ECLI:NL:RBGEL:2022:4820

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/397329 / FZ RK 21/3505
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een meerderjarige onder bijzondere omstandigheden die inbreuk op family life rechtvaardigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot adoptie van een meerderjarige, [naam meerderjarige], door haar pleegouders, [naam adoptievader] en [naam adoptiemoeder]. De rechtbank oordeelde dat de bijzondere omstandigheden in het leven van [naam meerderjarige] een weigering van adoptie, ondanks haar meerderjarigheid, een ongeoorloofde inbreuk op haar recht op family life zou zijn. [naam meerderjarige] is op 23-jarige leeftijd, na een moeilijke jeugd met meerdere pleeggezinnen, bij verzoekers komen wonen, die haar sinds haar 9e jaar hebben verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een sterke ouder-kind relatie is ontstaan tussen [naam meerderjarige] en haar pleegouders, en dat de adoptie in haar belang is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de biologische vader van [naam meerderjarige] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de adoptie. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot adoptie toegewezen, waarbij [naam meerderjarige] haar geslachtsnaam zal behouden. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de rechtbank oordeelde dat de bijzondere omstandigheden in deze zaak rechtvaardigen dat het minderjarigheidsvereiste wordt terzijde gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: 397329 / FZ RK 21/3505
Datum uitspraak: 7 april 2022
beschikking adoptie
op het verzoek van:
[naam adoptievader] ,
verzoeker,
en
[naam adoptiemoeder],
verzoekster,
verder te noemen verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam meerderjarige],
wonende te [woonplaats] ,
en
[naam juridische vader],
de vader,
verblijvende te [woonplaats] ( [land] ).

1.Het procesverloop

1.1.
Dit verloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 15 december 2021;
  • de brief met bijlagen van verzoekers, ingekomen op 8 februari 2022.
1.2.
Op 15 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling bij de meervoudige kamer van deze rechtbank plaatsgevonden. Daarbij waren verzoekers, hun advocaat en [naam meerderjarige] aanwezig. De vader was, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet aanwezig.

2.De feiten

2.1.
[naam meerderjarige] is op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] geboren als dochter van [naam juridische vader] , de vader, en [naam juridische moeder] , de moeder. De moeder van [naam meerderjarige] is op [datum] 2009 te [plaats] ( [land] ) overleden.
2.2.
[naam meerderjarige] , haar zus en haar twee broers werden op [datum] 2006 door de rechtbank onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. [naam meerderjarige] heeft bij meerdere pleeggezinnen en een gezinshuis gewoond.
2.3.
Verzoekers zijn op [datum] 2004 met elkaar gehuwd. Verzoekers hebben [naam meerderjarige] ontmoet toen zij in het gezinshuis verbleef. Toen [naam meerderjarige] ongeveer 14 jaar oud was, sloot het gezinshuis. [naam meerderjarige] is vervolgens kort in een pleeggezin terecht gekomen en is daarna bij verzoekers komen wonen. Verzoekers hebben toen als pleegouders de verzorging en opvoeding van [naam meerderjarige] op zich genomen. [naam meerderjarige] is op [datum] 2013 ingeschreven op het adres van verzoekers en uitgeschreven op [datum] 2018. Sindsdien woont zij zelfstandig.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht de adoptie van [naam meerderjarige] door hen uit te spreken en te verstaan dat de geslachtsnaam van [naam meerderjarige] zal blijven luiden: “ [achternaam meederjarige] ”.
3.2.
Verzoekers hebben gesteld – kort samengevat – dat de adoptie in het belang van [naam meerderjarige] is en dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat de adoptie, ondanks de meerderjarigheid van [naam meerderjarige] , wordt uitgesproken.
3.3.
[naam meerderjarige] heeft aangegeven achter het verzoek te staan en het fijn te vinden als ze door verzoekers geadopteerd kan worden.

