv.] kan dan ook geen aanspraak maken op enige vergoeding.
Op het verweer van [verw.conv./verz.reconv.] wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

4.Het zelfstandig tegenverzoek en het verweer

4.1.
[verw.conv./verz.reconv.] verzoekt de kantonrechter – na vermeerdering van het verzoek - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking [verz.conv./verw.reconv.] te veroordelen:
a. tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 14.472,00 bruto;
b. tot betaling van verbeurde boetes van € 30.000,00;
c. tot betaling van schadevergoeding van € 2.892,56;
d. tot betaling van de wettelijke rente over de onder a. tot en met c. genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van volledige betaling;
e. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van deze beschikking zijn betaald vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling;
f. tot betaling van een bedrag aan schade van € 1.326,44.
4.2.
[verw.conv./verz.reconv.] legt aan haar verzoeken ten grondslag dat [verz.conv./verw.reconv.] haar een dringende reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan en dat hij haar daarom op grond van artikel 7:677 lid 2 jo. lid 3 sub a BW een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is ter hoogte van het loon over de periode van 10 juni 2022 tot 1 januari 2023. Daarnaast heeft [verz.conv./verw.reconv.] zich gedurende het dienstverband elf keer schuldig gemaakt aan overtredingen van het geheimhoudingsbeding. Hierdoor is hij op grond van artikel 5.3 van de arbeidsovereenkomst per overtreding een boete van € 2.500,00 verschuldigd, zijnde totaal
€ 27.500,00. Bovendien heeft [verz.conv./verw.reconv.] eerst na tien dagen gehoor gegeven aan de sommatie om de bij hem in bezit zijnde bedrijfseigendommen te retourneren. [verw.conv./verz.reconv.] maakt op grond van artikel 4 sub b van de arbeidsovereenkomst aanspraak op de in verband daarmee verschuldigd geworden boete van € 2.500,00. Doordat [verz.conv./verw.reconv.] bedrijfsvoorzieningen voor privédoeleinden heeft gebruikt is [verw.conv./verz.reconv.] een courtage misgelopen van € 2.892,56 exclusief btw. Zij houdt [verz.conv./verw.reconv.] hiervoor aansprakelijk. [verw.conv./verz.reconv.] maakt op grond van artikel 7:661 lid 1 BW aanspraak op schadevergoeding ten bedrage van € 1.326,44 omdat [verz.conv./verw.reconv.] door zijn handelen ten opzichte van een opdrachtgever ( [betrokkene 3] ) ernstig tekort is geschoten in de uitoefening van zijn functie en zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan bewuste roekeloosheid.
4.3.
[verz.conv./verw.reconv.] betwist dat hij een dringende reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan en aldus de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is. Hij betwist voorts dat er sprake is van overtreding van het geheimhoudingsbeding en dat [verw.conv./verz.reconv.] aanspraak kan maken op betaling van boetes danwel schadevergoeding.
Op het verweer van [verz.conv./verw.reconv.] wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het verzoek en het tegenverzoek

Ontslag op staande voet
5.1.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of het door [verw.conv./verz.reconv.] op 10 juni 2022 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
5.2.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen op grond van een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer beschouwd, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
De kantonrechter dient bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang in aanmerking te nemen. Daarbij dient de aard en de ernst van de dringende reden afgewogen te worden tegen de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
5.3.
Een werkgever zal zich op grond van art. 7:611 BW tijdens een onderzoek naar de gedragingen van de werknemer als een goed werkgever moeten gedragen. Dit betekent niet alleen dat een eventueel ontslag op staande voet moet worden gemotiveerd, maar ook moet de nodige zorgvuldigheid in acht worden genomen. Daarbij kan van een werkgever worden verwacht dat zij een onderzoek instelt naar die feiten en omstandigheden waarover geen volledige klaarheid bestaat. Het toepassen van hoor en wederhoor is weliswaar geen voorwaarde voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet, echter eventuele consequenties van het nalaten daarvan komen voor risico van de werkgever.
5.4.
