Uitspraak
1.De beschuldiging
2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )de werkgeversverklaringen heeft geregeld. [11]
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]) en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte) de coffeeshop bezochten en aangaven interesse te hebben die coffeeshop over te nemen. [getuige 1] heeft met beiden onderhandeld. [12]
de rechtbank begrijpt: verdachte), maar [medeverdachte] was de eigenaar. [13]
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) dat cash bij haar werd gebracht. De stortingen op haar [benadeelde 1] -rekening ( [nummer 1] ) moeten, volgens verdachte, afkomstig zijn van [naam 2] en zijn opbrengsten uit die zaak. [medeverdachte] kon het op verdachtes bankrekening storten, omdat hij beschikte over een bankpas van deze [benadeelde 1] -rekening. Deze rekening betreft een betaalrekening. De geldbedragen die op de rekening [benadeelde 2] bankrekening ( [nummer 3] ) zijn gestort, zijn afkomstig van haar werkzaamheden met de paardenstallen en van het cash geld dat [medeverdachte] haar gaf. Deze rekening was gekoppeld aan de hypothecaire lening bij [benadeelde 2] . Er kwam geld binnen vanuit de coffeeshop en dat was eerlijk verdiend. [15]
4.De bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 1 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te Arnhem en/of Rheden en/of Nistelrode en/of Velp en/of Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenmet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
het verlenen van een dienst, het ter
en het verstrekken van een (consumptief) kredieten/of
, althans een geldbedrag,
/of
/of
/of
en/of
in of omstreeksde periode van 1 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te Arnhem en/of Rheden en/of Nistelrode en/of Velp en/of Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalstegeschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
/of
en/of
of omstreeksde periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2017, te Arnhem en/of Rheden, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft zij, verdachte, en
/of(één of meer van) haar mededaders, een of meerdere (grote) geldbedragen,
van in totaal 652.064,08 euroverworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl zij, verdachte en
/oféén of meer van haar mededaders, wisten
, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf.
- van in totaal 549.516,41 euro(contante stortingen op diverse bankrekeningen) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt terwijl zij, verdachte en
/of één of meer vanhaar mededader
s, wisten
, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen –
onmiddellijk ofmiddellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf ( zaaksdossier B. en berekening ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel);
- van in totaal 50.000,-- euroverworven en/of voorhanden gehad
(mede)aan te wenden ten behoeve van de aankoop/betaling van [naam 2] terwijl zij, verdachte en
/of één of meer vanhaar mededader
s, wisten
, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk
of middellijk– afkomstig waren uit
enig/eigen misdrijf (zaaksdossier H. ondernemingen en zaaksdossier B.);
/oféén of meer van haar mededaders, wisten,
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen –
onmiddellijk ofmiddellijk – afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf (zaaksdossier H., salaris [naam 6] ).
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van één jaar schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
taakstrafvan
240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;