ECLI:NL:RBGEL:2022:3938

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 juni 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
9841505
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning wegens overlast en gedragsaanwijzingen

In deze zaak vordert de stichting Portaal, gevestigd te Utrecht, ontruiming van de huurwoning van [Huurder] wegens aanhoudende overlast. De procedure startte met een dagvaarding op 2 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 juni 2022. De huurder, die sinds 8 januari 2016 de woning huurt, heeft herhaaldelijk overlast veroorzaakt, wat heeft geleid tot eerdere juridische maatregelen. In een vaststellingsovereenkomst van 8 juli 2016 zijn gedragsaanwijzingen opgelegd, maar deze zijn niet nageleefd. De overlast omvat geluidsoverlast, drugsgebruik en intimidatie van omwonenden. Ondanks eerdere waarschuwingen en hulp van instanties, blijft de huurder zich niet aan de afspraken houden.

De kantonrechter oordeelt dat er voldoende bewijs is van structurele overlast en dat de belangen van de verhuurder zwaarder wegen dan die van de huurder. De rechter wijst de vordering tot ontruiming toe, maar stelt de ontruimingstermijn op 8 weken om de huurder de kans te geven een nieuwe woonplek te vinden. De rechter benadrukt dat de situatie complex is en dat de huurder, die ook gezondheidsproblemen heeft, niet opnieuw dakloos mag worden. De proceskosten worden toegewezen aan de stichting Portaal, die in deze procedure in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9841505 \ VV EXPL 22-60 \ 498 \ 636
uitspraak van 20 juni 2022
vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting Stichting Portaal
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde mr. A. Kizgin
tegen
[Bewindvoerder]
gevestigd te Elst
gedaagde partij
gemachtigde mr. J.A.H. Schoofs
Partijen worden hierna Stichting Portaal en [Bewindvoerder] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 juni 2022 met producties
- de conclusie van antwoord in kort geding met producties, ontvangen op 10 juni 2022;
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2022.

2.De feiten

2.1.
[Huurder] huurt vanaf 8 januari 2016 [de woning] .
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige huurruimte van Portaal van toepassing, waaronder artikel 8 lid 5 dat als volgt luidt:
Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren en/of derden die zich in het gehuurde bevinden.
2.3.
Portaal en [Huurder] hebben op 8 juli 2016 een vaststellingsovereenkomst ondertekend.
Daarin staat onder meer dat:
  • Portaal vanaf 2 februari 2016 met regelmaat van omwonenden overlastklachten ontvangt over huurder.
  • De overlastklachten een gevolg zijn van drugs- en alcoholgebruik van huurder.
  • Portaal huurder meerdere malen heeft aangesproken op zijn gedrag en hem heeft aangemaand om geen overlast te veroorzaken.
  • Huurder telkenmale beterschap belooft, maar keer op keer terug vervalt in zijn oude overlastgedrag. Huurder zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
  • Portaal zich op enig moment genoodzaakt zag om juridische maatregelen tegen huurder te treffen en dat huurder zich toen bereid verklaarde, ter voorkoming van een juridische procedure, de door Portaal gestelde voorwaarden omtrent zijn overlastgedrag te zullen accepteren en deze te zullen naleven.
  • Portaal en huurder hun afspraken hieromtrent in onderhavige overeenkomst hebben vastgelegd. Huurder deze afspraken de huurovereenkomst en bijbehorende algemene huurvoorwaarden zal naleven.
  • Huurder zich bewust is dat dit een Laatste Kans is.
2.4.
Artikel 3 daarvan bevat onder meer de volgende gedragsaanwijzingen:
  • Huurder zal geen overlast veroorzaken in zijn woning en woonomgeving;
  • Huurder zal geen geluidsoverlast veroorzaken, waaronder wordt begrepen: hard praten, schreeuwen, harde muziek draaien, met deuren slaan;
  • Huurder zal geen personen in de woning toe laten die overlast veroorzaken.
Het niet nakomen van deze verplichtingen is volgens artikel 4 van de vaststellingsovereenkomst een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
2.5.
