ECLI:NL:RBGEL:2022:2717
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag persoonsgebonden budget en maatwerkvoorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) en maatwerkvoorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) beoordeeld. Eiser, een zorgverlener, had een aanvraag ingediend voor ondersteuning, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat eiser niet in staat was de pgb-taken op verantwoorde wijze uit te voeren en dat de kwaliteit van de zorg van de voorgedragen zorgverlener onvoldoende was. Eiser stelde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet als zodanig kon worden aangemerkt voor de afwijzing van de aanvraag voor het pgb, omdat de afwijzingsgronden niet direct op hem van toepassing waren. Echter, voor zover de afwijzing van het pgb was gebaseerd op de kwaliteit van de zorg, kon eiser wel als belanghebbende worden aangemerkt, omdat dit directe financiële gevolgen voor hem had.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor het pgb terecht was, omdat de kwaliteit van de zorg niet veilig, doeltreffend en cliëntgericht kon worden gewaarborgd. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op de bevindingen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft kunnen baseren. De rechtbank wijst erop dat de zorg niet alleen door eiser werd geleverd, maar dat er ook zorgen waren over de continuïteit en kwaliteit van de zorg. De rechtbank verklaart het beroep voor zover gericht tegen de afwijzing van de maatwerkvoorziening niet-ontvankelijk en het beroep voor het overige ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.