In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding door een verzoekster, die in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een crisismaatregel opgelegd kreeg door de burgemeester van haar gemeente. De verzoekster stelde dat de burgemeester in strijd met de hoorplicht had gehandeld, omdat zij niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden voordat de crisismaatregel werd afgegeven. De burgemeester had echter gecommuniceerd met een psychiater die aangaf dat de verzoekster niet sprak en niet gehoord wilde worden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op deze informatie mocht afgaan en dat hij niet verder hoefde te verifiëren of de verzoekster daadwerkelijk in staat was om gehoord te worden. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester zijn onderzoeksplicht niet had geschonden en dat het verzoek om schadevergoeding daarom werd afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 5 september 2022, en schriftelijk vastgesteld op 8 september 2022.