Bij vonnis in kort geding van 19 december 2017, waarin Portaal ontruiming van het gehuurde had gevorderd vanwege overlast, heeft de voorzieningenrechter aan [Huurder] bij wijze van uiterste kans gedragsaanwijzingen opgelegd en bepaald dat:
[Huurder] zich na de datum van dit vonnis als goed huurder dient te gedragen en dat hij meer in het bijzonder geen overlast – in de breedste zin van het woord – mag veroorzaken in, rondom en in de nabijheid van het gehuurde gelegen aan [adres huurder] en dat hij er voor moet zorgen dat derden zoals familie, ex-partner(s), vrienden, bekenden etc. die zich daar vanwege [Huurder] bevinden, geen overlast veroorzaken;
[Huurder] na datum van dit vonnis wordt verboden omwonenden te bedreigen en/of te intimideren of dat te laten doen door derden die zich aldaar vanwege hem bevinden;
[Huurder] in algemene zin de ontvangst van bezoek beperkt en verbiedt [Huurder] in ieder geval na 22.00 uur bezoek van derden te hebben in het gehuurde;
[Huurder] is, voor het geval hij zich gedurende één jaar na dat vonnis niet zou houden aan die gedragsaanwijzingen, veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.
2.6.
Portaal heeft wegens hernieuwde overlastmeldingen de ontruiming van de woning aangezegd op 28 juni 2018. De toenmalige bewindvoerder van [Huurder] is een kort gedingprocedure gestart om de aangezegde ontruiming te laten verbieden. Bij vonnis van
26 juni 2018 heeft de kantonrechter de door Portaal gewenste tenuitvoerlegging van het vonnis van 19 december 2017 geschorst, onder meer omdat in die procedure onvoldoende vast was komen te staan dat [Huurder] de gedragsaanwijzingen had geschonden.
2.7.
Eind 2018 is [Huurder] ongeveer twee maanden opgenomen geweest in een verslavingskliniek.
2.8.
Bij beschikking van 27 februari 2019 heeft de kantonrechter te Zutphen de goederen
van [Huurder] onder beschermingsbewind gesteld van [Bewindvoerder] .
2.9.
Sindsdien zijn er bij Portaal verschillende meldingen/klachten binnengekomen over [Huurder] . Bij de stukken bevinden zich:
  • een melding door [Buur 1] op 14 januari 2019 van het op 13 januari 2019 vinden van een plastic zakje met cocaïne voor zijn deur (door de politie is later geverifieerd dat sprake was van cocaïne);
  • klachten van overlast door [Buur 2] op 26 juni 2020, 20 juni 2021, 29 juli 2021, 4 augustus 2021, 4 september 2021, 28 september 2021, 6 december 2021, 13 januari 2022, 21 januari 2022, 13 april 2022 en 10 mei 2022;
  • klachten door [Buur 1] op 25 juni 2021, over overlast op 14, 15 en 20 juni 2021.
2.10.
Ook zijn sindsdien verschillende gesprekken met [Huurder] gevoerd over nieuwe meldingen van overlast door omwonenden en zijn hem daarover verschillende brieven gestuurd, waarbij hij uitdrukkelijk is verzocht om te stoppen met het veroorzaken van overlast aan omwonenden. Bij de stukken bevinden zich:
  • een brief van 1 februari 2019 van Portaal aan [Huurder] ;
  • (een verwijzing naar) een gesprek op 29 juni 2021 met [Huurder] over door hem veroorzaakte overlast door een delegatie van Portaal, de hulpverleningsorganisatie HerZorg, Stichting Rijnstad en de wijkagent van Klarendal;
  • een brief van 5 oktober 2021 van Portaal aan [Huurder] ;
  • een brief van 20 oktober 2021 van de gemeente Arnhem aan [Huurder] waarin hij, naar aanleiding van meldingen over overlast door diverse bij hem betrokken instanties, wordt uitgenodigd voor een gesprek over eventuele gedragsaanwijzingen door de burgemeester;
  • een e-mail van 28 december 2021 van een medewerker van Rijnstad Arnhem over een gesprek van haar en de wijkagent met [Huurder] over de overlast.
2.11.
In het onderzoeksverslag van 27 maart 2022 van [adviesbureau] (advisering en hulp bij woonproblemen), ingeschakeld door Portaal, staat de volgende conclusie:
“Er is sprake van zes jaar structurele overlast door [Huurder] . Zijn [Buur 2] en [Buur 1] ervaren meer overlast dan de andere twee bewoners omdat de woningen van hen direct grenzen aan de woning van [Huurder] . De overlast door [Huurder] en zijn bezoek bestaat uit geluidsoverlast tot diep in de nacht, regelmatig terugkerende vechtpartijen, aanbellen door bezoek van [Huurder] bij de andere bewoners, vermoeden van drugsgebruik en verkoop, bedreigingen door [Huurder] , onvoorspelbaar bezoek en verblijf van daklozen in zijn woning en stankoverlast. Drie van de vier buren van [Huurder] hebben kinderen. De gezinnen voelen zich niet veilig door de overlast. De kinderen van de gezinnen mogen niet alleen naar buiten zonder begeleiding van een volwassene omdat het rappenhuis niet veilig is. Verschillende bewoners hebben gezondheidsklachten door de langdurige overlast. Ze voelen zich niet veilig in hun woning en woonomgeving. De [Buur 2] heeft een kinderopvang in haar woning. Ze is extra kwetsbaar omdat ze de zorg heeft voor haar kinderen en de kinderen in de kinderopvang in een wooncomplex dat niet veilig is. De bewoners weten niet meer wat ze moeten doen om de overlast te laten stoppen. Ze hebben naar hun mening alles gedaan wat in hun macht ligt.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
Portaal vordert:
[Huurder] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres huurder] te ontruimen met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen;
[Huurder] te veroordelen om aan Portaal een bedrag van € 634,21 (of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging is toegestaan) te betalen voor elke maand die op de dag van ontruiming zal zijn ingetreden, te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande de vijfde dag waarop deze termijn betrekking heeft;
[Huurder] veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten.
