In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juni 2022 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg beoordeeld, waarbij de wilsbekwaamheid van de betrokkene centraal stond. De betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, heeft aangegeven dat zij graag naar huis wil, maar haar advocaat heeft verzet aangetekend tegen de verplichte zorg, stellende dat er geen levensgevaar of gevaar voor anderen is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen voldoende toegelicht bezwaar is gemaakt tegen de voorgestelde zorg, waardoor zij niet toekwam aan een beoordeling van de wilsbekwaamheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang, te voorkomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met inachtneming van de noodzakelijke zorgmaatregelen, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.