ECLI:NL:RBGEL:2022:2894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/05/369922 / HA ZA 20-267
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsverplichtingen en schadevergoeding in verband met de huur van floatels

In deze zaak vordert Chevalier Floatels B.V. betaling van AIDA Cruises German Branch of Costa Crociere S.P.A. voor de huur van twee hotelschepen, de Rossini en de Kalmar, die in 2018 zijn verhuurd. AIDA Cruises heeft een factuur van € 470.977,00 ontvangen, maar heeft slechts € 62.980,90 betaald, en betwist de resterende betalingsverplichting. AIDA Cruises stelt dat de floatels niet geschikt waren voor de huisvesting van haar personeel, wat leidde tot extra kosten voor hotelverblijven. De rechtbank heeft de feiten en de procedure geanalyseerd, waarbij het verloop van de communicatie tussen de partijen en de gemaakte afspraken zijn onderzocht. De rechtbank oordeelt dat Chevalier Floatels tekort is geschoten in haar verplichtingen, waardoor AIDA Cruises recht heeft op schadevergoeding voor de extra kosten die zij heeft moeten maken. De rechtbank heeft de schade begroot op € 24.043,89, wat leidt tot een totale betalingsverplichting van AIDA Cruises van € 332.170,41 aan Chevalier Floatels, na verrekening van de schadevergoeding. De rechtbank heeft ook de proceskosten en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan Chevalier Floatels.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/369922 / HA ZA 20-267 / 546/871
Vonnis van 8 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHEVALIER FLOATELS B.V.,
gevestigd te Kootwijkerbroek,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. N.J. Margetson te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
AIDA CRUISES GERMAN BRANCH OF COSTA CROCIERE S.P.A,
gevestigd te Rostock (Duitsland),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Chevalier Floatels en AIDA Cruises worden genoemd.

1.Waar gaat deze zaak over?

Chevalier Floatels heeft bij AIDA Cruises een factuur in rekening gebracht voor de huur van twee hotelschepen in 2018. AIDA Cruises heeft deze factuur niet volledig voldaan. Zij is van mening dat de hotelschepen niet geschikt waren voor de huisvesting van haar personeel. Hierdoor heeft AIDA Cruises extra (hotel)kosten gemaakt. De vraag is of op AIDA Cruises een betalingsverplichting rust, of Chevalier Floatels is tekortgeschoten in de nakoming van op haar rustende verplichtingen en of AIDA Cruises zich kan beroepen op verrekening met door haar gemaakte kosten.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 augustus 2021
  • de conclusie van antwoord in reconventie van Chevalier Floatels met producties 28 en 29
  • de akte houdende vermeerdering van voorwaardelijke eis in reconventie AIDA Cruises
  • de antwoordakte van Chevalier Floatels
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 9 juli 2021.
2.2.
Vervolgens is de datum van de uitspraak bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1.
Chevalier Floatels houdt zich onder meer bezig met de verhuur van drijvende accommodatiebakken, ook wel
floating hotelsof
floatelsgenoemd.
De heer [directeur] is General Manager bij Chevalier Floatels.
3.2.
AIDA Cruises exploiteert cruiseschepen en is onderdeel van de [Italiaanse cruisemaatschappij]
De heer [Vice president] is Vice President Transportation & AIDA Kundencenter bij AIDA Cruises.
3.3.
AIDA Cruises had in 2018 een nieuw cruiseschip in aanbouw, de ‘AIDA Nova’. Dit in aanbouw zijnde cruiseschip lag afgemeerd in Eemshaven (Nederland). Omdat het personeel nog niet op het cruiseschip kon worden ondergebracht heeft [Vice president] medio augustus 2018 contact gehad met [directeur] voor de huur van een
floatel. AIDA Cruises heeft vervolgens van Chevalier Floatels de ‘Sans Vitesse’ gehuurd met schipper (aangeduid als
barge master). Partijen hebben hun afspraken omstreeks 15 augustus 2018 vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst conform het model en de voorwaarden van [organisatie] . AIDA Cruises heeft de Sans Vitesse vanaf medio september tijdelijk in gebruik gehad waarna het personeel op de AIDA Nova kon worden gehuisvest.
3.4.
Op woensdag 24 oktober 2018 brak echter brand uit op de AIDA Nova. Wederom kon het personeel niet op het in aanbouw zijnde cruiseschip verblijven. Daarop heeft [Vice president] weer telefonisch contact gezocht met [directeur] met de vraag of Chevalier Floatels op korte termijn, te weten vanaf vrijdag 26 oktober 2018,
floatelsbeschikbaar had.
3.5.
Bij e-mail van eveneens 24 oktober 2018 (16:33 uur) met als onderwerp ‘
Barge Charter’ bevestigt [Vice president] de met [directeur] gemaakte afspraken als volgt:
‘as discussed thank for your offer to support us with the barges from Friday 26.10. until app. 10.11.18
Details named here
Barge Rossini
110 cabins, 220beds
Barge Calmar 220 Cabins, currently 260 beds to be rebuilded to have 440 beds from Friday 26.10.18 onwards
Cost:
Bed per night 25€ incl the uplift on 440 beds for the Calmar from Friday
Master of the barge
Ship Lying charge
Transfer of the barges from Rotterdam to Eemshaven 140.000€
Could you please arrange the necessary documents for dock in Eemshaven.
We need to be ready for first overnight guests per Friday 26.10.
We will guarantee the first 7 nights full costs and will inform you as soon as possible about prolongation.
Thanks a lot for your support’
3.6.
Daarop zijn partijen nog diezelfde dag in overleg getreden over de verplaatsing van de
floatelsvan de haven van Rotterdam naar de gewenste afmeerlocatie. Dit verliep niet soepel. De beschikbaarheid van sleepboten, slechte weersomstandigheden en een gebrek aan beschikbare aanlegplaatsen speelden daarbij een rol. Chevalier Floatels heeft contact gehad met [havenagent] , de havenagent in [plaatsnaam] en [plaatsnaam] en met [dienstverlener] . AIDA Cruises onderhield hierover contacten via haar agent, [agent] .
3.7.
Op 25 oktober 2018 vindt de volgende e-mailwisseling plaats. [1] Om 12:06 uur stuurt Chevalier Floatels een berichtenwisseling tussen haar en de agent van AIDA Cruises, [agent] door aan [Vice president] met de volgende toelichting:
‘Rossini has it’s own power pack, so it will only need one gangway (perhaps fire brigade will demand 2nd gangway for emergency escape.
The crew for operating Rossini is on the way consisting of 4 qualified seamen to operate the barge.
(…)
I just have been informed that for transport to Papenburg the two tugs that are now doing the transport are not suited. Their draft is to deep.
Kalmar can only go to Papaneburg by using the “dock Schleuse”. It is too wide for the normal locks.
Only [betrokkene sub A] could get a permit to use the “dock schleuse”.
Both [havenagent] and [betrokkene sub C] could have tugs for the transport, however both barges would require two tugs each for the towage.
We do not have sufficient bed linen on board. Also not sufficient cooking utensils and cutlery.’
Daarop reageert [Vice president] om 14:03 uur als volgt:
‘Ok, we will take over for all requirements (…)’
En [directeur] reageert om 14:33 uur als volgt:
‘Thank you. I have spoken with [betrokkene sub B] from [dienstverlener] . He confirmed he will arrange the berth. Should there be permission from Eemshaven/Delfszijl before, please inform me so we cn change the tugs destination.
I will keep you informed on the developments.’
3.8.
Uiteindelijk zijn de
floatelsop 26 oktober 2018 (de Rossini) en in de ochtend van 27 oktober 2018 (de Kalmar) gearriveerd in de haven van Delfzijl [2] .
3.9.
AIDA Cruises heeft de Rossini op zondag 28 oktober 2018 geïnspecteerd. Zij was niet tevreden over de toestand waarin het schip zich bevond. [Vice president] mailt op 28 oktober 2018 (16:17 uur) [3] aan [directeur] daarover het volgende:
‘(…) es konnte heute eine erste Begehung der Rossini Barge durchgeführt werden.
Nach Auskunft (Bilder habe ich Ihnen per Whats App zugesandt) meiner Kollegen, ist das Hotelschiff in einem sehr schlechten Zustand mit Ungeziefer. Eine lebende Ratte wurde in der Küche angetroffen, offene Lebensmittel im Kühlschrank, überall Ungeziefer Kot etc.
