In deze zaak vorderden eisers, wonende aan de [adres], dat de rechtbank zou verklaren dat er sprake is van een buurweg achter hun perceel, en dat gedaagde, wonende aan de [adres], verplicht zou worden om een door haar geplaatste schutting te verwijderen. Eisers stelden dat zij sinds 1999 eigenaar zijn van hun perceel en dat zij altijd gebruik hebben gemaakt van het pleintje achter hun woning om hun garage te bereiken. Gedaagde, die sinds 2021 eigenaar is van haar perceel, had de schutting verplaatst, waardoor het gebruik van het pleintje door eisers werd belemmerd. De rechtbank oordeelde dat in de akte van 2 augustus 1971, waarin de buurweg werd vastgesteld, het perceel van gedaagde niet werd genoemd, en concludeerde dat er geen buurweg op haar perceel was gevestigd. Daarnaast werd de vordering tot het vaststellen van een erfdienstbaarheid van weg afgewezen, omdat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat zij het recht op de erfdienstbaarheid bezaten. De rechtbank wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van gedaagde.