De toetsing of het ontslag al dan niet terecht is gegeven kan in beginsel alleen plaatsvinden op basis van hetgeen feitelijk aan de werknemer is meegedeeld en niet op basis van later aangevoerde feiten of omstandigheden. Verder dient de opzegging onverwijld na het ontdekken van de als dringende reden te beschouwen handeling plaats te vinden, onder gelijktijdige mededeling van de dringende reden. Daarbij fixeert de medegedeelde reden in beginsel de ontslagreden. Er kan sprake zijn van een geldig ontslag op staande voet als van de aangevoerde dringende reden slechts een gedeelte komt vast te staan, maar dan moet het vaststaande gedeelte op zichzelf beschouwd een dringende reden zijn en moet de werkgever hebben gesteld en moet ook aannemelijk zijn dat hij de werknemer ook uitsluitend om die reden op staande voet zou hebben ontslagen en moet dit laatste voor de werknemer in het licht van de gehele inhoud van de aanzegging en de overige omstandigheden van het geval duidelijk zijn geweest.
5.5.
[verw.conv./verz.reconv.] heeft [verz.conv./verw.reconv.] bij brief van 10 juni 2022 medegedeeld dat hij op staande voet ontslagen is, omdat hij [handelsnaam] heeft willen beschadigen door bedrijfsinformatie te lekken naar de concurrent, de bedrijfsvoorzieningen waaronder de laptop, voor privédoeleinden heeft gebruikt en de werkgever en zijn collega’s onprofessioneel en respectloos heeft behandeld en in een aantal gevallen zichzelf schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag (r.o. 2.9.).
5.6.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Uit het verhandelde ter zitting volgt dat beide partijen groot gewicht toekennen aan het gestelde gedrag van [verz.conv./verw.reconv.] , zodat deze door [verw.conv./verz.reconv.] aangevoerde dringende reden als eerste zal worden beoordeeld.
[verw.conv./verz.reconv.] verwijt [verz.conv./verw.reconv.] dat hij de werkgever en zijn collega’s onprofessioneel en respectloos heeft behandeld en zich in een aantal gevallen schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. [verz.conv./verw.reconv.] betwist zich aan dergelijk gedrag schuldig te hebben gemaakt, althans zich hiervan bewust te zijn geweest. Uit de processtukken en hetgeen tijdens de zitting is gesteld, blijkt dat [verw.conv./verz.reconv.] en de heer [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ), eveneens als commercieel medewerker in dienst bij [verw.conv./verz.reconv.] , er al langer van op de hoogte waren dat sprake zou zijn van grensoverschrijdend gedrag van [verz.conv./verw.reconv.] en van het feit dat dit een thema was bij tenminste één van de andere medewerkers. [verw.conv./verz.reconv.] stelt immers dat zij hierover reeds begin april 2022 contact heeft gezocht met een bevriende psycholoog en daarover in ieder geval vanaf dat moment meerdere gesprekken met [verz.conv./verw.reconv.] heeft gevoerd, hetgeen overigens door [verz.conv./verw.reconv.] wordt betwist. Daarnaast hebben [verw.conv./verz.reconv.] en [betrokkene 4] [verz.conv./verw.reconv.] tijdens het bedrijfsuitje op 27 mei 2022 bewust geobserveerd.
De kantonrechter overweegt dat het, gelet op hetgeen [verw.conv./verz.reconv.] vanaf april 2022 klaarblijkelijk bekend was omtrent het gedrag van [verz.conv./verw.reconv.] , op haar weg had gelegen daar vanaf dat moment een gedegen onderzoek naar te doen, de uitkomsten daarvan vast te leggen en [verz.conv./verw.reconv.] daarop aan te spreken, hem hierover te horen en hem zo nodig een officiële waarschuwing te geven. [verw.conv./verz.reconv.] stelt weliswaar dat zij [verz.conv./verw.reconv.] hierop aangesproken heeft, maar dit wordt door [verz.conv./verw.reconv.] betwist en dit blijkt nergens uit. Van enige verslaglegging is evenmin sprake. [verw.conv./verz.reconv.] heeft weliswaar verklaringen van haarzelf, [betrokkene 4] en diverse andere medewerkers in het geding gebracht, maar die dateren allemaal van na het ontslag op staande voet. Dit maakt dat het ontslag op staande voet op dit punt enerzijds niet onverwijld is gegeven omdat de omstandigheid van onwenselijk gedrag kennelijk al langer speelde en ook bij [verw.conv./verz.reconv.] al geruime tijd bekend was, terwijl het ontslag op staande voet anderzijds te snel is gegeven nu hier geen gedegen onderzoek naar is gedaan en niet is komen vast te staan dat [verz.conv./verw.reconv.] op enig moment voorafgaand aan het ontslag is gehoord. Aldus levert deze reden geen geldig ontslag op staande voet op.