In dem Zustand ist das Schiff absolut nicht bewohnbar.
Ich bitte Sie daher höflich um einen kurzfristigen Rückruf. Gerne auch heute noch. (…)’
3.10.
Bij e-mail van 29 oktober 2018 (11:33 uur) [4] antwoordt [directeur] het volgende:
‘(…) Sorry for my message in English, but my written German is very bad. I would first like to apologize.
Due to the rush departure of the barges, I have not been able to inspect them before departure. However on last charter we had there was plenty of time to properly clean the vessel before lay up, and obviously it has not been cleaned to a sufficient standard.
I have been reported that there was no dead rat found, but what was to be believed as rat’s poo had been found.
Fortunately this turned out not be rat poo but dried out olives pits. Not that these should be lying around.
The flies lying around cannot be avoided. Te cause for this is that they stay in the air handling system when shut down. If someone goes on board to do some work, the air handling gets started and the dead flies come out. Then the system gets shut down again and the turned on etc. (…)
My catering manager informed me that he has not thoroughly inspected the barge after last charter, but has taken the word from the crew that it was properly cleaned. It is the first time in 6 years working with him, that he let me down, and he went to the barge this morning early to correct his mistake.
If there is time, I will also go Delfszijl today.
I think in looking at my organization we need to change to the new business model we have now. In the past our barges would go to multiple year projects with some preparation time to get the projects started. Due to the crisis in the oil and gas industry we have now turned to ad hoc business, where the barges depart in very short time and the projects are short. We need to adjust our organization to this new reality. I know it is not your concern, but that seems t be the case.
On the other hand the barges are workers accommodation, not 5 star cruise vessels as you operate this may also cause a difference in perception.
However I think we need to sort the issues as soon as possible. We are working very hard to adjust this.
There seems to be a problem with getting gangways for the barges. I am trying to sort this out. I will be there in the afternoon. (…)’
3.11.
Op 29 oktober 2018 heeft [inspectiebedrijf] in opdracht van AIDA Cruises aan boord van de Rossini een inspectie verricht. Bij brief van 30 oktober 2018 [5] bericht [inspectiebedrijf] aan AIDA Cruises het volgende:
‘(…) Die Inspektion durch Herrn [inspectiebedrijf] erfolgte systematisch Deck für Deck. Schwerpunkt lag in der Küche und den Lagerräumen sowie Kühlräume.
Herr [directeur] teilte mit, dass hier eine Reinigung im Vorfeld der Inspektion stattgefunden hat.
Daher konnte z. Zpkt. der Inspektion kein Befall an Schadnagern festgestellt werden.
Keine Sichtung von Kot, Urin oder sonstigen Spuren.
(…)
Auf dem kompletten Schiff wurde Befall der Schmetterlingsmücke festgestellt. Dieser
Befall basiert darauf, dass das Abwassersystem seit Juli stillsteht. Der abgelagerte
Schlamm in den Abwassersystemen ist idealer Nährboden für die
Schmetterlingsmücke.
Empfehlung:
Bevor eine Schädlingsbekämpfung durchgeführt wird, sollten alle Ebenen nochmals
gründlich gereinigt werden
Danach erfolgt eine Bestückung der Verpflegungsebenen (Lager, Küche etc.) mit 10 Rattenköderstationen (…) die mit einem Köder bestückt sind.
(…)
Um den Befall der Schmetterlingsmücke zu tilgen ist eine komplette Spülung des Abwassersystems durch eine Fachfirma erforderlich. (…)’
3.12.
[Vice president] stuurt deze brief door naar Chevalier Floatels. Bij e-mail van 30 oktober 2018 (11:35 uur) [6] reageert [directeur] als volgt:
‘(…) Thank you very much for the report.
I would very much like to know the status of all operations. Meanwhile we have absorbed considerable cost and there seems to be no forward planning. Due to not being allowed inside the port during the night we have suffered damage on the Kalmar however we cannot access the barge to make repairs.
Also no decision on the access pontoon for Kalmar seems to be made. Rossini would require an additional gangway for safe entrance also here is no decision.
I am getting slightly worried about all this. Please inform me on the status of the operations.
(…)
The cleaning we would be willing to absorb however the barge is offered only with barge personnel. (…)’
3.13.
Nog diezelfde dag onderzoekt [directeur] de mogelijkheden en kosten voor walaansluitingen (waaronder
gangwaysen pontons) en mailt hij twee voorstellen aan [Vice president] .
3.14.
Bij e-mail van 31 oktober 2018 (14:36 uur) heeft Chevalier Floatels aan AIDA Cruises onder meer het volgende bericht:
‘(…) [havenagent] offererd following for their barge (…)
As agreed yesterday I have ordered the gangway to be delivered to the Rossini tomorrow. The cost for this 750 euros per week.
(…)’
3.15.
Op 1 november 2018 heeft [bestrijdingsdienst] in opdracht van Chevalier Floatels schoonmaakwerkzaamheden verricht op de Kalmar. Het ging om een reiniging in verband met de aanwezigheid van tapijtkevers.
Eveneens op 1 november 2018 heeft de brandweer een vergunning verleend voor ingebruikname van de Rossini.
Van 2 november 2018 waren voor de Kalmar
gangwaysen een ponton beschikbaar.
3.16.
Op 2 november 2018 heeft [waterlaboratorium] in opdracht van AIDA Cruises de waterleidingen aan boord van de Rossini bemonsterd. Bij e-mail van 5 november 2018 (8:58 uur) [7] bericht [waterlaboratorium] als volgt:
‘(…) In the annex you find the results for the bacteriological analyzes, legionella follows at the end of this week.
Al results are good! (…)’
3.17.
Na deze testuitslagen bericht [Vice president] bij e-mail van 5 november 2018 (12:03 uur) [8] aan [directeur] dat de personeelsleden van AIDA Cruises de Rossini van 6 november 2018 tot 13 november 2018 in gebruik zullen nemen. Ook bericht [Vice president] dat de Kalmar niet gebruikt zal worden. Deze e-mail, als doorgestuurd bericht op de e-mail van 24 oktober 2018 (16:33 uur) zoals genoemd onder 3.5. met als onderwerp: ‘
Barge Charter’, luidt als volgt:
‘(…) As we discussed this morning by phone, we as Aida decides after the first water test (bacteriological analyzes, legionella follows on friday) result this morning on Barge Rossini to remove the crew member from hotels to Rossini and use the Barge from 06.11.18 until 13.11.18 with 220 beds
In fact that Barge Calma has until today (05.11.18) no permits, no Gangway, not released for inspection, vermin/pests, Port Authority will send the health department on bord, this Barge is realistic not usable also in the next days.
Therefore we decide today the planed crew member for Barge Calma, to let them stay in hotels as it is since 26.10.18. (that means AIDA don´t use the Barge Calma due to the above facts ) (…)’
3.18.
Bij e-mail van 5 november 2018 (14:42 uur) [9] reageert [directeur] dat zij proberen de Kalmar uit Delfszijl te laten vertrekken maar dat de weersomstandigheden niet meewerken.
3.19.
Later die dag, bij e-mail van 5 november 2018 (16:46 uur) [10] heeft Chevalier Floatels aan AIDA Cruises onder meer het volgende bericht:
‘(…) The invoices we received so far are:
Kalmar
Cost of (…) [
hier volgt een opsomming van 21 geschatte kostenposten, toevoeging Rechtbank]
Cost for Rossini will be about the same (…) however we have the gangway rental and the additional beds which we had installed on the Rossini instead of on Kalmar.
We also don’t have [bestrijdingsdienst] there, but we had the water sample taken.
This is just to give a cost estimate, We are at this point not sure how accurate our estimates are and if we missed any other cost.
(…)’
3.20.
Van 6 november 2018 tot 13 november 2018 zijn medewerkers van AIDA Cruises op de Rossini gehuisvest.
3.21.
Nadat de Rossini en de Kalmar terug waren in de haven van Rotterdam bericht Chevalier Floatels bij e-mail van 20 november 2018 (10:43 uur) aan AIDA Cruises als volgt:
‘(…) The Rossini and Kalmar have arrived back in Rotterdam. Therefore it is time to discuss the invoicing. (…)’
3.22.
