Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[verzoeker 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
Ik kwam ter hoogte van de kruising Raadhuisstraat met de kruising Terborgseweg ik zag dat het verkeerslicht voor rechtdoor over de IJsselkade op groen stond, ik denk dat ik op dat moment ongeveer 50 km per uur reed. Omdat het verkeerslicht op groen stond kon ik gewoon doorrijden, meestal laat ik de auto daar een beetje uitrollen omdat je na de verkeerslichten een soort van bultje hebt waar je afrijd. Toen ik de verkeerslichten voorbij reed zag ik dat er twee mensen net overgestoken waren, deze twee mensen kwamen vanaf de Terborgseweg en liepen richting de Hamburgerstraat. Toen ik ter hoogte van deze oversteekplaats kwam doken er ineens uit het niets 2 mensen op die voor mij van links kwamen en blijkbaar daar ook aan het overteken waren. (…)Toen ik deze twee personen (…) de weg zag oversteken heb ik uit alle macht geprobeerd te stoppen. (…) Ik remde en hoorde twee doffe klappen op mijn motorkap. Ik zag dat beide personen op de motorkap tegen mij voorruit aan kwamen en ik zag dat ze beiden op de grond vielen.”
Op zaterdag 27 april ben ik getuige geweest van een aanrijding in Doetinchem. (…) Gekomen bij de voornoemde kruising zag ik dat de verkeerslichten aldaar rood waren. Ik weet dit zeker, omdat wij over moesten steken en dus moesten wachten voor het rode licht. Ik zag dat aan de rechterzijde van de kruising, tussen de aldaar gevestigde bank en C&A, een jongen en een meisje over staken. Zij liepen hierbij dus door het rode licht. Het meisje liep iets voor de jongen en was dus al verder de straat over. Op dat moment zag ik van links, komende uit de richting van de Raadhuisstraat, een personenauto aan komen rijden. Dit was volgens mij een donkerblauwe Opel Corsa. Voor mijn gevoel reed deze auto wel iets te hard. Ik zag dat de auto tegen de jongen aan reed.”
Ik ben getuige geweest van aanrijding van vannacht aan de IJsselkade te Doetinchem (…) Ik zag dat de verkeerslichten op rood stonden. Wij wilden in de richting van de Terborgseweg fietsen. Ik zag dat er voetgangers aan het oversteken waren terwijl de verkeerslichten voor zowel fietsers als voetgangers op rood stonden. Ik zag toen dat er een auto vanaf de Raadhuisstraat in de richting van de IJsselkade kwam aanrijden. Ik zag toen dat er voetgangers nog aan het oversteken waren en dat zij nog midden op de weg liepen. Ik zag en hoorde dat de auto op het laatste moment hard moest remmen en hoorde daarbij de banden van de auto piepen. Ik zag toen dat er een aanrijding ontstond tussen 2 voetgangers en de desbetreffende auto. (…)
(…) Ik heb [verzoeker 2] gevraagd hoe het met haar ging en of ze ergens pijn had. Ik hoorde [verzoeker 2] zeggen dat ze last had van haar nek en haar benen. Ik hoorde [verzoeker 2] zeggen dat ze uit de stad kwam samen met haar vriend en de weg waren overgestoken zonder goed uit te kijken. Ik hoorde [verzoeker 2] zeggen dat ze dom waren geweest omdat ze door het rode verkeerslicht waren gelopen. [verzoeker 2] zei dat ze druk was geweest met haar patatje en daarom niet goed uitgekeken had.”
Twee voetgangers liepen vanaf de Hamburgerstraat in de richting van de Terborgseweg. Zij staken daarbij de IJsselkade over. Op dat moment naderde over de Raadhuisstraat de Opel bestuurder, die voornemens was het kruispunt recht over te steken in de richting van de IJsselkade. De Opel bestuurder heeft voor de aanrijding de overstekende voetganger waargenomen. De Opel bestuurder remde zijn voertuig, al voor de aanrijding, met geblokkeerde wielen af maar kon een aanrijding niet voorkomen. De twee overstekende voetgangers werden door de voorzijde van de Opel geschept waardoor de voetgangers (zwaar) lichamelijk letsel op liepen. Het kruispunt wordt met behulp van een VR1 (Verkeer Regel Installatie) geregeld. Uit de opgevraagde loggegevens kon het ongeval niet achterhaald worden. Uit de loggegevens bleek geen roodlicht negatie door het verkeer rijdend over de Raadhuisstraat. De drukknop van het voetgangerslicht op de Hamburgerstraat werd niet bediend. Er waren geen storingen geregistreerd. Aan de hand van de aangetroffen rem-blokkeersporen en de schade aan de Opel kwamen wij tot de conclusie dat de Opel bestuurder minimaal 58 km/h en maximaal 60 km/h reed waar de toegestane maximum snelheid 50 km/h bedroeg en dus sneller reed dan deze toegestane maximum snelheid.
Wij, [verzoeker 2] en ik, besloten om samen met twee vrienden, genaamd [naam] en [naam] , naar huis te gaan. [verzoeker 2] wilde nog wat eten dus wij haalden nog wat voordat wij gingen. Op gegeven moment liep ik samen met [verzoeker 2] bij de C&A. [naam] en [naam] liepen voor ons en daarvoor liepen ook nog mensen. Bij de C&A waren [verzoeker 2] en ik een beetje aan het strijden om de laatste frietjes. [verzoeker 2] en ik waren allebei gefocust op de laatste frietjes. Wij liepen [naam] en [naam] gewoon achterna. Zij liepen ongeveer twee meter voor ons. [naam] en [naam] staken de weg gewoon over en wij liepen achter hun aan. Op gegeven moment zag ik een auto in een flash. De auto was zo dichtbij. Vanaf dat moment weet ik niets meer.
Wij besloten om de laatste bus naar huis te nemen. De bus zou op 28 april 2019 om 00.10 uur vertrekken. Wij waren op tijd vertrokken uit de stad en wij hadden geen haast. Onderweg naar het station hadden wij nog een patatje gehaald. Vlakbij de oversteekplaats pakte [verzoeker 1] nog één van de laatste patatjes uit mijn bakje. Ik liep samen met [verzoeker 1] achter [naam] en [naam] . [verzoeker 1] en ik hadden niet op het verkeerslicht gelet bij het oversteken en ineens zag ik twee koplampen op ons afkomen. Ik zag dat de koplampen uit de richting kwamen van de kant van de Subway. Vanaf dat moment weet ik het eigenlijk niet meer zo helder. (…) Ik heb het hele verkeerslicht niet gezien dus ik kan ook helemaal niets zeggen over de kleur van het verkeerslicht. (…)”
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
volledigevergoeding van de schade. [verweerster] stelt zich op het standpunt dat zij niet gehouden is om meer dan 50% van de schade te vergoeden. Daarmee is de vraag ten aanzien van de mate van eigen schuld aan de rechtbank voorgelegd. Dit maakt dat het verzoek zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Beoordeling van de mate van eigen schuld kan immers bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.