5.7.
Daarnaast verwijt [verw.conv./verz.reconv.] [verz.conv./verw.reconv.] dat hij [handelsnaam] heeft willen beschadigen door bedrijfsinformatie te lekken naar een concurrent.
De kantonrechter overweegt allereerst dat uit de gebruiksovereenkomst weliswaar volgt dat de laptop ter beschikking is gesteld voor zakelijke doeleinden (r.o. 2.6.), maar dat dit nog niet betekent dat de werkgever zich daarmee – tijdens een vakantie van de werknemer- vrijelijk toegang kan verschaffen tot de privé documenten die zich op deze laptop bevinden. [verz.conv./verw.reconv.] erkent dat hij bepaalde gegevens heeft gedeeld met een concurrent en met [betrokkene 5] . Dat hij daarmee [verw.conv./verz.reconv.] heeft willen beschadigen wordt door hem betwist. Volgens [verz.conv./verw.reconv.] betroffen dit gegevens die algemeen bekend waren, althans op eenvoudige wijze ook anderszins verkregen konden worden, al dan niet omdat deze op de website van [verw.conv./verz.reconv.] staan vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat op zichzelf vast staat dat [verz.conv./verw.reconv.] hiermee het contractuele geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Gelet op het feit dat enerzijds niet is komen vast te staan dat [verz.conv./verw.reconv.] [verw.conv./verz.reconv.] met het verstrekken van deze gegevens heeft willen beschadigen en anderzijds de (openbare) aard van de verstrekte gegevens is de kantonrechter van oordeel dat dit verwijt onder deze omstandigheden geen dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Ook het feit dat [verz.conv./verw.reconv.] de bedrijfsvoorzieningen, waaronder de laptop, voor privédoeleinden heeft gebruikt, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat sprake is van een dringende reden. Het ontslag op staande voet is immers een ultimum remedium. Gesteld noch gebleken is dat [verz.conv./verw.reconv.] door [verw.conv./verz.reconv.] op enig moment is aangesproken op voornoemd gebruik, terwijl dit gebruik kennelijk wel bekend was bij collega’s. Onduidelijk is verder hoe strikt het beleid dat ziet op bedrijfsvoorzieningen die voor zakelijke doeleinden ter beschikking werden gesteld (hetgeen niet hetzelfde is als een verbod deze voorzieningen ook privé te gebruiken) in de praktijk werd nageleefd en of dat voor [verz.conv./verw.reconv.] voldoende kenbaar is geweest, zodat dit verwijt evenmin een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
5.8.
Voor zover [verw.conv./verz.reconv.] heeft bedoeld te stellen dat aan het ontslag op staande voet eveneens de overtreding van het verbod op nevenwerkzaamheden ten grondslag heeft gelegd, stelt de kantonrechter vast dat dit verwijt niet in de ontslagbrief van 10 juni 2022 staat, zodat hieraan, onder verwijzing naar r.o. 5.4., voorbij wordt gegaan.
5.9.
Aldus komt niet vast te staan dat sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet en is dit ontslag ten onrechte gegeven. De daartoe strekkende verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
Berusting
5.10.
[verz.conv./verw.reconv.] berust in het ontslag op staande voet en verzoekt betaling van loon, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Loon
5.11.
