ECLI:NL:RBGEL:2022:5233

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
C/05/407731 / FZ RK 22-2312
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding op grond van Wvggz na crisismaatregel zonder hoorplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding door een verzoekster, die in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een crisismaatregel opgelegd kreeg door de burgemeester van haar gemeente. De verzoekster stelde dat de burgemeester in strijd met de hoorplicht had gehandeld, omdat zij niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden voordat de crisismaatregel werd afgegeven. De burgemeester had echter gecommuniceerd met een psychiater die aangaf dat de verzoekster niet sprak en niet gehoord wilde worden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op deze informatie mocht afgaan en dat hij niet verder hoefde te verifiëren of de verzoekster daadwerkelijk in staat was om gehoord te worden. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester zijn onderzoeksplicht niet had geschonden en dat het verzoek om schadevergoeding daarom werd afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 5 september 2022, en schriftelijk vastgesteld op 8 september 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/407731 / FZ RK 22-2312
schadevergoeding artikel 10:12 Wvggz
Beschikking van 5 september 2022, op het ingediende verzoekschrift van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijfsadres: GGNet, [locatie] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. S.A.H. Kool te Doetinchem ,
ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding door
gemeente [gemeente]
hierna te noemen: de gemeente.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van de gemeente [gemeente] , ingekomen ter griffie op 30 augustus 2022;
- de reactie van verzoekster namens mr. S.A.H. Kool op het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 2 september 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
5 september 2022, in het gebouw van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
Beide partijen hebben op voorhand aangegeven dat zij niet tijdens de mondelinge behandeling zullen verschijnen.

2.Feiten

2.1.
Op 25 juli 2022 om 19.31 uur heeft de burgemeester van de gemeente [gemeente] ten aanzien van verzoekster een crisismaatregel afgegeven.
2.2.
Voorafgaand aan het nemen van de crisismaatregel is verzoekster niet gehoord. In de beschikking van de burgemeester staat daarover vermeld:
‘‘Horen is niet mogelijk omdat mevrouw niet spreekt’’.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 juli 2022 is een machtiging verleend tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 18 augustus 2022.

3.Verzoek en verweer

3.1.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om in goede justitie en naar billijkheid te beslissen en een verzoek tot schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand ten laste van de gemeente vast te stellen.
3.2.
Aan haar verzoek heeft verzoekster, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd. De burgemeester van de gemeente [gemeente] heeft in strijd met artikel 7:1, derde lid, sub b van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) gehandeld. Volgens dit artikel neemt de burgemeester een crisismaatregel niet eerder dan nadat hij betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. De burgemeester dient moeite te doen om betrokkene te horen en mag er niet te licht van uit gaan dat dit niet mogelijk is. Door verzoekster niet te horen is de burgemeester uitgegaan van een te enge en ook onjuiste uitleg van het begrip horen, aldus verzoekster. Het ‘niet mogelijk’ waarop de burgemeester zich beroept, ziet op een andere situatie, namelijk op de situatie dat de betrokkene niet wil worden gehoord of niet aanspreekbaar is. Verzoekster was aanspreekbaar en ook in staat te reageren, onder andere door met haar hoofd te knikken of nee te schudden. Zij was in staat én bereid om schriftelijk te communiceren/reageren met handgeschreven brieven/notities. Bovendien wist de burgemeester dat verzoekster zich binnen GGNet, [locatie] bevond. Hij had één van de medewerkers van GGNet kunnen vragen om schriftelijk of met gebaren te laten weten wat zij van de crisismaatregel vond. Door geen enkele poging te doen verzoekster te horen omdat zij niet spreekt, is de burgemeester er te licht vanuit gegaan dat het horen van verzoekster niet mogelijk was.
3.3.
De gemeente voert het volgende verweer. De burgemeester heeft telefonisch contact gehad met de betreffende psychiater en deze heeft aangegeven dat verzoekster niet sprak en niet gehoord wilde worden. Verzoekster zou dat middels een briefje kenbaar hebben gemaakt. De burgemeester is afgegaan op het deskundig oordeel en betrouwbare informatie van de psychiater. Hij mag daar ook op vertrouwen. Het bellen van een algemeen nummer van GGNet is niet een realistisch scenario om tot horen te komen als door de psychiater wordt aangegeven dat verzoekster niet spreekt en niet gehoord wil worden. Het horen van verzoekster was derhalve redelijkerwijs niet mogelijk.

4.Beoordeling

4.1.
Namens verzoekster is aangevoerd dat de burgemeester onzorgvuldig en in strijd met de wet heeft gehandeld door haar niet in de gelegenheid te stellen door hem te worden gehoord alvorens hij besloot een crisismaatregel af te geven. Door verzoekster niet te horen heeft de burgemeester een te enge en onjuiste uitleg gegeven aan het begrip horen. De gemeente heeft aangevoerd dat de burgemeester telefonisch contact heeft gehad met de psychiater die betrokkene heeft onderzocht met het oog op het opmaken van de medische verklaring, die ten grondslag lag aan de crisismaatregel. De psychiater heeft toen aangegeven dat betrokkene niet sprak en niet gehoord wilde worden.
4.2.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de hoorplicht van de burgemeester als volgt. De wet schrijft voor in art. 7:1, derde lid, s sub b Wvggz dat de betrokkene zo mogelijk moet worden gehoord alvorens de crisismaatregel wordt afgegeven. Dat horen dient te geschieden, tenzij de betrokkene niet bereid is of in staat is te worden gehoord. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de burgemeester met betrekking tot de vraag of betrokkene bereid of in staat is te worden gehoord mag afgaan op informatie van derden, op voorwaarde dat die derde op zijn taak berekend is. Dit in verband met het belang van betrokkene om zijn recht te worden gehoord effectief te kunnen uitoefenen. Dat maakt dat de beoordelaar mede gelet op de psychische toestand waarin betrokkene zich bevindt, op zijn taak berekend moet zijn. Ook de psychiater die de medische verklaring opstelt, valt onder deze categorie personen aldus de Hoge Raad. [1]
4.3.
De burgemeester is afgegaan op de informatie van een op zijn taak berekende derde waaruit blijkt dat verzoekster voor het afgeven van de crisismaatregel niet kon worden gehoord. Die mededeling past bij de overige informatie zoals die blijkt uit het dossier waarover de burgmeester beschikte op het moment dat hij een beslissing moest nemen over het al dan niet verlenen van de crisismaatregel. Die omstandigheid was met name het gegeven dat verzoekster niet sprak. Dusdoende heeft de burgemeester voldaan aan de uit de wet voortvloeiende verplichting.
4.4.
Aan het bovenstaande doet niet af dat in het verweerschrift melding wordt gemaakt van een briefje waarop verzoekster dit kenbaar had gemaakt. De onderzoeksplicht van de burgemeester gaat niet zover, mede gelet op het karakter van de crisismaatregel, waarbij altijd tenminste enige spoed geboden is, dat hij de informatie van degene, die de mededeling doet dat de betrokkene niet in staat is of bereid is te worden gehoord, nog weer moet gaan verifiëren. Hieraan doet niet af het feit dat de burgemeester op de hoogte was van de verblijfplaats van verzoekster.
4.5.
Gelet op dit alles kan de stelling van verzoekster dat de burgemeester ten onrechte haar niet heeft gehoord, niet slagen en zal het verzoek om schadevergoeding worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven op 5 september 2022 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, in tegenwoordigheid van S.W. Nugteren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
5 september 2022.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 8 september 2022.

Voetnoten

1.Hoge Raad 20 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1806, JGz 2021/3 m.nt. red/