In de daarop volgende periode van 20 november 2018 tot en met 7 mei 2019 is door partijen gecorrespondeerd over de betalingsverplichtingen die over en weer zouden bestaan, onder meer op grond van door derden (zoals [havenagent] ) verleende en gefactureerde diensten.
3.23.
Chevalier Floatels heeft met een factuur van 6 december 2018 ( [factuurnummer]
) bij AIDA Cruises een bedrag van € 470.977,00 in rekening gebracht.
AIDA Cruises heeft € 62.980,90 aan Chevalier Floatels betaald.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Chevalier Floatels vordert dat de rechter AIDA Cruises veroordeelt tot betaling van € 407.996,10, te vermeerderen met € 3.814,98 aan buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente vanaf 26 oktober 2018, een en ander met veroordeling van AIDA Cruises in de proceskosten.
4.2.
Chevalier Floatels baseert haar vordering op de stelling dat twee bevrachtingsovereenkomsten (huurovereenkomst voor roerende zaken) mondeling tot stand zijn gekomen, welke overeenkomsten via e-mails zijn bevestigd. Het gaat volgens Chevalier Floatels om overeenkomsten van reisbevrachting dan wel tijdbevrachting. Op grond van die overeenkomsten heeft AIDA Cruises twee
floatelsgehuurd, inclusief technische bemanning; de Rossini (met 220 bedden) en de Kalmar (met 440 bedden). De huurperiode liep van 26 oktober 2018 tot en met 13 november 2018 (de Rossini) respectievelijk van 26 oktober 2018 tot en met 10 november 2018 (de Kalmar) en de overeengekomen prijs per dag per bed bedroeg € 25,00. Volgens Chevalier Floatels ligt het voor de hand om de eerder in september 2018 op een soortgelijke overeenkomst toepasselijke [organisatie] -voorwaarden ook van toepassing te achten op onderhavige twee overeenkomsten, dan wel de huurovereenkomsten dienovereenkomstig uit te leggen. Volgens Chevalier Floatels is ook telefonisch met AIDA Cruises afgesproken dat ‘dezelfde voorwaarden van toepassing zijn’. Ook op grond van de redelijkheid en billijkheid mocht Chevalier Floatels ervan uitgaan dat het de bedoeling was om opnieuw te contracteren conform het [organisatie] -model en de [organisatie] -voorwaarden. Verder zijn partijen overeengekomen dat AIDA Cruises € 140.000,00 aan (de)mobilisatiekosten betaalt. AIDA Cruises heeft de
floatelsop 25 oktober 2018 aanvaard in de staat zoals ze waren (‘
as is’) en Chevalier Floatels is op grond van artikel 3c van de [organisatie] -voorwaarden niet aansprakelijk voor de toestand van de
floatels. Verder had AIDA Cruises de leiding over de operatie en was zij verantwoordelijk voor het regelen van de ligplaatsen, de vergunningen en de walaansluitingen. Op verzoek van AIDA Cruises heeft Chevalier Floatels de walaansluitingen (
gangwaysen/of pontons) geregeld en Chevalier Floatels heeft vermeld welke kosten daarvoor berekend zouden worden. De ontstane vertragingen en alle bijkomende kosten zijn voor rekening van AIDA Cruises. Ook is AIDA Cruises verantwoordelijk voor schades aan de
floatelsdie, mede door het niet tijdig beschikbaar zijn van een ligplaats voor de Kalmar, in de huurperiode zijn ontstaan. De huur dient op grond van artikel 15 van de [organisatie] -voorwaarden vooruit te worden betaald. Op het factuurbedrag van € 470.977,00 is € 62.980,90 voldaan zodat een bedrag van € 407.996,10 resteert. Omdat AIDA Cruises de uit de overeenkomsten voortvloeiende betalingsverplichtingen niet volledig is nagekomen, is zij daarnaast kosten en rente verschuldigd, aldus Chevalier Floatels.
4.3.
AIDA Cruises voert gemotiveerd verweer. Door partijen is geen romp-, tijd- of reisbevrachtingsovereenkomst overeengekomen. Ook zijn de [organisatie] -voorwaarden niet overeengekomen. De uitleg van de overeenkomsten moet plaatsvinden aan de hand van de door partijen (telefonisch en via e-mail) gevoerde correspondentie. AIDA Cruises betwist dat op haar een betalingsverplichting rust. Chevalier Floatels is tekortgeschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichting om vanaf 26 oktober 2018
floatelster beschikking te stellen die geschikt zijn voor de huisvesting van het personeel van AIDA Cruises. Op basis van de eerdere huur van de Sans Vitesse mocht AIDA Cruises ervan uitgaan dat de
floatelsin goede staat zouden verkeren en direct in gebruik konden worden genomen. Dit was niet het geval vanwege ongedierte. De
floatelsbeantwoordden daardoor niet aan de huurovereenkomst. Verder was Chevalier Floatels verantwoordelijk voor het regelen van een ligplaats en AIDA Cruises heeft ondanks haar betrokkenheid bij het regelen van de ligplaats, die verantwoordelijkheid niet van Chevalier Floatels overgenomen. De
floatelswerden met personeel ter beschikking gesteld, waaruit blijkt dat Chevalier Floatels de operationele controle over de
floatelsbehield. De havenagent was een hulppersoon van Chevalier Floatels zodat de logistieke problemen voor rekening van Chevalier Floatels komen. Verder heeft AIDA Cruises de
floatelsniet ‘
as is’ aanvaard en rustte op haar geen verplichting om de
floatelsvoorafgaand aan de huur te inspecteren. Voor zover AIDA Cruises gehouden is tot betaling, beroept zij zich op verrekening met kosten die zij heeft moeten maken en waarvan zij in voorwaardelijke reconventie betaling vordert. En ingeval de vorderingen van Chevalier Floatels geheel of gedeeltelijk zouden worden toegewezen, verzoekt AIDA Cruises om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren althans daar de voorwaarde van zekerheidstelling aan de verbinden.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
4.5.
AIDA Cruises vordert, na vermeerdering van eis, veroordeling van Chevalier Floatels tot betaling van € 225.448,26, te vermeerderen met rente (vanaf 3 maart 2021, de datum vermeerdering eis) en kosten. Het voorwaardelijk karakter van de vordering is daarin gelegen dat AIDA Cruises alleen aanspraak maakt op voldoening van haar vordering als de rechtbank in conventie oordeelt dat AIDA Cruises aansprakelijk is jegens Chevalier Floatels en verrekening niet mogelijk is.
4.6.
AIDA Cruises legt, in aanvulling op hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd, aan haar vorderingen ten grondslag dat Chevalier Floatels is tekortgeschoten in haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, zodat zij jegens AIDA Cruises schadeplichtig is (artikel 6:74 BW). De floatels waren niet geschikt of beschikbaar voor gebruik, waardoor AIDA Cruises € 182.008,86 aan extra (‘dubbele’) kosten heeft moeten maken om haar personeel langer in hotels onder te brengen. Daarnaast heeft zij schoonmaak- en inspectiekosten moeten maken, te weten € 238,00 aan kosten voor [inspectiebedrijf] en € 1.182,30 aan kosten voor [waterlaboratorium] . Verder heeft zij € 42.019,10 aan kosten van [havenagent] betaald, welke kosten echter voor rekening van Chevalier Floatels zijn. AIDA Cruises kan haar schadevordering verrekenen met die van Chevalier Floatels (artikel 6:127 BW).
4.7.