[verz.conv./verw.reconv.] verzoekt de betaling van het salaris over de periode 1 tot en met 9 juni 2022 van € 750,00 bruto. [verw.conv./verz.reconv.] betwist salaris over deze periode verschuldigd te zijn, aangezien [verz.conv./verw.reconv.] zich na het ontslag niet beschikbaar heeft gehouden voor arbeid. Nu het verzoek ziet op de betaling van het salaris van voor de datum van het ontslag, gaat dit verweer niet op. De hoogte van het gevorderde loon wordt voor het overige niet betwist. Het verzoek wordt daarom toegewezen. Dat geldt eveneens voor het verzoek tot betaling van de over het salaris verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en wettelijke rente ex artikel 6:119 BW.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.12.
Nu [verw.conv./verz.reconv.] ten onrechte het ontslag op staande voet heeft gegeven, is zij in beginsel per
10 juni 2022 de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, zijnde het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, te weten tot 1 januari 2023, aan [verz.conv./verw.reconv.] verschuldigd. [verw.conv./verz.reconv.] betwist de hoogte van het gevorderde bedrag aan gefixeerde schadevergoeding. Het door [verz.conv./verw.reconv.] verzochte bedrag is gebaseerd op een 40-urige werkweek, terwijl hij werkzaam was op basis van een contract van 32 uur per week. [verz.conv./verw.reconv.] heeft daar tegenin gebracht dat hij in maart, april en mei 2022 40 uur per week heeft gewerkt. [verw.conv./verz.reconv.] heeft daarop toegelicht dat [verz.conv./verw.reconv.] toen weliswaar meer heeft gewerkt, maar dat dit kwam omdat hij in die periode een aantal modules voor zijn opleiding had afgerond en tijdelijk geen nieuwe modules volgde. De kantonrechter is van oordeel dat het enkele feit dat tijdelijk meer uren zijn gemaakt, mede gelet op de niet betwiste toelichting van [verw.conv./verz.reconv.] over de oorzaak, nog niet meebrengt dat sprake is van een wijziging in de arbeidsomvang. Voor de berekening van de gefixeerde schadevergoeding dient daarom uit te worden gegaan van een 32-urige werkweek.
5.13.
Ingevolge artikel 7:672 lid 12 BW kan de kantonrechter de gefixeerde schadevergoeding matigen indien hem dit met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, met dien verstande dat de vergoeding niet minder kan bedragen dan het in geld vastgesteld loon over de opzegtermijn, en ook niet minder dan het in geld vastgestelde loon voor drie maanden. De kantonrechter is van oordeel dat alles erop wijst dat de arbeidsovereenkomst, ondanks het ontbreken van een tussentijds opzegbeding, niet tot 1 januari 2023 zou hebben geduurd. Niet in debat is dat [verz.conv./verw.reconv.] boos was op [verw.conv./verz.reconv.] gelet op de discussie omtrent de provisieafspraken en daarop om zich heen is gaan kijken, terwijl ook [verw.conv./verz.reconv.] naar aanleiding van de uitkomsten van haar onderzoek streefde naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daar komt nog bij dat de arbeidsovereenkomst slechts kort heeft geduurd. Gelet hierop wordt overeenkomstig artikel 7:672 lid 12 BW de gefixeerde schadevergoeding gematigd tot het in geld vastgestelde loon voor drie maanden, zijnde een bedrag van (3 x € 2.000,00 x 1,08 =) € ‭6.480‬,00 bruto.‬ De gevorderde wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW, toegekend vanaf 10 juni 2022.‬‬
5.14.
Gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 5.5. tot en met r.o. 5.8 is overwogen, is geen sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Daarom kan [verw.conv./verz.reconv.] geen aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding. Het daartoe ingediende tegenverzoek wordt daarom afgewezen.
Transitievergoeding
5.15.
Nu [verw.conv./verz.reconv.] ten onrechte het ontslag op staande voet heeft gegeven, is zij de transitievergoeding aan [verz.conv./verw.reconv.] verschuldigd. [verz.conv./verw.reconv.] verzoekt om toekenning van een transitievergoeding van € 394,72 bruto. [verw.conv./verz.reconv.] heeft hiertegen ingebracht dat geen transitievergoeding verschuldigd is nu sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Gelet op het hiervoor overwogene, gaat dit niet op. De hoogte van de transitievergoeding wordt niet betwist, zodat het gevorderde bedrag zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW, toegewezen vanaf 11 juli 2022.
