ECLI:NL:RBGEL:2022:5409

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
C/05/406442 / HZ ZA 22-220
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de tussenkomst in een erfrechtelijk geschil met betrekking tot legitieme portie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een incident waarbij de tussenkomst van een legitimaris werd toegewezen. De zaak betreft een erfrechtelijk geschil na het overlijden van erflaatster [erflater 1] op 27 juni 2019. De eiser in het incident, [eis.inc.], is de zoon van erflaatster en heeft de nalatenschap verworpen. Hij vordert toestemming om in de hoofdzaak tussen te komen, omdat hij belang heeft bij de uitkomst van de vorderingen die in de hoofdzaak zijn ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen in de hoofdzaak de omvang van de legitimaire massa beïnvloeden, wat van belang is voor de legitieme portie van [eis.inc.]. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eis.inc.] zijn legitieme portie kan opeisen, ondanks dat hij de nalatenschap heeft verworpen, omdat hij tijdig een contantenverklaring heeft afgelegd. De rechtbank heeft de vordering tot tussenkomst toegewezen, omdat [eis.inc.] als legitimaris wordt erkend en zijn positie anderszins kan worden benadeeld door de uitkomst van de hoofdzaak. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, en de hoofdzaak wordt verwezen naar de rol van 2 november 2022 voor verdere proceshandelingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/406442 / HZ ZA 22-220
Vonnis in incident van 21 september 2022
in de zaak van
1.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1], in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 1] ,
wonende te [plaats] ,
2.
[eis.conv/verw.reconv/verw.inc.2], in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 1] ,
wonende te [plaats] ,
3.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc.3], in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar in de nalatenschap van [erflater 1] ,
wonende te [plaats] ,
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. R.M.J.K.M. Teeuwen te Roermond,
tegen
1.
[ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1], in haar hoedanigheid van erfgenaam van [erflater 2] ,
wonende te [plaats] ,
2.
[ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] ,
wonende te [plaats] ,
3.
[ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3],
wonende te [plaats] ,
4.
[ged.conv./eis.reconv.verw.inc.4],
wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. S.R. Baetens te Eindhoven,
en
[eis.inc.],
wonende te [plaats] ,
eiser in het incident,
advocaat mr. L.J.J. van Wijk te Elsloo, gemeente Stein.
Partijen zullen hierna [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] ., [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . en [eis.inc.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging
  • de incidentele conclusie van antwoord van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] .
  • de incidentele conclusie van antwoord van [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
In het incident zijn de volgende feiten van belang.
2.2.
Op 27 juni 2019 is [erflater 1] (hierna: erflaatster) overleden. [eis.inc.] is de zoon van erflaatster. Erflaatster had nog een zoon, [erflater 2] , die is overleden op [overlijdensdatum] . [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] (hierna: [ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1] ) was tot zijn overlijden met [erflater 2] gehuwd en is zijn erfgenaam. [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] (hierna: [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] ) en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] (hierna: [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] ) zijn de kinderen van [eis.inc.] uit zijn eerste huwelijk. [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.4] (hierna: [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.4] ) is de echtenote van [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] . [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . (hierna: [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , [eis.conv/verw.reconv/verw.inc.2] en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.3] ) zijn de kinderen uit het tweede huwelijk van [eis.inc.] .
2.3.
Bij testament van 19 september 2008 heeft erflaatster [eis.inc.] en [erflater 2] tot haar erfgenamen benoemd. Omdat [erflater 2] eerder dan erflaatster is overleden en geen kinderen had, was [eis.inc.] enig erfgenaam van erflaatster.
2.4.
Als productie 23 bij zijn incidentele conclusie van antwoord heeft [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . een ‘verklaring nalatenschap’ gericht aan de rechtbank overgelegd. Het stuk is gedateerd augustus 2019 en op het stuk staat aangegeven dat [eis.inc.] de nalatenschap van erflaatster verwerpt en daarnaast staat er de volgende verklaring: “
NB: Ik verklaar hierbij tevens aanspraak te maken op mijn legitieme portie rechtens”.
2.5.
De akte waarin is geregistreerd dat [eis.inc.] de nalatenschap heeft verworpen, overgelegd als productie 4 bij dagvaarding, is door de rechtbank opgemaakt op 1 oktober 2019.
2.6.