Chevalier Floatels voert aan dat de vordering van AIDA Cruises is verjaard op 20 november 2019 (artikel 8:1730 jo. 8:1716 BW). Chevalier Floatels betwist verder de omvang van de vordering van AIDA Cruises, omdat deze voor haar onnavolgbaar is. De contractuele verplichting van Chevalier Floatels was om
floatelster beschikking te stellen op een door AIDA Cruises aangewezen plaats en die verplichting is zij nagekomen. AIDA Cruises heeft de
floatelsin paniek geboekt, omdat zij vreesde geen hotels voor haar bemanning te kunnen vinden. AIDA Cruises wilde de
floatelsniet betalen, omdat bleek dat de bemanning op 26 oktober 2018 elders onderdak had en de
floatelsniet meer nodig waren. De vertragingen, onder meer als gevolg van beslissingen van havenautoriteiten, en alle bijkomende kosten zijn voor rekening en risico van AIDA Cruises. Havenagent [havenagent] was opdrachtnemer van AIDA Cruises. Dat Chevalier Floatels zich weliswaar, uit behulpzaamheid en om (sleep)kosten en (schade)risico’s te beperken, actief met een en ander heeft bemoeid, doet aan het voorgaande niet af. AIDA Cruises had - zoals de gewoonte is bij het aangaan van een bevrachtingsovereenkomst dan wel huurovereenkomst - de
floatelsdirect moeten inspecteren en was daartoe ruimschoots in de gelegenheid, maar heeft de Rossini niet zo vroeg mogelijk (maar pas op 28 oktober 2018) geïnspecteerd. AIDA Cruises was ermee bekend dat leidingen die lange tijd niet in gebruik zijn geweest, voor gebruik grondig gereinigd moeten worden en zij was ervoor verantwoordelijk dat dit zou worden gedaan. Het nalaten daarvan is voor rekening en risico van AIDA Cruises (artikel 6:101 BW). Bovendien maakte de aanwezigheid van (niet-schadelijke) legionella en insecten aan boord van de Kalmar dit
floatelniet ongeschikt voor het doel van de huurovereenkomst. De Rossini was weliswaar als gevolg van de vereiste spoed niet brandschoon, maar haar toestand was niet deplorabel. Het feit dat AIDA Cruises de Rossini heeft gebruikt, toont aan dat het geschikt was voor verhuur. Gelet op de schoonmaakkosten van slechts € 385,00 viel er niet zoveel schoon te maken. In de omstandigheden van het geval is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Chevalier Floatels aansprakelijk zou zijn voor de gestelde schade. Als AIDA Cruises niet laks was geweest, maar de
floatelstijdig had geïnspecteerd, dan had Chevalier Floatels tijdig de nodige maatregelen genomen. AIDA Cruises moest de Rossini, net als de Sans Vitesse destijds, zelf voor gebruik schoonmaken. Schoonmaakwerkzaamheden voor rekening van Chevalier Floatels zijn niet overeengekomen.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en (voorwaardelijke) reconventie

Rechtsmacht

5.1.
Bij vonnis van 1 april 2020 heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld dat de rechtbank Gelderland op grond van artikel 7, aanhef en eerste lid onder a van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 (ook wel Brussel I
bisof EEX-Vo 2012) bevoegd is en de zaak naar deze rechtbank verwezen.
Toepasselijk recht
5.2.
Partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Vo) een expliciete keuze gemaakt [11] voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht.
Samenhang conventie en (voorwaardelijke) reconventie
5.3.
In conventie vordert Chevalier Floatels betaling van een factuur van € 470.977,00 verminderd met een reeds door AIDA Cruises gedane betaling van € 62.980,90.
AIDA Cruises meent dat op haar voor het meerdere geen betalingsverplichting rust omdat de
floatelsniet beantwoordden aan de overeenkomst. Als zij wel gehouden is tot betaling beroept AIDA Cruises zich in conventie op verrekening [12] met kosten die zij heeft moeten maken, onder andere omdat zij haar personeel niet met ingang van 26 oktober 2018 op de
floatelskon onderbrengen. Deze extra kosten bedragen volgens AIDA Cruises € 225.448,26. Voor zover deze kosten in conventie niet (kunnen) worden verrekend, vordert AIDA Cruises daarvan betaling in voorwaardelijke reconventie. Gelet op de nauwe samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie worden deze hierna gezamenlijk besproken.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij, onder tijdsdruk, (een) overeenkomst(en) hebben gesloten waarbij de mondelinge afspraken onvoldoende duidelijk en specifiek zijn vastgelegd. Hierdoor verschillen partijen van mening over de vraag hoe de overeenkomst gekwalificeerd moet worden alsook over de vraag of de [organisatie] -voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. In ieder geval staat vast dat Chevalier Floatels twee
floatelszou leveren voor de tijdelijke huisvesting van het personeel van AIDA Cruises in de periode van 26 oktober 2018 tot ongeveer 10 november 2018. Het ging om de Rossini met 220 slaapplaatsen en de Kalmar met 260 slaapplaatsen, op 26 oktober 2018 uit te breiden naar 440 slaapplaatsen. Naast een prijsafspraak van € 25,00 per bed per nacht, met een gegarandeerde afname van 7 nachten, hebben partijen blijkens de e-mail van 24 oktober 2018 (zie hiervoor onder 3.5) in ieder geval afgesproken dat AIDA Cruises betaalt voor bijkomende kosten voor de
master of the barge, de
ship lying chargeen € 140.000,00 aan (de)mobilisatiekosten voor de verplaatsing van de
floatelsvan de haven van Rotterdam naar (toen nog) Eemshaven en vice versa. Chevalier Floatels vordert betaling van haar factuur van 6 december 2018 waarop een aantal posten staat vermeld. De vraag is in hoeverre op AIDA Cruises een betalingsverplichting rust voor die posten.
(De)mobilisatie kosten
5.5.
Chevalier Floatels vordert € 140.000,00 voor de verplaatsing van de Kalmar (€ 70.000,00) en de Rossini (€ 70.000,00) van de haven van Rotterdam naar de haven van Delfzijl en vice versa.
AIDA Cruises betwist niet dat zij deze kosten voor de Rossini verschuldigd is. De Kalmar was volgens AIDA Cruises echter niet geschikt voor gebruik en is door haar geweigerd [13] . Omdat Chevalier Floatels is tekortgeschoten in haar kernverplichting tot het leveren van een
floateldat geschikt is voor huisvesting van personeel en AIDA Cruises de Kalmar niet heeft gebruikt, meent AIDA Cruises dat zij niet gehouden is de verplaatsingskosten voor de Kalmar te betalen.
5.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Zelfs als komt vast te staan dat de Kalmar niet geschikt was voor het huisvesten van personeel - wat Chevalier Floatels overigens betwist - en Chevalier Floatels tekort is geschoten in haar verplichting, ontslaat dit AIDA Cruises niet uit haar betalingsverplichting. Het is niet gesteld of gebleken dat AIDA Cruises haar betalingsverplichting om die reden heeft opgeschort dan wel dat zij de overeenkomst (partieel) heeft ontbonden. De e-mail van 5 november 2018 waarin AIDA Cruises schrijft dat zij de Kalmar ‘niet gebruikt’, is daartoe onvoldoende. Gelet hierop is AIDA Cruises gehouden tot betaling van de volledige (de)mobilisatiekosten van € 140.000,00.
Demurrage
5.7.
Chevalier Floatels vordert € 8.562,45 (Kalmar), € 13.500,00 (Kalmar) en € 2.500,00 (Rossini) aan
demurrage. AIDA Cruises voert aan dat onduidelijk is waardoor
demurragezou zijn ontstaan en waarom daarvoor betaald zou moeten worden. AIDA Cruises herkent deze kosten niet. Bovendien kan door het ontbreken van facturen de juistheid niet worden geverifieerd, aldus AIDA Cruises. [14]
5.8.
Chevalier Floatels heeft haar vorderingen niet toegelicht of met facturen onderbouwd. Gelet op de gemotiveerde betwisting van AIDA Cruises had het op de weg van Chevalier Floatels gelegen om dit wel te doen. De enkele verklaring van Chevalier Floatels op zitting dat de Kalmar een nacht buiten de haven moest blijven en dat er voor de Rossini een extra sleep nodig was, is daartoe onvoldoende. Voor zover Chevalier Floatels meent dat zij al dan niet door toedoen van AIDA Cruises extra kosten heeft moeten maken, ziet de rechtbank niet waarom dit
demurrage(overliggeld) is en ontbreekt een onderbouwing ter verificatie van de kosten. Omdat een duidelijke onderbouwing ontbreekt, kan niet worden beoordeeld of op AIDA Cruises een betalingsverplichting rust voor voormelde bedragen.
Repair damage Kalmar & Repair missing bulwark Rossini
5.9.