Eindafrekening
5.16.
[verz.conv./verw.reconv.] verzoekt de veroordeling van [verw.conv./verz.reconv.] tot het opmaken en betalen van de eindafrekening. [verw.conv./verz.reconv.] heeft als productie 22 de eindafrekening overgelegd. De juistheid daarvan is door [verz.conv./verw.reconv.] niet, althans niet gemotiveerd, weersproken. Van de juistheid daarvan wordt daarom uitgegaan. [verz.conv./verw.reconv.] heeft aldus geen belang meer bij zijn vordering tot het opmaken van de eindafrekening.
[verw.conv./verz.reconv.] beroept zich ten aanzien van de betaling van de eindafrekening op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding. Nu haar gelet op hetgeen hiervoor onder 5.14. is overwogen geen gefixeerde schadevergoeding toekomt, gaat dit beroep niet op. Het verzoek om betaling daarvan wordt daarom toegewezen. De wettelijke rente over de eindafrekening wordt toegewezen vanaf 1 juli 2022. Het niet betwiste verzoek tot veroordeling van [verw.conv./verz.reconv.] om de loonstroken over januari tot en met juni 2022 ter beschikking te stellen wordt eveneens toegewezen.
Inzage in aangekochte en verkochte woningen en voldoen provisie
5.17.
[verz.conv./verw.reconv.] maakt aanspraak op 5% provisie over de netto courtage van alle aangekochte en verkochte woningen in kwartaal 1 en 2 van 2022. In verband daarmee verzoekt [verz.conv./verw.reconv.] inzage in de in deze periode definitief aangekochte en verkochte woningen. [verw.conv./verz.reconv.] betwist dat provisie verschuldigd is.
Tussen partijen is in geschil of de in artikel 3.5 en 3.6 van de arbeidsovereenkomst bedoelde provisie verschuldigd is over alle aangekochte en verkochte woningen of alleen over de woningen waarbij [verz.conv./verw.reconv.] betrokken is geweest bij de aankoop of verkoop. Derhalve dienen deze bepalingen te worden uitgelegd. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de overeengekomen bepalingen. Het komt tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bewoordingen van de voorwaarden mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635, Haviltex). Voorts volgt uit HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 (DMS/Fox) dat bij de uitleg van beslissende betekening zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekening van gebruikte bewoordingen, gelezen in de context ervan, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de bewoordingen van artikel 3.5 en 3.6 van de arbeidsovereenkomst, hoewel de duidelijkheid daarvan te wensen overlaat, in tegenstelling tot hetgeen [verz.conv./verw.reconv.] stelt, niet afgeleid kan worden dat de provisie ziet op alle aangekochte en verkochte woningen. Dat dit als zodanig is besproken voorafgaande aan het totstandkomen van de arbeidsovereenkomst is door [verw.conv./verz.reconv.] betwist en blijkt evenmin uit de daarover in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie (r.o. 2.2. en 2.3.). Daar komt nog bij dat [betrokkene 4] heeft verklaard dat [verz.conv./verw.reconv.] hem zelf heeft uitgelegd dat de provisieregeling alleen ziet op woningen waarbij [betrokkene 4] betrokken is en dat dit ook gold voor de provisieregeling van [verz.conv./verw.reconv.] . Onbetwist staat voorts vast dat het in de branche gebruikelijk is dat enkel provisie wordt verstrekt voor woningen waarbij de desbetreffende medewerker betrokken is geweest bij de aankoop of verkoop daarvan. Aldus komt niet vast te staan dat [verz.conv./verw.reconv.] recht heeft op provisie over alle aangekochte en verkochte woningen in kwartaal 1 en 2 van 2022. Dat [verz.conv./verw.reconv.] in dat geval aanspraak kan maken op een provisie en belang heeft bij inzage in de in deze periode definitief aangekochte en verkochte woningen, is gesteld noch gebleken. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
Inzage in communicatie rondom vertrek en rectificatie daarvan
5.18.