Uit het als productie 4 bij dagvaarding overgelegde afschrift van het boedelregister en de als productie 5 bij dagvaarding overgelegde verklaring van erfrecht volgt dat [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] alsmede hun minderjarige kinderen de nalatenschap van erflaatster ook hebben verworpen. Voorts volgt uit die stukken dat [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.3] en [eis.conv/verw.reconv/verw.inc.2] de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en daarmee de erfgenamen en vereffenaars zijn.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eis.inc.] vordert dat hem wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen dan wel zich te voegen. [eis.inc.] stelt dat hij belang heeft bij de tussenkomst omdat er in de hoofdzaak vorderingen ten behoeve van de nalatenschap zijn ingesteld die de omvang en samenstelling van de legitimaire massa beïnvloeden. Voor de vaststelling van [eis.inc.] ’s vordering uit hoofde van zijn legitieme portie is verder van belang of de betalingen die het onderwerp zijn van de hoofdzaak als gift worden gekwalificeerd, aldus [eis.inc.] . [eis.inc.] wil, zo begrijpt de rechtbank, drie voorwaardelijke vorderingen instellen. Indien de vorderingen in conventie in de hoofdzaak worden toegewezen, wil [eis.inc.] een vordering op grond van artikel 4:223 lid 2 BW instellen tegen [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . Op grond van dit artikel kan een schuldeiser van de nalatenschap zich tijdens de vereffening tot de rechtbank wenden om zijn vordering te laten vaststellen. In het geval dat de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . in de hoofdzaak worden afgewezen, wil [eis.inc.] verklaringen voor recht vorderen over welke betalingen waarover de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . in de hoofdzaak gaan giften zijn. Daarnaast wil [eis.inc.] dan vorderingen instellen tegen [ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1] , [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] , [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] en/of [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.4] op grond van artikel 4:89 BW. Dit zou een vordering tot inkorting van giften zijn die kan worden ingesteld als de nalatenschap onvoldoende blijkt om de legitieme portie van [eis.inc.] te voldoen. Subsidiair verzoekt [eis.inc.] zich te mogen voegen aan de zijde van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . omdat afwijzing van de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . tot gevolg heeft dat de legitimaire massa kleiner wordt, althans de legitimaire massa en daarmee de legitieme portie zal groter worden als de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . worden toegewezen.
3.2.
[eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . concludeert dat de tussenkomst dan wel voeging moet worden toegestaan.
3.3.
[gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . voert verweer. Het standpunt van [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . komt erop neer dat [eis.inc.] geen belang heeft bij tussenkomst of voeging omdat hij het recht op zijn legitieme portie is verloren doordat hij de nalatenschap heeft verworpen zonder de contantenverklaring als bedoeld in artikel 4:63 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) af te leggen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Het geschil in conventie in de hoofdzaak gaat over de vraag of schenkingen die erflaatster aan [erflater 2] , [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] heeft gedaan zijn of kunnen worden vernietigd en of dat moet leiden tot (terug)betalingen aan de boedel. In reconventie in de hoofdzaak vordert [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . betaling aan [ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1] door [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . van een vordering die [ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1] , als erfgenaam van [erflater 2] , zou hebben op de nalatenschap van erflaatster, dan wel vaststelling van de vordering van [ged.conv./eis.reconv./verw.inc. 1] ex artikel 4:223 lid 2 BW. [eis.inc.] heeft primair gevorderd dat hem wordt toegestaan te mogen tussenkomen in de hoofdzaak, subsidiair vraagt hij zich te mogen voegen aan de zijde van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] .
4.2.
Artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepaalt dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Als uitgangspunt geldt dat een partij kan vorderen te mogen tussenkomen “
indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel in te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden(…)
Dat belang kan erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt, dan wel diens positie anderszins kan worden benadeeld. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot tussenkomst kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan(Hoge Raad 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768, r.o. 4.1.2).
4.3.
Als de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . in de hoofdzaak worden toegewezen, wordt de legitimaire massa waarover de legitieme portie wordt berekend groter. Daarmee staat vast dat de positie van de legitimaris wordt benadeeld indien de vorderingen van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . worden afgewezen. [eis.inc.] wil thans als legitimaris zelf vorderingen instellen om benadeling van die positie te voorkomen. Niet gesteld of gebleken is dat de goede procesorde in de weg staat aan toewijzing van de vordering tot tussenkomst. Het voorgaande brengt mee dat de primaire vordering tot tussenkomst toewijsbaar is, mits [eis.inc.] legitimaris is.