Chevalier Floatels stelt dat AIDA Cruises aansprakelijk is [15] voor € 1.315,25 aan reparatiekosten voor de Kalmar en € 7.500,00 aan reparatiekosten voor de Rossini. Het zou gaan om schade die zou zijn ontstaan tijdens de huurperiode. Chevalier Floatels verwijst daarbij naar artikel 13 van de [organisatie] -voorwaarden. AIDA Cruises betwist dat zij dit bedrag verschuldigd is en voert aan dat onduidelijk is of er schade is, of deze schade gedurende de huurperiode is ontstaan, alsook dat onderliggende facturen ontbreken. [16]
5.10.
Ondanks de gemotiveerde betwisting van AIDA Cruises heeft Chevalier Floatels haar vordering niet onderbouwd. Dit had wel op haar weg gelegen. Reeds omdat niet komt vast te staan dat schade is ontstaan tijdens de huurperiode, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de vraag of de [organisatie] -voorwaarden van toepassing zijn. Op AIDA Cruises rust voor voormelde bedragen geen betalingsverplichting.
Gangway hire Kalmar
5.11.
Chevalier Floatels vordert € 1.714,30 voor de huur van een
gangwayvoor de Kalmar. Ook hier voert AIDA Cruises aan dat zij deze kosten niet verschuldigd is omdat de Kalmar niet geschikt was voor gebruik en door haar is geweigerd [17] . Zoals hiervoor onder 5.6. is overwogen, ontslaat een mogelijke tekortkoming van Chevalier Floatels op dit punt AIDA Cruises niet zonder meer uit haar betalingsverplichtingen. Immers, het is niet gesteld of gebleken dat AIDA Cruises de overeenkomst (partieel) heeft ontbonden dan wel haar betalingsverplichting heeft opgeschort. Omdat AIDA Cruises de hoogte van het gevorderde bedrag voor de huur van de
gangwayniet heeft betwist, is AIDA Cruises gehouden tot betaling van voormeld bedrag.
Huur voor de slaapplaatsen
5.12.
Chevalier Floatels vordert betaling van € 176.000,00 (Kalmar) en € 104.500,00 (Rossini) als huur voor de slaapplaatsen. Voor de Kalmar gaat het om 440 slaapplaatsen x € 25,00 per dag x 16 dagen (26 oktober 2018 tot en met 10 november 2018 (cancellation date)). Voor de Rossini gaat het om 220 slaapplaatsen x € 25,00 per dag x 19 dagen (26 oktober 2018 tot en met 13 november 2018). Daarbij stelt Chevalier Floatels dat de
floatelsvanaf 26 oktober 2018 in de haven ter beschikking zijn gesteld [18] en dat de huur vooruit moet worden betaald [19] .
5.13.
AIDA Cruises voert aan dat Chevalier Floatels niet heeft aangetoond dat per 26 oktober 2018 daadwerkelijk 660 slaapplaatsen aanwezig waren. [20] Daarnaast betoogt zij dat de 440 slaapplaatsen op de Kalmar niet geschikt waren voor gebruik vanwege de aanwezigheid van tapijtkevers. [21] Volgens AIDA Cruises is zij alleen gehouden tot betaling van de huur voor de dagen dat de slaapplaatsen op de Rossini daadwerkelijk zijn gebruikt. Uit haar ‘
credit invoice [22] blijkt dat AIDA Cruises voor de Rossini 200 slaapplaatsen gedurende 7 dagen heeft vergoed door middel van verrekening.
5.14.
Partijen zijn dus verdeeld over het aantal beschikbare slaapplaatsen en de periode waarover huur is verschuldigd. Het is niet in geschil dat door partijen alles op alles zou worden gezet om vanaf 26 oktober 2018 660 slaapplaatsen beschikbaar te hebben. Uit de verklaring van Chevalier Floatels tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de te betalen huur voor de slaapplaatsen later zou ingaan als de
floatelsdoor een oorzaak buiten AIDA Cruises om later in de haven van Delfzijl zouden aankomen. Daaruit volgt dat op AIDA Cruises een betalingsverplichting rust vanaf het moment dat de
floatelsin de haven ter beschikking zijn gesteld. Dit wil echter niet zeggen dat op AIDA Cruises eerst een betalingsverplichting rust bij feitelijke ingebruikname van de
floatels, zoals AIDA Cruises betoogt. Vast staat dat de Rossini op 26 oktober 2018 in de haven van Delfzijl is aangemeerd en daarmee ter beschikking is gesteld. De Kalmar is eerst op 27 oktober 2018 in de haven van Delfzijl aangemeerd. Chevalier Floatels stelt dat deze vertraging voor rekening van AIDA Cruises komt omdat AIDA Cruises geen vergunning had geregeld om de Kalmar de avond van 26 oktober 2018 de haven te laten binnenvaren [23] . AIDA Cruises betoogt echter dat Chevalier Floatels de leiding hield als het ging om de ligplaatsen en de daarvoor benodigde vergunningen [24] . Vast staat dat Chevalier Floatels zich bezighield met het regelen van de aanlegplaatsen en dit was ook in belang van Chevalier Floatels die, naar eigen zeggen het risico van verlies van de
floatelsdroeg. Gelet hierop en het verweer van AIDA Cruises, had het op de weg van Chevalier Floatels gelegen om haar stelling dat de Kalmar door toedoen van AIDA Cruises niet op 26 oktober ter beschikking kon worden gesteld, nader te onderbouwen. Dit heeft zij niet gedaan. Gelet hierop moet het er voor worden gehouden dat de Kalmar met ingang van 27 oktober 2018 ter beschikking is gesteld.
5.15.
Vervolgens is de vraag tot welke datum huur voor de slaapplaatsen verschuldigd is. Tussen partijen is niet in geschil dat AIDA Cruises de Rossini tot en met 13 november 2018 in gebruik heeft gehad, derhalve 19 dagen. Chevalier Floatels vordert voor de slaapplaatsen op de Kalmar betaling tot en met 10 november 2018. In haar dagvaarding stelt Chevalier Floatels echter zelf dat de Kalmar tot en met 5 november 2018 aan AIDA Cruises is verhuurd [25] . Dit sluit aan op het standpunt van AIDA Cruises dat zij met de e-mail van 5 november 2018 aan Chevalier Floatels heeft meegedeeld dat zij de Kalmar niet zal gebruiken. Op AIDA Cruises rust voor de Kalmar dan ook geen betalingsverplichting tot en met 10 november 2018. De betalingsverplichting loopt tot en met 5 november, derhalve 10 dagen. Daarbij overweegt de rechtbank dat hiervoor reeds is overwogen dat deze betalingsverplichting niet is komen te vervallen door bijvoorbeeld (partiele) ontbinding. Verder is op grond van artikel 6:38 BW de hoofdregel dat nakoming terstond kan worden gevorderd als geen tijd voor nakoming is bepaald.
5.16.
Daarna moet worden beoordeeld voor hoeveel slaapplaatsen AIDA Cruises moet betalen. Chevalier Floatels vordert betaling voor 660 slaapplaatsen. Voor zover AIDA Cruises betoogt dat op 26 oktober 2018 niet het totale aantal van 660 slaapplaatsen aanwezig was, had het op haar weg gelegen dit te onderbouwen in die zin dat zij op zijn minst had moeten stellen hoeveel bedden er volgens haar dan aanwezig waren. Dat heeft AIDA Cruises niet gedaan. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan dit verweer van AIDA Cruises. En hoewel Chevalier Floatels stelt dat de Rossini na het installeren van extra bedden over 440 slaapplaatsen beschikte [26] - hetgeen AIDA Cruises betwist [27] - vordert Chevalier Floatels geen vergoeding voor dit aantal maar vordert zij betaling voor 220 slaapplaatsen [28] . Van dit aantal zal de rechtbank dan ook uitgaan. AIDA Cruises heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat alle 220 bedden op de Rossini zijn gebruikt. Kortom, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet het er voor worden gehouden dat op de Kalmar 440 slaapplaatsen beschikbaar waren en op de Rossini 220 slaapplaatsen.
5.17.
De prijs voor een slaapplaats is tussen partijen niet in geschil. De huur bedraagt € 25,00 per slaapplaats per dag. Dit alles leidt tot de slotsom dat AIDA Cruises gehouden is € 104.500,00 aan huur te betalen voor de Rossini (te weten 220 slaapplaatsen x € 25,00 per dag x 19 dagen) en voor de Kalmar € 110.000,00 (te weten 440 slaapplaatsen x € 25,00 x 10 dagen).