[verz.conv./verw.reconv.] verzoekt [verw.conv./verz.reconv.] te verplichten tot het geven van inzicht in de interne en externe communicatie over zijn vertrek en in overleg met hem eventuele communicatie te rectificeren. [verw.conv./verz.reconv.] betwist dat zij zich intern dan wel extern op een negatieve wijze heeft uitgelaten over [verz.conv./verw.reconv.] . Dat dit wel zo is, heeft [verz.conv./verw.reconv.] op geen enkele wijze onderbouwd. Het enkele feit dat [betrokkene 4] een opmerking naar de vriendin van [verz.conv./verw.reconv.] heeft gemaakt, maakt dat niet anders. Dit was immers een uitlating van [betrokkene 4] en niet van [verw.conv./verz.reconv.] . Evenmin blijkt uit de verklaringen van de klanten die als productie 19 en 20 aan het verweerschrift zijn gehecht dat sprake is geweest van negatieve uitlatingen van [verw.conv./verz.reconv.] over [verz.conv./verw.reconv.] . Aldus komt niet vast te staan dat [verz.conv./verw.reconv.] belang heeft bij dit verzoek en wordt het verzoek afgewezen.
Billijke vergoeding
5.19.
Nu [verw.conv./verz.reconv.] de voor een rechtsgeldig ontslag gegeven voorschriften niet heeft nageleefd, heeft [verz.conv./verw.reconv.] uit dien hoofde aanspraak op een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 aanhef en onder a BW. Met betrekking tot de vraag hoe de omvang van een billijke vergoeding berekend moet worden, heeft de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking (ECLI:NL:HR:2017:1187) een aantal gezichtspunten gegeven. Tegen die achtergrond wordt als volgt overwogen.
5.20.
Blijkens voormelde beschikking van de Hoge Raad kan bij het vaststellen van de omvang van de billijke vergoeding onder meer worden gelet op hetgeen de werknemer nog aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal daarbij van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in acht moet worden genomen. Daarbij is mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze had kunnen beëindigen en op welke termijn dit had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd.
Of en in hoeverre rekening wordt gehouden met het inkomen dat de werknemer zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoort de mate waarin de werkgever van het einde van het dienstverband een verwijt kan worden gemaakt. Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding dient bovendien de eventueel aan de werknemer toekomende transitievergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging te worden betrokken.
5.21.
Uitgangspunt is dat [verw.conv./verz.reconv.] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verz.conv./verw.reconv.] op staande voet te ontslaan, zonder dat daar een geldige dringende reden aan ten grondslag lag. Daar staat tegenover dat, gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 5.12. is overwogen, de kantonrechter er vanuit gaat dat de arbeidsovereenkomst in het geval er geen ontslag op staande voet was verleend niet tot 1 januari 2023 had geduurd.
[verz.conv./verw.reconv.] heeft zijn verzoek tot betaling van een billijke vergoeding verder onderbouwd door te stellen dat [verw.conv./verz.reconv.] onrechtmatig en ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onder valse voorwendselen de laptop te verkrijgen teneinde door middel van een fishing expedition redenen voor een ontslag te kunnen vinden. Dit is volgens Kormelis geen legitiem doel en levert een ernstige inbreuk op de privacy van [verz.conv./verw.reconv.] op. Deze stellingen worden gepasseerd. Hoewel de kantonrechter hiervoor heeft overwogen dat het [verw.conv./verz.reconv.] niet vrijstond om tijdens een vakantie in de laptop van een werknemer te kijken, is niet komen vast te staan dat dit onder valse voorwendselen is gebeurd en evenmin dat sprake is geweest van een fishing expedition. Daar komt nog bij dat de aangevoerde dringende redenen het ontslag op staande voet niet rechtvaardigen, maar dat onweersproken wel sprake is geweest van overtreding van het geheimhoudingsbeding en privégebruik van de laptop door [verz.conv./verw.reconv.] . De kantonrechter acht alles afwegende op grond van het voorgaande, de beperkte duur van het dienstverband, de uitstekende arbeidsmarkt en de omstandigheid dat de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging (deels) zullen worden toegekend, een billijke vergoeding van € 4.000,00 bruto redelijk. De gevorderde billijke vergoeding zal daarom in zoverre worden toegekend. De wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking.
