Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 juli 2021,
- het verkort proces-verbaal van descente en mondelinge behandeling van 3 november 2021,
- het bericht van ieder van partijen van 9 februari 2022, waarin zij vonnis vragen.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 mei 2022 uitspraak gedaan over een geschil tussen twee partijen met betrekking tot erfdienstbaarheden van overpad en uitzicht. De eiser, eigenaar van perceel 15, vorderde onder andere dat er geen erfdienstbaarheid van overpad ten gunste van perceel 13 is ontstaan door verjaring. De rechtbank oordeelde dat er geen erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan, omdat de rechtsvoorgangers van de gedaagde slechts houder waren van de oprit en geen bezitter van een recht van erfdienstbaarheid. De rechtbank verklaarde dat de vordering van de eiser onder I werd toegewezen, en dat de gedaagde binnen 30 dagen de ramen in de scheidingswand moest verwijderen of ondoorzichtig maken, met een dwangsom van € 150,00 per dag tot een maximum van € 15.000,00.
In reconventie vorderde de gedaagde dat er een erfdienstbaarheid van uitzicht was ontstaan vanuit de etalageramen in de zijgevel van haar pand op perceel 13. De rechtbank oordeelde dat er inderdaad een erfdienstbaarheid van uitzicht was ontstaan door verjaring, en verklaarde dit voor recht. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt de juridische nuances van erfdienstbaarheden en de vereisten voor het ontstaan ervan door verjaring, evenals de rechten van eigenaren met betrekking tot hun percelen en de gevolgen van onrechtmatige situaties.