Additional managementcosts Chevalier Floatels
5.18.
Chevalier Floatels vordert vergoeding van € 7.500,00 aan managementkosten voor zowel de Kalmar als de Rossini. AIDA Cruises voert aan dat onduidelijk is waarom deze kosten in rekening worden gebracht. [29] Omdat Chevalier Floatels in haar conclusie van antwoord in reconventie [30] zelf stelt dat geen (operationele) managementdiensten zijn overeengekomen, heeft zij zonder nader toelichting die ontbreekt, onvoldoende onderbouwd dat AIDA Cruises deze kosten verschuldigd is. Dat er ‘veel extra werkzaamheden’ zijn gedaan, zoals Chevalier Floatels op zitting heeft verklaard, is daartoe onvoldoende.
Cleaning costs
5.19.
Chevalier Floatels vordert € 385,00 aan schoonmaakkosten voor de Rossini. In de dagvaarding stelt Chevalier Floatels [31] dat zij als eigenaar niet verantwoordelijk is voor het schoonmaken van de
floatelsen dat dit de verantwoordelijkheid is van AIDA Cruises. Chevalier Floatels verwijst daarbij naar artikel 37 van de [organisatie] -voorwaarden.
AIDA Cruises betwist dat zij gehouden is voor schoonmaakkosten te betalen.
5.20.
Chevalier Floatels heeft haar vordering niet onderbouwd met bijvoorbeeld een factuur. Uit de verwijzing van Chevalier Floatels naar artikel 37 van de [organisatie] -voorwaarden kan worden begrepen dat het zou gaan om schoonmaakkosten die aan het eind van de huurperiode zijn gemaakt. In haar conclusie van antwoord in reconventie [32] stelt Chevalier Floatels echter dat ‘de rekening van het schoonmaakbedrijf voor het schoonmaken van de Rossini slechts € 385,00 is’. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat het gaat om schoonmaakkosten die Chevalier Floatels zou hebben gemaakt omstreeks 29 oktober 2018 toen de Rossini voorafgaand aan de inspectie van [inspectiebedrijf] door Chevalier Floatels is schoongemaakt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is gelet op de eigen stellingen van Chevalier Floatels onduidelijk van welke kosten betaling wordt gevorderd. Gelet op deze onduidelijkheid kan niet worden beoordeeld of op AIDA Cruises een betalingsverplichting rust voor een bedrag van € 385,00.
Betalingsverplichting
5.21.
Kortom, op AIDA Cruises rust ten aanzien van de factuur van Chevalier Floatels een betalingsverplichting voor een totaalbedrag van € 356.214,30 (€ 140.000,00 + € 104.500,00 + € 110.000,00 + € 1.714,30). Voor matiging [33] van deze nakomingsvordering, zoals door AIDA Cruises verzocht, ontbreekt iedere grondslag. Vervolgens ligt de vraag voor of AIDA Cruises zich kan beroepen op verrekening met schadevergoeding.
Beroep op verrekening
5.22.
AIDA Cruises stelt dat Chevalier Floatels is tekortgeschoten in haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, zodat Chevalier Floatels jegens AIDA Cruises schadeplichtig is (artikel 6:74 BW). Volgens AIDA Cruises waren de
floatelsniet (direct) geschikt of beschikbaar voor gebruik, waardoor AIDA Cruises extra (‘dubbele’) kosten heeft moeten maken omdat zij haar personeel langer in hotels moest onderbrengen. Het gaat om € 182.008,86 aan hotelkosten gemaakt in de periode van 26 oktober 2018 tot en met 13 november 2018 [34] . Daarnaast stelt AIDA Cruises dat zij schoonmaak- en inspectiekosten moest maken van respectievelijk € 238,00 ( [inspectiebedrijf] ) en € 1.182,30 ( [waterlaboratorium] ) [35] . Verder heeft zij facturen van [havenagent] betaald voor een totaalbedrag van € 42.019,10, welke facturen voor rekening van Chevalier Floatels zijn. AIDA Cruises beroept zich wat betreft deze schadevordering op verrekening met de vordering van Chevalier Floatels (artikel 6:127 BW).
5.23.
Chevalier Floatels voert primair aan dat de schadevordering van AIDA Cruises is verjaard op 20 november 2019 (artikel 8:1730 juncto 8:1716 BW).
5.24.
AIDA Cruises heeft op zitting betoogd zij verjaring van haar vordering heeft gestuit. AIDA Cruises verwijst daarbij naar e-mails van 7 januari 2019 [36] , 26 maart 2019 en 7 mei 2019 [37] , alsmede naar een brief van 30 augustus 2019 [38] . En als haar tegenvordering is verjaard, dan wijst AIDA Cruises op artikel 6:131 BW.
Chevalier Floatels meent dat deze e-mails niet voldoen aan de vereisten van stuiting en dat de verklaring ‘onder voorbehoud van rechten en weren’ uit de mail van 30 augustus 2019 niet voldoende is.
5.25.
De rechtbank overweegt dat AIDA Cruises zich terecht op artikel 6:131 BW beroept. De bevoegdheid tot verrekening van AIDA Cruises eindigt ingevolge artikel 6:131 BW niet door een mogelijke verjaring van de tegenvordering van AIDA Cruises. Of de vordering van AIDA Cruises is verjaard, doet er derhalve niet toe.
5.26.
Vervolgens ligt de vraag voor of Chevalier Floatels is tekortgeschoten. AIDA Cruises verwijt Chevalier Floatels dat de
floatelsdoor ongedierte ongeschikt waren voor gebruik [39] . De Rossini kon zij eerst met ingang van 6 november accepteren [40] en de Kalmar heeft zij niet geaccepteerd [41] . Chevalier Floatels voert aan dat zij haar contractuele verplichting om
floatelster beschikking te stellen op een door AIDA Cruises aangewezen plaats, is nagekomen. Volgens Chevalier Floatels heeft AIDA Cruises de
floatelsaanvaard ‘
as is [42] waarbij zij verwijst naar artikel 3 sub c van de [organisatie] -voorwaarden en de e-mail van 25 oktober 2018 van AIDA Cruises (‘
Ok, we will take over for all requirements’).
5.27.
De rechtbank kan Chevalier Floatels niet volgen in haar stelling dat AIDA Cruises de schepen al vóór aankomst (te weten 26 en 27 oktober 2018) zou hebben aanvaard. Immers, volgens de eigen stelling van Chevalier Floatels zal aanvaarding op grond van artikel 3 van de [organisatie] -voorwaarden eerst plaatsvinden in de haven van bestemming, Delfzijl. Ten tijde van de e-mail van 25 oktober 2018 waren de
floatelsnog niet in Delfzijl gearriveerd. Bovendien kan in de e-mail van 25 oktober 2018 geen aanvaarding van de
floatels
as is’ worden gelezen. De e-mail was een reactie op een e-mail van Chevalier Floatels waarin zij aan AIDA Cruises liet weten dat voor de Rossini een
gangwaynodig zou zijn, dat er wellicht andere sleepboten geregeld moesten worden voor sleep in de nog te vinden haven, alsmede dat er onvoldoende bedlinnen, kookbenodigdheden en bestek aan boord waren. Naar het oordeel van de rechtbank ziet de bevestiging ‘
we will take over for all requirements’ enkel op deze benodigdheden en kan niet gezegd worden dat AIDA Cruises met die enkele zin de
floatelsheeft aanvaard in de toestand waarop deze op dat moment verkeerden.
5.28.
Het ligt op de weg van Chevalier Floatels om
floatelste leveren die geschikt zijn voor het huisvesten van personeel. Op het moment van terbeschikkingstelling van de
floatelsschoot Chevalier Floatels hierin tekort. Chevalier Floatels erkent dat de Rossini niet brandschoon was [43] . Chevalier Floatels erkent ook dat zij de
floatelsniet voor vertrek heeft geïnspecteerd [44] en dat prioriteit is gegeven aan mobiliseren van de schepen naar Delfzijl. Uit de e-mail van 29 oktober 2018 (zie hiervoor onder 3.10.) blijkt dat Chevalier Floatels zelf ook van mening was dat de Rossini onvoldoende was schoongemaakt en zij erkent dat de Rossini voor gebruik gereinigd moest worden [45] . Reeds om die reden heeft Chevalier Floatels onvoldoende onderbouwd dat desondanks op AIDA Cruises de verplichting rustte om de
floatelsin de haven van Rotterdam te inspecteren en dat het haar eigen schuld is dat de
floatelsniet voldoende schoon waren. Daarnaast staat vast dat Chevalier Floatels ook de Kalmar heeft laten reinigen door [bestrijdingsdienst] . Dit vanwege een plaag van tapijtkevers. Gelet hierop kan worden aangenomen dat ook de Kalmar op het moment van terbeschikkingstelling niet geschikt was voor het huisvesten van personeel.
