Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde 4],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 17 februari 2021 (hierna: het vonnis in incident),
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 september 2021.
2.De feiten
bankrekeningnummer, opmerking rechtbank] op naam van [naam directeur] (directeur van [bank] ) € 1.200.000 gestald. Achteraf blijkt dat deze bankrekening op naam van jouw staat.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
op adviesvan [gedaagde 4] is aangegaan. Dit wijst er veeleer op dat sprake is van advisering en bemiddeling en niet van vertegenwoordiging. Daarbij komt dat [gedaagde 2] (evenals [gedaagde 4] ) professioneel belastingadvies verstrekt, wat andere werkzaamheden zijn dan handelen als gevolmachtigde van een bank(medewerker) inzake een geldlening aan de bank.
dat het echt verstandig is om deze lening te verstrekken’ en dat ‘
ook aan zijn kinderen zou aanbevelen’, terwijl hij wist dat [financiële instelling] er financieel niet goed voor stond. [gedaagden] voert in dit kader onder meer aan dat [eiseres] voorafgaand aan het aangaan van de geldlening precies wist hoe de zaken ervoor stonden.
fantastische en solide’ belegging is die hij ‘
ook aan zijn eigen kinderen zou adviseren’. Hiervan gaat een geruststellende boodschap uit die naar het oordeel van de rechtbank de waarheid geweld aandeed en ten onrechte de ernst van het onderzoek door de AFM afzwakt.
€ 7.998,00(2,0 punten × tarief VIII € 3.999,00)