ECLI:NL:RBGEL:2022:2903

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/05/403067 / KG ZA 22-130
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding wegens verkeerde partij gedagvaard

In deze zaak, die op 9 juni 2022 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eiseressen een kort geding aangespannen tegen gedaagde, waarbij zij vorderden dat gedaagde zou worden veroordeeld tot het realiseren van een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. Eiseressen, eigenaren van een pand met een horeca bestemming, hadden het pand verhuurd aan twee besloten vennootschappen. De gedaagde partij, een naamloze vennootschap, werd gedagvaard, maar het verweer stelde dat de verkeerde partij was aangeklaagd, aangezien alleen de netbeheerder bevoegd was om aansluitingen aan te leggen volgens de Elektriciteitswet 1998. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding van gedaagde een vergissing was en dat rectificatie niet mogelijk was, omdat gedaagde niet de juiste partij was om de vorderingen tegen aan te brengen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseressen afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het correct aanwijzen van partijen in juridische procedures en de gevolgen van een verkeerde partij-aanduiding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/403067 / KG ZA 22-130
Vonnis in kort geding van 9 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 4],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. S.K. Setz te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. R.W. de Vlam te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk – in enkelvoud – worden aangeduid als [eiseressen] , dan wel [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] respectievelijk [eiser 4] voor elk van eiseressen afzonderlijk. Gedaagde zal hierna worden aangeduid als [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 mei 2022 met producties 1 t/m 15,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 2 juni 2022,
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser 1] en [eiser 2] zijn eigenaar van het pand aan [adres] (hierna: het pand). Het pand heeft een horeca bestemming.
2.2.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben het pand eind 2021 verhuurd aan [eiser 3] en [eiser 4] . De heer [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is bestuurder van [eiser 3] en [eiser 4] .
2.3.
[gedaagde] staat aan het hoofd van een groep vennootschappen die zich bezig houdt met taken en verantwoordelijkheden binnen de energiesector. [gedaagde] voert zelf geen operationele bedrijfsactiviteiten uit; zij beheert zelf geen netten, maakt zelf geen aansluitingen en is geen netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998.
2.4.
[bestuurder] heeft een offerte aangevraagd om het pand aan te sluiten op het elektriciteitsnetwerk.
2.5.
[netbeheerder] N.V. (hierna: [netbeheerder] ) heeft op 10 februari 2022 een e-mail gestuurd aan [bestuurder] met als bijlage een aansluit- en transportovereenkomst. In de e-mail is vermeld dat het aanbod geldt tot 14 maart 2022. In een andere e-mail van diezelfde dag schrijft [netbeheerder] aan [bestuurder] :
Is de aanbieding naar wens en wilt u graag dat wij de aansluiting voor u realiseren? In de bijlage (…) vindt u een opdrachtformulier. Onderteken en verstuur deze dan voor de genoemde datum naar: (….). Alleen en volledig ingevuld formulier kunnen wij in behandeling nemen.
Wilt u er daarnaast zeker van zijn dat u het vermogen krijgt dat wij voor u reserveren? Onderteken en verstuur dan voor de genoemde datum ook de aansluit- en transportovereenkomst naar (…). De overeenkomst ontvangt u in een aparte e-mail.
2.6.
Op 10 februari 2022 heeft [netbeheerder] ook een brief gestuurd naar [bestuurder] . Daarin staat onder meer:
Opdrachtverstrekking
Tegelijk met deze aanbieding voor het realiseren van een aansluiting, ontvangt u vandaag een andere e-mail van ons met daarin de aansluit- en transportovereenkomst (ATO). Wanneer u het opdrachtformulier ondertekent, dan gaat u akkoord met het realiseren van de aansluiting en de eenmalige kosten. Door het tekenen van de ATO, reserveert u het vermogen dat er op dit moment beschikbaar is. Om elektriciteit te kunnen transporteren, is het nodig dat u beide documenten volledig invult, ondertekent en naar ons terugstuurt. Bij een onvolledige ingevuld formulier kunnen wij de opdracht niet in behandeling nemen.
2.7.
Hierop heeft [bestuurder] op 12 maart 2022 als volgt per e-mail gereageerd.
Ik kan met ingesloten offerte akkoord gaan mits de aansluiting per ommegaande wordt aangelegd.
Er is reeds een juridische procedure opgestart. Er is geen discussie over de offerte echter kan ik nog geen handtekening zetten als er geen vaste datum wordt aangegeven voor aanleg van de aansluiting.
Het staat vast dat [netbeheerder] ten onrechte de kabel die er reeds jarengeleden was aangelegd niet heeft mee verhuist, naar de nieuwe elektra verdeelkast van [netbeheerder] . Terwijl voor de aanleg van deze kabel door de pandeigenaar destijds is betaald.