5.29.
Echter, vast staat ook dat Chevalier Floatels de Rossini omstreeks 29 oktober 2018 heeft schoongemaakt. Dit blijkt uit het verslag van [inspectiebedrijf] die de Rossini op 30 oktober 2018 heeft geïnspecteerd. Dat [inspectiebedrijf] na inspectie adviseerde om een aantal rattenvallen te plaatsen en het afvalwatersysteem door te (laten) spoelen om besmetting van de vlindermug uit te roeien, maakt niet dat de Rossini daarna niet in gebruik kon worden genomen. AIDA Cruises heeft niet weersproken dat een plaag van de vlindermug het gevolg is van het tijdelijk niet gebruiken van het systeem en dat dit is opgelost door het systeem weer in werking te nemen. Het is niet gesteld of gebleken dat de spoeling van het systeem niet op 30 oktober 2018 had kunnen plaatsvinden. Dat AIDA Cruises er voor heeft gekozen om [waterlaboratorium] op 1 november 2018 opdracht te geven om onderzoek te doen naar het zoetwatersysteem aan boord en de resultaten daarvan af te wachten, maakt voorgaande niet anders. AIDA Cruises heeft niet (voldoende) onderbouwd dat een dergelijk onderzoek gelet op bepaalde omstandigheden noodzakelijk was om gevaar voor de gezondheid van haar personeel te voorkomen. Bovendien, als de verdenking van aanwezigheid van (een niet gevaarlijke variant van) legionella al terecht was, is niet toegelicht waarom de legionellatest niet eerder kon worden uitgevoerd. Kortom, AIDA Cruises had de Rossini vanaf 31 oktober 2018 in gebruik kunnen nemen.
Ook staat vast dat Chevalier Floatels de Kalmar op 1 november 2018 heeft laten reinigen. Dit wordt bevestigd door de brief van [bestrijdingsdienst] . Uit de stukken blijkt dat de Kalmar één dag na de reiniging (door middel van begassing), derhalve vanaf 2 november 2018, in gebruik kon worden genomen. Dat de Kalmar eerst vanaf die datum over walaansluitingen beschikte, hetgeen voor rekening en risico van AIDA Cruises kwam, maakt voorstaande niet anders. Immers, het is niet gesteld of gebleken vanaf welke datum AIDA Cruises de Kalmar toegankelijk had kunnen maken zodat Chevalier Floatels eerder haar schoonmaakwerkzaamheden had kunnen verrichten.
5.30.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is Chevalier Floatels tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om voor het huisvesten van personeel geschikte
floatelste leveren vanaf 26 oktober 2018 tot 31 oktober 2018 (Rossini) en vanaf 27 oktober 2018 tot 2 november 2018 (Kalmar). Deze tekortkoming kan niet ongedaan worden gemaakt zodat nakoming over deze periode niet meer mogelijk is. Chevalier Floatels is dan ook gehouden schade te vergoeden die AIDA Cruises heeft geleden door het later in gebruik kunnen nemen van de
floatelsdan was overeengekomen.
Omvang van de schade
5.31.
AIDA Cruises stelt dat zij door de tekortkoming van Chevalier Floatels extra (‘dubbele’) kosten heeft moeten maken omdat zij haar personeel langer in hotels diende onder te brengen. Het gaat om € 182.008,86 aan hotelkosten gemaakt in de periode van 26 oktober 2018 tot en met 13 november 2018 [46] . Chevalier Floatels betwist de omvang van de schade.
5.32.
Op grond van artikel 6:97 BW begroot de rechter de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Als de tussen partijen gesloten overeenkomst onberispelijk zou zijn uitgevoerd, had AIDA Cruises de
floatelsmet ingang van 26 en 27 oktober 2018 in gebruik genomen en had Chevalier Floatels daarvoor betaald gekregen. De situatie die zich werkelijk heeft voorgedaan is dat AIDA Cruises haar personeel in hotels heeft ondergebracht en daarvoor kosten heeft gemaakt terwijl zij daarnaast heeft betaald voor slaapplaatsen op de
floatelsdie zij niet kon gebruiken. Zij omschrijft dit zelf als ‘dubbele kosten’. Zoals hiervoor overwogen mocht zij die ‘dubbele’ kosten enkel maken tot 31 oktober 2018 (Rossini) dan wel tot 2 november 2018 (Kalmar).
5.33.
Op basis van de door AIDA Cruises overgelegde facturen [47] is niet volledig duidelijk welke en hoeveel personeelsleden in hotels hebben overnacht. Duidelijk is in ieder geval wel dat het in de periode van 26 oktober 2018 tot 31 oktober 2018 dan wel 1 november 2018 niet ging om een totaal van 660 personen. Ook is op basis van de overgelegde facturen niet duidelijk welke personeelsleden op de Rossini dan wel de Kalmar (zouden) zijn geplaatst. De rechtbank kan de schade derhalve niet nauwkeurig vaststellen. Om die reden zal de rechtbank de schade schatten. Daarbij gaat de rechtbank uit van de door AIDA Cruises overgelegde hotelfacturen en de bedragen die van 26 oktober 2018 tot 31 oktober 2018 (5 nachten) bij haar in rekening zijn gebracht voor het onderbrengen van haar personeel. Voor de factuur van Hotel Groningen Plaza komt dit neer op een bedrag van € 8.465,00, voor de factuur van Hotel-Restaurant Boven Groningen op € 7.764,00 (waarbij het totaal van de bedragen die zijn gefactureerd voor de periode ’
26 okt - 4 nov’ is gedeeld door 9 nachten en vermenigvuldigd met 5 nachten) en voor de factuur van Hotel aan de Singel op € 7.814,89 (waarbij het totaalbedrag van de factuur over de periode ‘
arrival 26-10-2-18 tot departure 4-11-2018’ is gedeeld door 9 nachten en vermenigvuldigd met 5 nachten). De overige door AIDA Cruises gevorderde bedragen hebben betrekking op data gelegen na voormelde periode en komen niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet hierop schat de rechtbank de omvang van de schade op € 24.043,89.
5.34.
Verder vordert AIDA Cruises schoonmaak- en inspectiekosten van € 238,00 ( [inspectiebedrijf] ) en € 1.182,30 ( [waterlaboratorium] ). Chevalier Floatels voert aan dat het op de weg van AIDA Cruises lag om de
floatelsdirect te inspecteren. Volgens Chevalier Floatels was AIDA Cruises ermee bekend dat de leidingen grondig gereinigd moesten worden.
5.35.
De rechtbank overweegt als volgt. AIDA Cruises had de kosten voor [inspectiebedrijf] niet hoeven maken omdat Chevalier Floatels de Rossini daarvoor al had schoongemaakt. Verder heeft AIDA Cruises onvoldoende onderbouwd gesteld dat de kosten van [waterlaboratorium] het gevolg zijn van de tekortkoming van Chevalier Floatels. Zoals hiervoor onder 5.29. is overwogen, heeft AIDA Cruises niet (voldoende) onderbouwd dat een dergelijk onderzoek gelet op bepaalde omstandigheden noodzakelijk was.
5.36.
Tot slot de vordering tot vergoeding van € 42.019,10 voor facturen van [havenagent] voor de Kalmar. AIDA Cruises stelt dat deze kosten het gevolg zijn van het ter beschikking stellen van ongeschikte
floatels [48] . Chevalier Floatels voert aan dat [havenagent] opdrachtnemer was van AIDA Cruises en dat deze kosten voor haar rekening en risico komen. Dat Chevalier Floatels zich uit behulpzaamheid en om (sleep)kosten en (schade)risico’s te beperken, actief met een en ander heeft bemoeid, doet daar niet aan af.
5.37.