3.2.
Portaal stelt dat [Huurder] , ondanks de uiterste kans die de voorzieningenrechter hem had geboden in het vonnis van 19 december 2017, de hulp die hem is (aan)geboden en de verschillende waarschuwingen die hem zijn gegeven, nog steeds structureel ernstige overlast veroorzaakt dan wel laat veroorzaken en dat hij daarmee tekort schiet in de nakoming van de huurovereenkomst. [Huurder] gedraagt zich niet als goed huurder, in strijd met de huurvoorwaarden en heeft voldoende kansen tot verbetering gehad, die hij kennelijk niet kan waarmaken. Portaal stelt een spoedeisend belang te hebben bij de gevorderde ontruiming, omdat zij ook moet zorgen voor het huurgenot van haar andere huurders, de omwonenden van [Huurder] .
3.3.
[Bewindvoerder] betwist dat Portaal een spoedeisend belang heeft bij de vordering. Het betreft een al jarenlang slepende kwestie met in de kern alleen beschuldigingen van [Buur 2] , waarmee hij een verziekte verhouding heeft. Er is geen sprake van buitengewoon bedreigende omstandigheden die van dien aard zijn dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Zij betwist ook dat [Huurder] structureel ernstige overlast veroorzaakt. [Buur 1] (die éénmaal heeft geklaagd) en [Buur 2] vormen samen een front tegen [Huurder] . Het onderzoeksverslag is enkel gebaseerd op gesprekken met 4 omwonenden en betreft voornamelijk dezelfde gebeurtenissen als de gebeurtenissen die ten grondslag lagen aan de procedure in 2017. De overlast is voornamelijk afkomstig van derden die [Huurder] ’s-nachts tegen zijn zin benaderen. Die personen bevinden zich niet met zijn goedvinden in het gehuurde. Hij is daar zelf ook slachtoffer van. Er is daarom te weinig grondslag voor een ingrijpende maatregel als de gevorderde ontruiming. Dat was ook het geval in het vonnis van de kantonrechter van 26 juni 2018, waarin de voorzieningenrechter de door Portaal op 28 juni 2018 aangezegde ontruiming heeft geschorst, aldus [Bewindvoerder] (namens [Huurder] ).

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering en daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming is slechts plaats indien met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Bovendien moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat het belang van de verhuurder om over een vrije woning te beschikken moet prevaleren boven het belang van de huurder om in de woning te blijven.
4.3.
Uit de overgelegde stukken is voldoende gebleken dat er, sinds de eerder gevoerde procedures en daaraan ten grondslag gelegde overlast, vooral vanaf 2021 tot
10 mei 2022 (laatste melding) weer regelmatig sprake is geweest van nachtelijke overlast, veelal veroorzaakt door mensen die ’s-nachts aanbelden bij de woning van [Huurder] en/of op de ramen van de [Buur 2] klopten en door mensen die bij hem bleven slapen. Er is sprake geweest van geschreeuw en nachtelijke ruzies met/door die bezoekers. De politie is daarbij regelmatig betrokken geweest. Dat voornamelijk de [Buur 2] meldingen van overlast heeft gedaan betekent niet dat de overlast daarom minder erg of verzonnen is. Uit het onderzoeksverslag blijkt dat andere omwonenden bevestigen dat [Huurder] veel (nachtelijk) bezoek ontvangt en dat daarbij geluidsoverlast wordt veroorzaakt. Portaal heeft [Huurder] met haar brieven en de met [Huurder] gevoerde gesprekken meer dan eens gewezen op de overlastmeldingen en de noodzaak om de overlast een halt toe te roepen. Aan [Huurder] is door de wijkagent en een medewerker van Stichting Rijnstad hulp aangeboden om hem te ondersteunen bij een oplossing voor het tegengaan van het vele nachtelijke bezoek. Van dit aanbod heeft hij geen gebruik gemaakt. Omdat de overlast al sinds 2016 gaande is, aan [Huurder] al eerder bij wijze van uiterste kans gedragsaanwijzingen zijn opgelegd en hem door verschillende instanties herhaalde waarschuwingen zijn gegeven dat hij geen overlast – in de breedste zin van het woord – mag veroorzaken maar hij daar – ondanks de betrokken hulpverleningsinstanties – (vooral ’s nachts) niet in slaagt, is sprake van een zodanig ernstige tekortkoming dat het aannemelijk is dat in een bodemprocedure de ontbinding zal worden uitgesproken. Nu Portaal, de plicht heeft om ook zorg te dragen voor ongestoord woongenot van haar andere huurders en de aard en frequentie van de overlast zodanig zijn dat van Portaal niet gevergd kan worden een bodemprocedure af te wachten zal de vordering tot ontruiming worden toegewezen. Het belang van Portaal bij ontruiming weegt op dit moment zwaarder dan het belang van [Huurder] om in de woning te blijven.