Verstrekking bruto/netto specificatie
5.22.
Het niet betwiste en op de wet gegronde verzoek om een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto-specificatie te verstrekken van de toegewezen bedragen wordt eveneens toegewezen.
Betaling boetes
5.23.
[verw.conv./verz.reconv.] verzoekt veroordeling van [verz.conv./verw.reconv.] tot betaling van een bedrag van € 27.500,00 aan verbeurde boetes op grond van schending van het geheimhoudingsbeding. [verz.conv./verw.reconv.] betwist dat hij het geheimhoudingsbeding heeft geschonden. Uit hetgeen hiervoor onder r.o. 5.7. is overwogen volgt dat sprake is van schending van het geheimhoudingsbeding. Gelet op de eveneens onder r.o. 5.7. vermelde omstandigheden, waaronder dat de gegevens grotendeels ook anderszins op eenvoudige wijze te verkrijgen waren en [verz.conv./verw.reconv.] hier kennelijk ook niet duidelijk over geïnstrueerd was, komt de verzochte boete de kantonrechter bovenmatig voor. De kantonrechter zal de boete om die reden op grond van artikel 7:650 lid 6 BW matigen tot € 2.250,00. Nu [verw.conv./verz.reconv.] eerst in het e-mailbericht van 17 juni 2022 aanspraak heeft gemaakt op deze boete wordt de wettelijke rente hierover toegewezen vanaf deze datum.
5.24.
Daarnaast verzoekt [verw.conv./verz.reconv.] veroordeling van [verz.conv./verw.reconv.] tot betaling van een bedrag van
€ 2.500,00 aan verbeurde boetes op grond van artikel 4 sub b van de gebruiksovereenkomst (r.o. 2.6.). Onbetwist staat vast dat [verw.conv./verz.reconv.] [verz.conv./verw.reconv.] bij brief van 10 juni 2022 en bij
e-mailbericht van 17 juni 2022 heeft verzocht de bij hem in bezit zijnde bedrijfsmiddelen in te leveren en dat [verz.conv./verw.reconv.] eerst op 24 juni 2022 aan dat verzoek gehoor heeft gegeven. [verz.conv./verw.reconv.] voert hiertegen aan dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen, juridisch advies heeft ingewonnen en getracht heeft met [verw.conv./verz.reconv.] te overleggen. Toen zij dit niet wilde, heeft hij de bedrijfseigendommen keurig en in goede staat ingeleverd.
De kantonrechter ziet in het voorgaande, alsmede in de omstandigheid dat de gebruiksovereenkomst enkel ziet op de niet tijdig ingeleverde laptoptas, aan [verz.conv./verw.reconv.] op
17 juni 2022 nog een termijn is gegeven tot 20 juni 2022 om de laptoptas in te leveren, [verz.conv./verw.reconv.] hier op 24 juni 2022 gehoor aan heeft gegeven en gesteld noch gebleken is dat [verw.conv./verz.reconv.] schade heeft geleden door het niet tijdig inleveren van de laptoptas aanleiding om de boete op grond van artikel 7:650 lid 6 BW te matigen tot nihil.
schadevergoeding
5.25.
[verw.conv./verz.reconv.] houdt [verz.conv./verw.reconv.] aansprakelijk voor een bedrag van € 2.892,56 nu [verz.conv./verw.reconv.] [betrokkene 5] in privé heeft geadviseerd en zij hiervoor geen aankoopopdracht heeft gekregen. [verz.conv./verw.reconv.] betwist dat sprake is geweest van advisering. Hij heeft enkel een aankooprapport uitgedraaid. [betrokkene 5] heeft vervolgens, zonder dat [verz.conv./verw.reconv.] daarover heeft geadviseerd, een veel hoger bod uitgebracht. [verz.conv./verw.reconv.] heeft wel aangeboden de woning aan te kopen via [verw.conv./verz.reconv.] , maar daar is [betrokkene 5] niet op ingegaan. Aldus komt niet vast te staan dat [verw.conv./verz.reconv.] door toedoen van [verz.conv./verw.reconv.] courtage is misgelopen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
5.26.
