ECLI:NL:RBGEL:2022:5586
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de WOZ-waarde van een winkelruimte in het kader van de coronacrisis
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de WOZ-waarde van een winkelruimte in Nijmegen. Eiseres, de eigenaar van de winkelruimte, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 194.000 voor het belastingjaar 2021. De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, verweerder, had het bezwaar ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 6 september 2022 heeft eiseres haar standpunt gewijzigd en een waarde van € 178.500 bepleit, terwijl verweerder de waarde op € 214.000 had vastgesteld op basis van een taxatierapport.
De rechtbank oordeelde dat de coronacrisis geen specifieke bijzondere omstandigheid is die de toestandsdatum van de onroerende zaak zou wijzigen van 1 januari 2020 naar 1 januari 2021. De rechtbank stelde vast dat de coronacrisis heel Nederland trof en niet specifiek voor de onroerende zaak gold. Eiseres had niet kunnen onderbouwen dat de coronacrisis een bijzondere omstandigheid was die de waarde beïnvloedde. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2020 moest worden vastgesteld.
De rechtbank heeft de huurwaardekapitalisatiemethode toegepast en de huurwaarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 19.480, wat leidde tot de conclusie dat de door verweerder vastgestelde WOZ-waarde van € 194.000 aannemelijk was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. L.L. van Benthem, rechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Jackson, griffier.