ECLI:NL:RBGEL:2022:2649

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4054
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag IVA-uitkering met verkorte wachttijd wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 mei 2022 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) met verkorte wachttijd door het UWV. Eiseres, Stichting Attent Zorg en Behandeling, had namens haar ex-werknemer, die zich ziek had gemeld wegens pijnklachten aan de knieën en rug, een aanvraag ingediend. Het UWV had deze aanvraag op 23 maart 2021 afgewezen, omdat de ex-werknemer niet voldeed aan de criteria voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de aanvraag op zorgvuldige wijze had beoordeeld, waarbij rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zijn betrokken. De verzekeringsarts concludeerde dat de ex-werknemer verminderde belastbaarheid had, maar niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de ex-werknemer op basis van de beschikbare medische rapporten en de beoordeling van de arbeidsdeskundige in staat was om enkele functies te vervullen, wat leidde tot een arbeidsongeschiktheid van 44,07%.

Eiseres was het niet eens met de beslissing van het UWV en voerde aan dat de ex-werknemer wel degelijk volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde echter dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat de ex-werknemer niet voldeed aan de voorwaarde van 80% of meer arbeidsongeschiktheid voor de IVA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het UWV terecht was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/4054
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Stichting Attent Zorg en Behandeling, uit De Steeg, eiseres

(gemachtigde: C.J. Loef),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(het UWV), verweerder,
(gemachtigde: A. van Klaveren).

Procesverloop

Met het besluit van 23 maart 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan de ex-werknemer van eiseres, [A] (hierna: ex-werknemer) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) de aanvraag voor een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) met verkorte wachttijd geweigerd.
Bij besluit van 28 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
De ex-werknemer heeft toestemming gegeven om medische gegevens te delen met eiseres.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de online zitting van 12 mei 2022. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, in bijzijn van arbeidsdeskundige W. van Keeken. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

1. De ex-werknemer werkte als verzorgende. Zij heeft zich op 23 september 2019 wegens pijnklachten aan de knieën en rug ziekgemeld voor dit werk.
2. De ex-werknemer heeft een aanvraag gedaan voor een IVA-uitkering met verkorte wachttijd. Het UWV heeft op grond van de Wet WIA beoordeeld of zij hiervoor in aanmerking komt.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft de ex-werknemer onderzocht en beoordeeld of er sprake is van volledige en duurzame ongeschiktheid per 18 maart 2021. De verzekeringsarts heeft gesteld dat er sprake is van verminderde belastbaarheid. De prognose is dat verbetering van deze klachten uitgesloten is, omdat er geen behandeling beschikbaar is. De beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die de ex-werknemer, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat de ex-werknemer met de middelste van deze functies gemiddeld 55,93% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziek meldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is 44,07%. Op basis hiervan heeft het UWV besloten dat er geen sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid, waardoor de ex-werknemer niet in aanmerking komt voor een IVA-uitkering met verkorte wachttijd.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben de beoordeling van de ex-werknemer heroverwogen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eiseres stelt dat uit de bevindingen van de bedrijfsarts en het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat er sprake is van volledige en duurzame ongeschiktheid. Verbetering van de belastbaarheid is uitgesloten. Dit beeld wordt bovendien ondersteund door het feit dat de ex-werknemer voor eiseres geen loonvormende arbeid kan verrichten. Ook heeft eiseres een eigen arbeidskundig onderzoek laten verrichten, waaruit blijkt dat de ex-werknemer niet in staat is alle door het UWV geduide functies te verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat de ex-werknemer van eiseres niet per 18 maart 2021 in aanmerking komt voor een IVA-uitkering met verkorte wachttijd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
7. Om op grond van artikel 23, zesde lid van de Wet WIA in aanmerking te komen voor een IVA-uitkering met verkorte wachttijd dient de ex-werknemer van eiseres volledig én duurzaam ongeschikt te zijn. Er is sprake van volledige arbeidsongeschiktheid indien de mate van arbeidsongeschiktheid 80% of hoger is. Daarnaast dient deze arbeidsongeschiktheid duurzaam te zijn, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van de Wet WIA. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een medisch stabiele of verslechterende situatie.
8. Partijen zijn het erover eens dat de beperkingen die de ex-werknemer heeft duurzaam zijn. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de ex-werknemer ook volledig arbeidsongeschikt is. Alleen als ook aan die voorwaarde is voldaan, kan aan de ex-werknemer een IVA-uitkering met verkorte wachttijd worden toegekend.

Wat de rechtbank vindt

9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat de ex-werknemer van eiseres niet in aanmerking komt voor een IVA-uitkering met verkorte wachttijd, omdat zij niet volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over de ex-werknemer zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

11. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en de daarin aanwezige informatie beschreven. Zij heeft de ex-werknemer op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij heeft aangenomen dat de ex-werknemer verminderde functionele mogelijkheden heeft als gevolg van ziekte of gebrek. Verbetering van de mogelijkheden is uitgesloten.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 19 juli 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. Hij acht het onderzoek duidelijk en consistent en de aangenomen beperkingen vindt hij adequaat. Verder heeft hij aangegeven dat er geen medische reden is om informatie op te vragen bij de behandelaars.
13. Eiseres heeft aangevoerd het onderzoek onzorgvuldig te vinden. Ter zitting heeft eiseres een beroep gedaan op recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [1]
14. Op basis van deze jurisprudentie dient een belanghebbende (in beginsel) in bezwaar op een spreekuur gezien te worden door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, als de belanghebbende bij de primaire beoordeling niet is gezien door een geregistreerde verzekeringsarts. De rechtbank constateert dat in deze zaak de primaire beoordeling is verricht door een geregistreerde verzekeringsarts en dat deze verzekeringsarts de ex-werknemer ook op het spreekuur heeft gezien en onderzocht. Dit betekent dat de aangehaalde jurisprudentie niet van toepassing is in deze zaak.
15. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van de ex-werknemer en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.

