Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , [eiser] , [eiser] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede (het college)
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het college heeft ter zitting aangegeven dat het destijds niet mogelijk was een dergelijk toets te verrichten. De rechtbank kan het college in deze stelling niet volgen. Immers het college had kunnen kennisnemen van de beheerdersovereenkomst en de parkvoorzieningenovereenkomst en had zo nodig nadere inlichtingen bij de aanvragers kunnen inwinnen. Dit klemt te meer nu het college op de zitting heeft aangegeven veel waarde te hechten aan het voorkomen van ongewenste permanente bewoning van woningen op een recreatiepark. Het had juist op de weg van het college gelegen om bij twijfel over de vraag of de dienstwoning daadwerkelijk conform de bestemming zou worden gebruikt hierover een nadere toelichting te verkrijgen en dit bij de beslissing omtrent de verzochte omgevingsvergunning te betrekken. Nu het college de omgevingsvergunning heeft verleend, en deze rechtens onaantastbaar is geworden, is daarmee impliciet getoetst of aan de gebruiksregels van het bestemmingsplan is voldaan. Op het moment van vergunningverlening was er volgens het college geen sprake van strijd met het bestemmingsplan. Dit betekent dat het college zeven jaar na de vergunningverlening hierop niet meer mocht terugkomen. Omdat de beheerderstaken die eisers uitvoeren sindsdien onbetwist niet zijn gewijzigd, verzet het rechtszekerheidsbeginsel zich tegen een andere uitleg omdat de omgevingsvergunning formele rechtskracht heeft.
Conclusie en gevolgen
De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Het college hoeft dus niet opnieuw te beslissen op het door eisers gemaakte bezwaar.
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 15 februari 2022;
- herroept het besluit van 30 juni 2021;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eisers moet vergoeden;