4.De beoordeling

Het verzoek tot adoptie
Juridisch kader adoptie
4.1.
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.2.
[naam meerderjarige] was op de dag van de indiening van het verzoekschrift 23 jaar oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan de in artikel 1:228 lid 1 onder a BW gestelde voorwaarde dat het kind op de dag van de indiening van het verzoekschrift minderjarig is. Adoptie van [naam meerderjarige] door verzoekers is daarom op grond van de nationale wetgeving niet mogelijk.
4.3.
Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het recht op adoptie niet één van de door het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) beschermde rechten. Dat een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch gezinsverband is op zichzelf niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is wanneer niet wordt voldaan aan de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden, kan daarom in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk op het recht op family life.
4.4.
Ook de Hoge Raad heeft beslist dat aan artikel 8 EVRM weliswaar het recht op bescherming van family life tussen de ouders en een door hen geadopteerd kind kan worden ontleend, maar niet het recht om een kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de eisen voor adoptie volgens de nationale wet.
4.5.
Het weigeren van een adoptie kan onder zeer bijzondere omstandigheden zo’n inbreuk maken op het bestaande gezinsleven dat toch voorbij kan worden gegaan aan het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 lid 1 onder a BW. Het gaat dan om uitzonderlijke gevallen, waarin de weigering van de adoptie vanwege enkel de meerderjarigheid bij de indiening van het verzoek een ongeoorloofde inbreuk op het door artikel 8 EVRM beschermde gezins- en familieleven met zich mee zou brengen.
Inhoudelijke beoordeling
4.6.
De rechtbank vindt dat er in dit geval sprake is van zo’n uitzonderlijke situatie. De rechtbank overweegt als volgt.
4.7.
Uit de inhoud van de overgelegde stukken en het besprokene ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat verzoekers gedurende een lange periode de verzorging en opvoeding van [naam meerderjarige] op zich hebben genomen. Zij zijn betrokken bij [naam meerderjarige] sinds zij 9 jaar oud is en in het gezinshuis verbleef. [naam meerderjarige] stond sinds 2013 en in ieder geval tot aan haar meerderjarigheid ook ingeschreven op het adres van verzoekers. Verzoekers en [naam meerderjarige] leefden samen in gezinsverband en er is tussen hen een ouder-kind relatie ontstaan. [naam meerderjarige] heeft, dankzij de niet aflatende steun van verzoekers, zich kunnen ontwikkelen tot de persoon die zij vandaag de dag is. Ook nadat [naam meerderjarige] zelfstandig is gaan wonen, is er nauw contact blijven bestaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ook zelf kunnen vaststellen dat tussen verzoekers en [naam meerderjarige] sprake is van een sterke emotionele band.
4.8.
Om voor de rechtbank begrijpelijke redenen is gedurende de minderjarigheid van [naam meerderjarige] geen verzoek tot adoptie door verzoekers gedaan. Verzoekers hebben hieromtrent toegelicht dat gedurende de minderjarigheid van [naam meerderjarige] sprake was van een relatie als pleegouders-pleegkind. Daarmee is in beginsel niet te verenigen dat wordt aangestuurd op een duurzame familierechtelijke band. Het was voor verzoekers niet zeker dat [naam meerderjarige] bij hen zou blijven wonen en bovendien had [naam meerderjarige] al een biologische vader.
4.9.
De rechtbank stelt vast dat de vader van [naam meerderjarige] het adoptieverzoek niet heeft tegengesproken. [naam meerderjarige] heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij geen contact meer heeft met haar vader en niet de wens heeft om een juridische band met haar vader te behouden. Voor de toekomst is te voorzien is dat [naam meerderjarige] niets meer van haar vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. [naam meerderjarige] heeft verder aangegeven dat het voor haar voelt alsof verzoekers haar ouders zijn en verzoekers hebben dat beaamd. [naam meerderjarige] voelt als volwaardig onderdeel van hun gezin.
4.10.
Verzoekster heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij recent, in verband met deze procedure, contact heeft gehad met de vader van [naam meerderjarige] . Verzoekster heeft de vader daarbij uitgelegd dat hij altijd de biologische vader van [naam meerderjarige] zal blijven en dat de adoptie is ingegeven vanuit de wens van verzoekers om [naam meerderjarige] te (blijven) ondersteunen en haar stabiliteit en liefde te bieden. De vader heeft verzoekers hiervoor bedankt. Verzoekers hebben verder toegelicht dat zij contact onderhouden met de zus van [naam meerderjarige] en zich ervoor willen blijven inspannen om het contact tussen [naam meerderjarige] en haar zus te bevorderen. [naam meerderjarige] onderhoudt zelf contact met haar broer Richard.
4.11.
Voor de rechtbank staat, gelet op het vorenstaande, vast dat verzoekers al geruime tijd de rol van ouders voor [naam meerderjarige] vervullen, haar stabiliteit bieden en haar ondersteunen zowel in haar ontwikkeling als bij het onderhouden van contact met haar biologische familie. Dat acht de rechtbank lovenswaardig.
4.12.
[naam meerderjarige] en verzoekers hebben naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegend belang bij het tot stand brengen van een familierechtelijke band met elkaar. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden dat een weigering van een adoptie van [naam meerderjarige] door verzoekers een ongeoorloofde inmenging oplevert in het tussen hen beiden bestaande familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM, zodat een terzijdestelling van artikel 1:228 lid 1 sub a BW in dit geval gerechtvaardigd is. De rechtbank acht het in het belang van [naam meerderjarige] dat haar juridische status in overeenstemming wordt gebracht met de sinds jaar en dag bestaande sociale en emotionele realiteit.
4.13.
Nu [naam meerderjarige] heeft ingestemd met het verzoek en aan de overige voorwaarden van artikel 1:227 BW en 1:228 BW is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie van [naam meerderjarige] door verzoekers toewijzen.
Het verzoek betreffende de geslachtsnaam
4.14.
Zowel verzoekers als [naam meerderjarige] hebben verklaard dat [naam meerderjarige] graag de geslachtsnaam “ [achternaam meederjarige] ” wil behouden. [naam meerderjarige] heeft toegelicht dat deze wens is ingegeven vanuit praktisch oogpunt en – zo begrijpt de rechtbank - niets afdoet aan haar wens om de juridische band met verzoekers door adoptie te laten ontstaan. Gelet op het voorgaande behoudt [naam meerderjarige] na de adoptie haar geslachtsnaam “ [achternaam meederjarige] ”.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt uit de adoptie van:
[naam meerderjarige], geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
door
[naam adoptievader], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] en
[naam adoptiemoeder], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ;
5.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.3.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
5.4.
verstaat dat verzoekers en [naam meerderjarige] gezamenlijk hebben verklaard dat de geslachtsnaam van [naam meerderjarige] “ [achternaam meederjarige] ” zal blijven luiden.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, voorzitter, en mrs. A.E.M. Overkamp en E.J. Swiers, rechters, in tegenwoordigheid van A. de Wijse-Hageman LLB als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.