2.8.
In maart en april 2022 is er verder gecorrespondeerd tussen partijen en hun advocaten. De advocaat van [eiseressen] heeft mr. De Vlam bij e-mail van 8 april 2022 bericht:
Nu ik met [netbeheerder] hier verder niet uitkwam, hebben cliënten mij verzocht een kort geding te starten. In dat kader verstrekte mevrouw (…) [de bedrijfsjurist] van [netbeheerder] mij uw contactgegevens, met de mededeling dat u in deze namens [netbeheerder] zult optreden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseressen] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
i. [netbeheerder] te veroordelen tot het realiseren van een 160 kVA aansluiting op de locatie – [adres] – op het elektriciteitsnetwerk, waarbij [eiseressen] de kosten voor het realiseren van voornoemde aansluiting, zijnde een bedrag van € 7.264,00, te vermeerderen met btw, dan wel een ander door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te voldoen aan [netbeheerder] ,
te bepalen dat de onder i genoemde aansluiting op het elektriciteitsnetwerk uiterlijk op 18 juni 2022 dient te zijn gerealiseerd, bij gebreke waarvan [netbeheerder] aan [eiseressen] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke blijft na betekening van het in deze te wijzen vonnis, een en ander met een maximum van € 100.000,00;
[netbeheerder] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiseressen] , dan wel afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [eiseressen] de verkeerde partij gedagvaard heeft, omdat niet [gedaagde] , maar [netbeheerder] aansluitingen kan aanleggen. [gedaagde] heeft daarbij verwezen naar artikel 10 juncto artikel 18 van de Elektriciteitswet 1998, waarin de wettelijke aansluittaak exclusief wordt toegewezen aan de netbeheerder. Binnen de groep waartoe [gedaagde] en [netbeheerder] behoren, is [netbeheerder] aangewezen als netbeheerder.
4.2.
[eiseressen] heeft niet betwist dat [netbeheerder] de netbeheerder is en dat [gedaagde] daarom geen aansluitingen kan aanleggen. Het dagvaarden van [gedaagde] lijkt, gelet op het petitum dat spreekt over [netbeheerder] en de brief van 8 april 2022 waarin de advocaat van [eiseressen] ook spreekt van [netbeheerder] , eerder op een vergissing te berusten.
4.3.
Ter zitting heeft [gedaagde] niet ingestemd met een partijwissel of een oplossing langs de lijnen van ECLI:NL:HR:2013:BX9762, zodat dit geen soelaas biedt. Het betoog van [eiseressen] , dat [netbeheerder] ook is verschenen, gaat niet op; [gedaagde] is verschenen na daartoe rechtsgeldig te zijn opgeroepen. Dat de namens [gedaagde] ter zitting verschenen personen mogelijk ook gevolmachtigd zullen zijn om namens [netbeheerder] op te treden in een procedure waarin [netbeheerder] wordt gedagvaard, maakt dit niet anders.
4.4.
Rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partij-aanduiding kan een aanvaardbaar middel vormen tot herstel van een gemaakte vergissing wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, die wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad, en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden (vgl. HR 4 december 1998, nr. C97/212, NJ 1999, 269). [eiseressen] heeft echter ter zitting geen verzoek tot rectificatie gedaan. Bovendien kan niet worden aangenomen dat sprake is van een kennelijke misslag (vgl. ECLI:NL;HR:2015:1844), nu het hier, anders dan in het genoemde arrest, over een zitting in eerste aanleg gaat en het mogelijk is dat [eiseressen] welbewust in de veronderstelling was dat zij de vordering jegens [gedaagde] wilde instellen.
4.5.
Tot slot is ter zitting besproken of [gedaagde] niet toch kan worden veroordeeld om [netbeheerder] te instrueren tot het aanleggen van de aansluiting. Nu [gedaagde] uitdrukkelijk heeft betwist dat zij deze instructiebevoegdheid heeft, is die instructiebevoegdheid daardoor niet
komen vast te staan.
4.6.
Kortom, de verkeerde partij is gedagvaard en binnen dit geding bieden de mogelijkheden tot herstel om verschillende, hiervoor uiteengezette redenen, geen soelaas. Nu [gedaagde] een bestaande rechtspersoon is, leidt het voorgaande niet tot niet-ontvankelijkheid van [eiseressen] , maar tot afwijzing van de vordering.
4.7.
In de omstandigheid dat dit alles voorkomen had kunnen worden indien één van partijen dit vóór de zitting had ontdekt of ter zitting had meegewerkt aan een oplossing, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.