In hoofdlijnen heeft het college ten aanzien van de belangen en de belangenafweging het volgende overwogen.
Met betrekking tot het omrijden heeft het college overwogen dat het afsluiten van het viaduct onmiskenbaar hinder geeft voor bewoners, bedrijven, instellingen en voor de aldaar werkzame personen, maar dat geen sprake is van dusdanige hinder en nadeel dat van de afsluiting zou moeten worden afgezien. Daarbij heeft het college betrokken dat het gaat om een relatief korte periode en dat sprake is van een alternatieve verharde ontsluitingsroute via de Pomphulweg. De extra reistijd is niet zodanig dat van de wegafsluiting afgezien had moeten worden.
Ten aanzien van de veiligheid op de Pomphulweg heeft de voorzieningenrechter onder 10.2. reeds overwogen dat het college voldoende heeft onderbouwd dat, gelet op de capaciteit van de Pomphulweg, er vanuit verkeerskundig oogpunt geen reden is om aan te nemen dat de toename van het aantal motorvoertuigen zal leiden tot onveiligheid op de Pomphulweg.
Met betrekking tot de calamiteitenroute stelt het college dat deze is goedgekeurd door de hulpdiensten en is afgestemd met de eigenaren van de particuliere terreinen waarover deze route loopt.
Ten aanzien van de beschermde soorten heeft het college overwogen dat de periode waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd van grote invloed zijn. De beste periode om de werkzaamheden te verrichten waarbij zo min mogelijk ecologische effecten worden veroorzaakt, is de periode van september tot februari. Extra aanrijdslachtoffers zijn niet geheel, maar door de te treffen maatregelen wel zo goed mogelijk te voorkomen. De door Tauw voorgestelde maatregelen zijn bijna allemaal te realiseren. Het gaat om een tijdelijke situatie. Als na zes maanden het viaduct vervangen is, houdt de extra belasting direct op te bestaan.
Met betrekking tot de stikstofdepositie stelt het college zich op het standpunt dat dat dit mogelijke effect slechts gering zal zijn. Er is immers sprake van een beperkte omrijroute, voor een gering aantal voertuigbewegingen, over een korte periode. De effecten hiervan zijn bovendien lokaal. Ter illustratie is in het onderzoeksrapport van Tauw verwezen naar de bouwvrijstelling. Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet stikstofreductie en natuurverbetering, par 8.3 en 8.4. en de Nota van Toelichting bij het Besluit van 14 juni 2021 tot wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur (stikstofreductie en natuurverbetering), volgt dat omrijden ten gevolg van een bouwactiviteit is vrijgesteld van de Wnb. Dit geeft aan dat ook de wetgever er vanuit is gegaan dat dit soort tijdelijke maatregelen geen dusdanige invloed heeft op de stikstofemissie dat om die reden de werkzaamheden niet aanvaardbaar zouden zijn.
Het college heeft verder overwogen dat de noodzaak voor de vervanging van het viaduct, gelet op de geconstateerde constructiefout en het veiligheidsrisico dat daardoor ontstaat, zwaarwegender wordt geacht dan de beperkte effecten op de natuur.