4.4.
[gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . voert als verweer dat [eis.inc.] geen beroep meer kan doen op zijn legitieme portie. [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . zijn daarentegen van mening dat [eis.inc.] wel degelijk legitimaris is.
4.5.
De vraag die voorligt is of [eis.inc.] (tijdig en/of op de juiste wijze) een beroep heeft gedaan op zijn legitieme. Op grond van artikel 4:63 lid 3 BW verliest degene die de nalatenschap verwerpt zijn recht op de legitieme portie, tenzij hij bij het verwerpen tevens verklaart dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen, de zogenaamde contantenverklaring. Volgens [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . moet dit artikel zo worden uitgelegd dat de contantenverklaring gelijktijdig met de verwerping moet worden gedaan en dat deze verklaring de gezamenlijke erfgenamen ook op dat moment moet hebben bereikt. Nu [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] , die door de verwerping erfgenaam werden, op het moment van de verwerping niet de contantenverklaring hebben ontvangen, heeft [eis.inc.] zijn recht op de legitieme portie verloren, aldus [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] .
4.6.
De Commissie Erfrecht (
WPNR2010/6866, p. 888) is, zoals aangehaald door [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] ., van mening dat het woord ‘bij’ in artikel 4:63 lid 3 BW als tijdsbepaling is bedoeld. De rechtbank is het daarmee eens. Dat betekent dat [eis.inc.] tegelijkertijd met het afleggen van de verwerpingsverklaring, moet hebben verklaard dat hij zijn legitieme portie wens te ontvangen. Uit het onder 2.4 genoemde stuk blijkt dat [eis.inc.] dit heeft gedaan.
[gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . voert als verweer aan dat de contantenverklaring geen werking heeft omdat deze [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] (de toenmalige erfgenamen) niet heeft bereikt bij de verwerping (artikel 3:37 lid 3 BW). Dit verweer slaagt niet. Uit artikel 4:63 lid 3 BW volgt slechts dat de verklaring op het moment van het verwerpen moet worden gedaan. Of de verklaring werking had tegenover [ged.conv./eis.reconv./verw.inc.2] en [ged.conv./eis.reconv.verw.inc.3] ten tijde van de verwerping, is niet relevant. Het gaat erom dat de contantenverklaring de erfgenamen heeft bereikt binnen de termijn waarop een beroep op de legitieme portie kan worden gedaan. Dat kan ingevolge artikel 4:85 lid 1 BW tot vijf jaar na het overlijden van erflaatster. Nu vast staat dat de reeds bij de verwerping door [eis.inc.] gedane contantenverklaring, de huidige erfgenamen ( [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] .) heeft bereikt, terwijl de termijn van artikel 4:85 lid 1 BW nog niet is verstreken, heeft [eis.inc.] een geldig beroep op zijn legitieme portie gedaan.
4.7.
Slotsom van het voorgaande is dat het verweer van [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . dat [eis.inc.] geen belang bij tussenkomst of voeging heeft omdat hij geen legitimaris is, niet slaagt. De primaire vordering tot tussenkomst zal worden toegewezen.
4.8.
Gelet op de erfrechtelijke aard van het geschil in de hoofdzaak, zullen de proceskosten in het incident worden gecompenseerd zoals hierna wordt vermeld.
4.9.
De rechtbank zal de hoofdzaak naar de rol van 2 november 2022 verwijzen voor de proceshandelingen zoals vermeld in de beslissing. [eis.inc.] heeft verzocht om ook een conclusie van antwoord in reconventie te mogen nemen. [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] . heeft hiertegen verweer gevoerd. Aangezien de vorderingen in reconventie gericht zijn op [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . en de nalatenschap van erflaatster, en niet op [eis.inc.] , heeft [eis.inc.] geen belang om te mogen reageren op de conclusie van antwoord in reconventie. [eis.inc.] zal niet in de gelegenheid worden gesteld om een conclusie van antwoord in reconventie te nemen.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
laat [eis.inc.] toe als tussenkomende partij in het geschil tussen [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . en [gedn.conv./eis.reconv./verw.inc.] .,
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
2 november 2022voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van [eis.conv./vwr.reconv./verw..inc.] . en voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door [eis.inc.] ,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
ES/DB