4.4.
De kantonrechter is zich er daarbij van bewust dat een ontruiming in een situatie als deze, waarbij sprake is van een complexe problematiek, geen maatschappelijk bevredigende oplossing is en dat het belang van [Huurder] om niet opnieuw dakloos te worden zeer groot is.
Ter zitting is in dat verband besproken dat HerZorg druk bezig is om een plek voor [Huurder] te zoeken bij Beschermd Wonen. Ook is gebleken dat [Huurder] ernstig ziek is, waardoor hij dagelijks iemand van Thuiszorg ontvangt om hem medicijnen toe te dienen. Daarin ziet de kantonrechter voldoende grond om de ontruimingstermijn niet op de gebruikelijke 14 dagen na betekening van het vonnis te stellen, maar op 8 weken na betekening van het vonnis, in de hoop dat HerZorg er binnen die tijd in zal slagen om een Beschermd Wonen plek voor [Huurder] te vinden. Ook Portaal heeft toegezegd alles in het werk te stellen om te voorkomen dat [Huurder] dakloos wordt.
4.5.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter de vordering van Portaal toewijzen, met dien verstande dat [Bewindvoerder] zal worden veroordeeld tot ontruiming van de woning. Hoewel de dagvaarding was betekend aan [Bewindvoerder] en de vordering derhalve jegens haar is ingesteld, werd in het petitum gevorderd [Huurder] te veroordelen tot ontruiming. [Huurder] is zelf geen procespartij. De voorzieningenrechter begrijpt het petitum, tegen de achtergrond van de dagvaarding, dan ook aldus dat in plaats van [Huurder] [Bewindvoerder] moet worden gelezen.
4.6.
Portaal heeft verder de huurbetaling gevorderd van thans € 634,21 per maand en met ingang van 1 juli 2022 € 648,52 per maand (inclusief servicekosten) “voor iedere maand die op de dag van de ontruiming zal zijn ingetreden (waarbij een gedeelte van een maand als een maand zal gelden), te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen ingaande de vijfde dag van de maand waarop deze termijn betrekking heeft tot aan de dag van algehele voldoening”. De voorzieningenrechter begrijpt deze vordering aldus dat de huur tijdig moet worden betaald tot en met de maand (of gedeelte daarvan) waarin de woning zal worden ontruimd. Dat is toewijsbaar en [Bewindvoerder] zal worden veroordeeld tot genoemde huurbetaling.
4.7.
Portaal heeft in deze procedure gelijk gekregen. Daarom moet [Bewindvoerder] de proceskosten van Portaal betalen. De kosten van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde
€ 498,00
Totaal € 945,03
4.8.
De kosten die Portaal na deze procedure misschien nog zal moeten maken (waarvan zij ook betaling vordert) worden toegewezen tot een bedrag van € 124,00, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 in het geval betekening van het vonnis zal plaatsvinden. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [Bewindvoerder] om de woning aan de [adres huurder] , binnen 8 weken na betekening van dit vonnis, te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen;
5.2.
veroordeelt [Bewindvoerder] om de huur van thans € 634,21 per maand en met ingang van 1 juli 2022 € 648,52 per maand (inclusief servicekosten) door te betalen tot en met de maand waarin de woning zal worden ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen ingaande de vijfde dag van de maand waarop deze termijn betrekking heeft tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [Bewindvoerder] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van Portaal begroot op in het totaal € 945,03, en op € 124,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 in het geval betekening van het vonnis zal plaatsvinden;
5.4.
veroordeelt [Bewindvoerder] in de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten te berekenen vanaf 14 dagen na de datum van de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2022.