[verw.conv./verz.reconv.] houdt [verz.conv./verw.reconv.] daarnaast aansprakelijk voor een bedrag van € 1.326,44 op grond van artikel 7:661 lid 1 BW. [verw.conv./verz.reconv.] is door een klant aansprakelijk gesteld omdat [verz.conv./verw.reconv.] deze klant bij de aankoop van een woning niet heeft gewezen op het feit dat de radiator stuk was en vervangen diende te worden. [verz.conv./verw.reconv.] heeft de woning niet bezichtigd, is uitgegaan van de mededeling van de verkopend makelaar dat de woning in goede staat was en heeft de klant geadviseerd om een bod uit te brengen zonder zich te vergewissen van de aanwezigheid van eventuele gebreken aan de woning. [verz.conv./verw.reconv.] heeft [verw.conv./verz.reconv.] hier ook niet over ingelicht. Door aldus te handelen is [verz.conv./verw.reconv.] ernstig tekort geschoten in de uitoefening van zijn functie als commercieel medewerker en heeft hij zich schuldig gemaakt aan bewuste roekeloosheid.
[verz.conv./verw.reconv.] is van mening dat deze vordering niet in deze procedure kan worden beoordeeld omdat er onvoldoende samenhang bestaat met het ontslag op staande voet. Voorts betwist [verz.conv./verw.reconv.] dat hij [verw.conv./verz.reconv.] dan wel een derde schade heeft toegebracht in de uitoefening van zijn functie, dan wel dat sprake is van opzet dan wel bewuste roekeloosheid. Als er al sprake is van schade, dan komt dit doordat [verz.conv./verw.reconv.] het gebrek aan de radiator niet heeft waargenomen.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van voldoende samenhang om deze vordering in onderhavige procedure te beoordelen. Op grond van artikel 7:661 lid 1 BW is de werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of een derde jegens wie de werkgever aansprakelijk is, te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Anders dan [verw.conv./verz.reconv.] stelt, kan uit het feit dat [verz.conv./verw.reconv.] , als relatief onervaren werknemer, kennelijk ten onrechte heeft vertrouwd op de mededeling van de verkopend makelaar over de staat van de woning en zich hier zelf niet van heeft vergewist niet worden afgeleid dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Nu niet vast komt te staan dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid wordt het verzoek afgewezen.
Proceskosten
5.27.
Omdat beide partijen zowel in het verzoek als in het zelfstandig tegenverzoek op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten zowel in het verzoek als in het zelfstandig tegenverzoek gecompenseerd in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in het verzoek
6.1.
verklaart voor recht dat het ontslag op staande voet op 10 juni 2022 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW en onregelmatig heeft plaatsgevonden;
6.2.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] tot betaling aan [verz.conv./verw.reconv.] van het salaris over 1 tot en met 9 juni 2022 ten bedrage van € 750,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] tot betaling aan [verz.conv./verw.reconv.] van de gefixeerde schadevergoeding van
€ 6.480,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 10 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] tot betaling aan [verz.conv./verw.reconv.] van de transitievergoeding van € 394,72 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 11 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] tot betaling aan [verz.conv./verw.reconv.] van de eindafrekening van € 1.039,22 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.6.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] tot betaling aan [verz.conv./verw.reconv.] van de billijke vergoeding van € 4.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking;
6.7.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] om aan [verz.conv./verw.reconv.] de loonstroken over de periode januari tot en met juni 2022 ter beschikking te stellen;
6.8.
veroordeelt [verw.conv./verz.reconv.] om aan [verz.conv./verw.reconv.] een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto-specificatie te verstrekken van de onder 6.2. tot en met 6.6. genoemde bedragen;
6.9.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.10.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.11.
wijst het meer of anders verzochte af;
in het zelfstandig tegenverzoek
6.12.
veroordeelt [verz.conv./verw.reconv.] tot betaling aan [verw.conv./verz.reconv.] van een bedrag van € 2.250,00 aan boetes, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.13.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.14.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.15.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.