Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De voorvragen
VI. OPINIE
).
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die lijdt aan een ernstige psychische aandoening, waardoor hij niet in staat is om het strafproces te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1945, in een catatonische toestand verkeert en niet in staat is om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De officier van justitie stelde dat de vervolging niet-ontvankelijk verklaard moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, aangezien de gezondheidsproblemen van de verdachte pas na de aanvang van de vervolging zijn ontstaan. De rechtbank heeft de vervolging van de verdachte geschorst op basis van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verdachte niet in staat is om effectief deel te nemen aan het proces. De rechtbank heeft ook overwogen dat de zaak niet kan worden geëindigd op grond van artikel 29f van het Wetboek van Strafvordering, omdat het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen. De beslissing om de vervolging te schorsen is genomen om te waarborgen dat de rechten van de verdachte, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM, niet worden geschonden.