Medische beoordeling

16. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat de ex-werknemer verminderd belastbaar is ten gevolge van rug- en knieklachten en artrose aan de linkerduim. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor de fysieke omgeving, dynamische handelingen en statische houdingen.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 19 juli 2021 toegelicht geen medische reden te zien om af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts. Er zijn adequate beperkingen opgenomen. Hij geeft aan dat het oordeel van de verzekeringsarts over de belastbaarheid in essentie overeenkomt met het oordeel van de bedrijfsarts. De onderlinge verschillen zijn goed verdedigbaar. In de FML is rekening gehouden met hand- en vingerklachten en beperkingen aan de schouder.
18. Eiseres meent dat de verzekeringsartsen ten onrechte niet hebben vastgesteld dat de ex-werknemer volledig arbeidsongeschikt is. Zij verwijst hierbij naar het haalbaarheidsonderzoek en de bevindingen van de bedrijfsarts. Verder vindt de door eiseres ingehuurde arbeidsdeskundige dat verdergaande beperkingen voor de rechterhand aan de orde zijn op basis van röntgenfoto’s uit mei 2021.
19. De rechtbank vindt dat de verzekeringsartsen voldoende hebben uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de beoordeling van de verzekeringsarts en de bedrijfsarts in essentie overeenkomen, en dat de verschillen verdedigbaar zijn. Daar komt bij dat het haalbaarheidsonderzoek en het onderzoek van de bedrijfsarts zijn opgesteld in het kader van de re-integratie. Dit is een ander beoordelingskader dan die van de WIA-beoordeling. Verder kan de rechtbank het standpunt van de ingehuurde arbeidsdeskundige niet volgen, nu dit niet wordt ondersteund met medische informatie die betrekking heeft op de datum in geding. Bovendien is de arbeidsdeskundige geen medisch deskundige en de rechtbank kan daarom geen waarde toekennen aan haar standpunt over de röntgenfoto’s.

De arbeidskundige beoordeling

20. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML functies gezocht die de ex-werknemer met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 juli 2021 de geselecteerde functies onderschreven. Het gaat om:
- (315120) Receptionist;
- (315133) Administratief medewerker;
- (267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
Deze drie functies zijn gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Ook heeft de arbeidsdeskundige twee reservefuncties geselecteerd:
- (315173) Telefonisch verkoper
- (282102) Besteller post / pakketten (auto)
21. Eiseres heeft aangevoerd dat de ex-werknemer niet in staat is om loonvormende arbeid te verrichten. Daarnaast heeft eiseres een arbeidskundig onderzoek laten verrichten. Eiseres stelt dat uit dit onderzoek blijkt dat de ex-werknemer niet in staat is om alle geduide functies te verrichten. De zelfstandig arbeidsdeskundige stelt dat de functies ‘administratief medewerker’, ‘assemblagemedewerker’, ‘telefonisch verkoper’ en ‘besteller post/pakketten’ de belastbaarheid overschrijden.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 4 maart 2022 op dit rapport gereageerd. De zelfstandig arbeidsdeskundige is voor een deel uitgegaan van beperkingen die niet zijn opgenomen in de FML van 11 maart 2021, namelijk op de FML-items pengreep, cilindergreep, sleutelgreep en bolgreep. Nu deze beperkingen niet opgenomen zijn in de FML, kan hij de gestelde overschrijdingen in de belastbaarheid niet volgen. Verder is het uitgangspunt dat indien er geen signalering is op een item, er vanuit moet worden gegaan dat de belastbaarheid niet overschreden wordt.
23. Op de resterende gronden reageert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep als volgt. Hij stelt dat de belastbaarheid bij de functies ‘administratief medewerker’ en ‘telefonisch verkoper’ niet overschreden wordt, nu de linkerhand deels kan worden ontzien bij de werkzaamheden, waardoor er geen overschrijding is van de belastbaarheid. De belastbaarheid bij de functie ‘besteller post/pakketten’ acht de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet overschreden. De vereiste knijp- en grijpkracht blijft binnen de beperkingen van maximaal 5kg, incidenteel 10kg. Het trappenlopen wordt weliswaar in het aantal treden overschreden, maar vanwege de lage frequentie acht hij dit toelaatbaar. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep laat de functie ‘assemblagemedewerker’ vervallen, vanwege overschrijding van de knijp- en grijpkracht van de linkerhand. In de plaats hiervan wordt de functie ‘telefonisch verkoper’ gebruikt voor de schatting.
24. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 4 maart 2022 voldoende heeft uitgelegd waarom de resterende vier functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van de ex-werknemer. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat de ex-werknemer op 18 maart 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 55,93% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als verzorgende, zodat zij voor de overige 44,07% arbeidsongeschikt is.

Conclusie van de rechtbank

26. Er is geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid, nu de ex-werknemer van eiseres niet 80-100% arbeidsongeschikt is. Daarmee wordt niet voldaan aan een van de voorwaarden voor een IVA-uitkering. Het UWV heeft terecht het verzoek om een IVA-uitkering met verkorte wachttijd van de ex-werknemer van eiseres afgewezen.
27. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 mei 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden aan partijen op
En wordt binnen een week na bovenstaande datum openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Eiseres heeft een beroep gedaan op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491