Uit het door AIDA Cruises overgelegde overzicht [49] maakt de rechtbank op dat het gaat om ligplaatsgelden, kosten voor (inspectie van) pontons en sleep- en schipperskosten. AIDA Cruises meent dat deze kosten voor rekening van Chevalier Floatels zouden moeten komen. AIDA Cruises baseert haar vordering niet op nakoming van de overeenkomst maar op de tekortkoming van Chevalier Floatels om geschikte
floatelste leveren. Zonder nadere toelichting, die onbreekt, ziet de rechtbank niet dat deze kosten van [havenagent] het gevolg zijn van de tekortkoming van Chevalier Floatels. Omdat een causaal verband tussen de tekortkoming van Chevalier Floatels en de gestelde schade niet komt vast te staan, wordt de vordering afgewezen.
5.38.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt vast te staan dat AIDA Cruises een schadevordering heeft op Chevalier Floatels van € 24.043,89. In conventie slaagt haar beroep op verrekening en moet voorbij worden gegaan aan het beroep van Chevalier Floatels op artikel 6:136 BW. De vordering van Chevalier Floatels gaat tot het beloop van 24.043,89 teniet vanaf 29 juli 2020 (datum conclusie van antwoord) nu de eerdere verrekeningsverklaring van 7 januari 2019 niet zag op het thans toegewezen verrekeningsbedrag. Een en ander leidt in conventie tot de slotsom dat AIDA Cruises gehouden is om € 356.214,30 -/- € 24.043,89 = € 332.170,41 aan Chevalier Floatels te betalen. Daarvan heeft AIDA Cruises omstreeks 7 januari 2019 reeds een bedrag van € 62.980,90 aan Chevalier Floatels voldaan zodat in conventie een bedrag van € 269.189,51 wordt toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde en niet betwiste wettelijke handelsrente als hierna bepaald.
5.39.
Aan beoordeling van de vordering in (voorwaardelijke) reconventie komt de rechtbank niet toe. Immers, aan de door AIDA Cruises gestelde voorwaarde dat verrekening in conventie niet mogelijk is, is niet voldaan.
Buitengerechtelijke kosten
5.40.
Chevalier Floatels maakt in conventie aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op of na 1 juli 2012 is ingetreden. Chevalier Floatels heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Omdat het door Chevalier Floatels gevorderde bedrag niet volledig wordt toegewezen en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger is dan het in het Besluit bepaalde tarief, zal de rechtbank conform het wettelijke tarief € 3.120,95 toewijzen. Hoewel Chevalier Floatels hierover wettelijke handelsrente vordert vanaf 26 oktober 2018 is niet gesteld op welke grondslag wettelijke handelsrente verschuldigd is en op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn betaald. De rechtbank zal daarom de wettelijke rente toewijzen met ingang van 1 augustus 2019, de dag der dagvaarding.
Proceskosten
5.41.
AIDA Cruises zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Chevalier Floatels op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 81,83
- griffierecht 4.040,00
- salaris advocaat
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.103,83
5.42.
Ten aanzien van de proceskosten in reconventie overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de samenhang van de gedingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie en de in conventie toegestane verrekening waarvan in (voorwaardelijke) reconventie betaling werd gevorderd, vormt de eis in (voorwaardelijke) reconventie een redelijke vorm van verdediging zodat de kosten op die grond ten laste van de in conventie in het ongelijk gestelde partij dienen te komen. [50] AIDA Cruises is in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en zal in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Chevalier Floatels worden begroot op € 2.491,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 2.491,00).
Uitvoerbaar bij voorraad
5.43.
AIDA Cruises maakt bezwaar tegen uitvoerbaar bij voorraad verklaring (zonder voorwaarde van zekerheid). Volgens AIDA Cruises is sprake van een aanzienlijk restitutierisico. AIDA Cruises wijst daarbij op gedeponeerde jaarrekeningen van Chevalier Floatels waaruit blijkt dat Chevalier Floatels sinds 2016 een negatief werkkapitaal heeft, zodat zij niet of niet gemakkelijk aan haar kortlopende verplichtingen kan voldoen, alsmede dat Chevalier Floatels sinds 2017 een aanzienlijk negatief eigen vermogen heeft. Gelet op de balansverhoudingen is Chevalier Floatels geen financieel gezonde onderneming en de vraag is of zij op langere termijn kan blijven bestaan. Daar komt bij dat AIDA Cruises ter zake van de vordering van Chevalier Floatels ten gunste van Chevalier Floatels voldoende zekerheid heeft gesteld maar dat AIDA Cruises geen zekerheid heeft voor haar tegenvordering op Chevalier Floatels of voor het restitutierisico bij betaling aan Chevalier Floatels.
5.44.
Chevalier Floatels heeft het gestelde restitutierisico niet weersproken. Daarom moet het er voor worden gehouden dat het belang van AIDA Cruises bij afwijzing van de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zwaarder weegt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt AIDA Cruises om aan Chevalier Floatels te betalen een bedrag van € 269.189,51, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
- een bedrag van € 356.214,30 vanaf 26 oktober 2108 tot 7 januari 2019,
  • een bedrag van € 293.233,40 (€ 356.214,30 -/- € 62.980,90) vanaf 7 januari 2019 tot 29 juli 2020, en
  • een bedrag van € 269.189,51 (€ 293.233,40 -/- 24.043,89) vanaf 29 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt AIDA Cruises om aan Chevalier Floatels te betalen een bedrag van € 3.120,95, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt AIDA Cruises in de proceskosten, aan de zijde van Chevalier Floatels tot op heden begroot op € 9.103,83,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
veroordeelt AIDA Cruises in de proceskosten, aan de zijde van Chevalier Floatels tot op heden begroot op € 2.491,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.
Coll: PM

Voetnoten

1.Productie 6 en 7 bij conclusie van antwoord
2.Punt 2.26 van de conclusie van antwoord
3.Productie 9 bij conclusie van antwoord
4.Productie 9 bij conclusie van antwoord
5.Productie 11 bij conclusie van antwoord
6.Productie 12 bij conclusie van antwoord
7.Productie 13 bij conclusie van antwoord
8.Productie 14 bij conclusie van antwoord
9.Productie 15 bij conclusie van antwoord
10.Productie 9 bij dagvaarding
11.Zie punt 102 en punt 117-120 dagvaarding en punt 3.1. conclusie van antwoord
12.Punt 6.8. conclusie van antwoord
13.5.2. conclusie van antwoord
14.Punten 5.4. en 5.9. conclusie van antwoord
15.Punt 127 dagvaarding
16.Punten 5.5. en 5.11. conclusie van antwoord
17.5.2. conclusie van antwoord
18.Punt 125 dagvaarding
19.Punt 130 en productie 17 bij dagvaarding
20.Punt 4.24 conclusie van antwoord
21.Punt 4.23 conclusie van antwoord
22.Productie 21 bij conclusie van antwoord
23.Punt 69 dagvaarding
24.Punt 4.28 conclusie van antwoord
25.Punt 93 dagvaarding
26.Punt 75 dagvaarding
27.Punt 4.25 conclusie van antwoord
28.Productie 17 dagvaarding
29.Punt 5.6. en 5.12. conclusie van antwoord
30.Punt 6 conclusie van antwoord in reconventie
31.Punt 78 dagvaarding
32.Punt 44 conclusie van antwoord in reconventie
33.Punt 5.13 conclusie van antwoord
34.Punt 2 akte houdende vermeerdering van voorwaardelijke eis in reconventie + productie 25 conclusie van antwoord
35.Punt 6.6. conclusie van antwoord
36.Punt 14 spreekaantekeningen
37.Punt 15 spreekaantekeningen
38.Punt 15 spreekaantekeningen
39.Punt 5.2. conclusie van antwoord
40.Punt 2.37 conclusie van antwoord
41.Punt 2.38 conclusie van antwoord
42.Punt 18 en punt 27 conclusie van antwoord in reconventie
43.Punt 48 conclusie van antwoord in reconventie
44.Punt 56 cvar
45.Punt 51.4 conclusie van antwoord in reconventie
46.Punt 2 akte houdende vermeerdering van voorwaardelijke eis in reconventie + productie 25 conclusie van antwoord
47.Productie 25 conclusie van antwoord
48.Punt 6.6. conclusie van antwoord
49.Productie 19 conclusie van antwoord
50.Vgl. HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9673