Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 juni 2022 in de zaak tussen
[Eiser(es) A] te [plaats N] ,
Inleiding
- namens eisers: [Eisers G] en gemachtigde;
- namens het college: gemachtigde, drs. G.J. Hans en ing. A. Lohuis.
- namens de maatschap: [R] en gemachtigde.
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
“900 stuks zeugen (Rav cat. D 1.2, D 1.3 en D3 voor zover het opfokzeugen betreft)”.De rechtbank stelt allereerst vast dat opfokzeugen hier expliciet als zeugen worden aangemerkt en dat het Besluit mer ook geen aanknopingspunten biedt voor het oordeel dat opfokzeugen onder bepaalde voorwaarden toch niet als zeug behoeven te worden gezien. Dat opfokzeugen in een andere categorie zijn ingedeeld in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) dan volwassen zeugen, doet hier niet aan af. Het is weliswaar zo dat bij de benaming van de diercategorieën is aangesloten bij de benaming in bijlage 1 van de Rav [7] en dat opfokzeugen daarbij zijn ingedeeld in de categorie van mestvarkens (categorie D3), maar de Rav is een andere regeling dan het Besluit mer en in het Besluit mer worden opfokzeugen in Rav categorie D3 expliciet als zeug aangemerkt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 juni 2021;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 360,00 aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1577,46 aan proceskosten aan eisers.