ECLI:NL:RBGEL:2022:2293

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
9303999
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte in een gemengde overeenkomst tussen vereniging en lid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan over de ontruiming van een woonruimte die door een lid van een vereniging werd bewoond. De zaak draait om de vraag of de medebewoner van een kasteel, die lid is van de vereniging die het kasteel huurt, zijn woonruimte moet verlaten na een conflict over de betaling van energiekosten. De kantonrechter oordeelt dat de medebewoner, door zijn aanhoudende weigering om zich aan de besluiten van de vereniging te houden, de verhoudingen binnen de woongroep heeft verstoord, waardoor verdere bewoning niet meer mogelijk is.

De procedure begon met een tussenvonnis van 25 augustus 2021 en een mondelinge behandeling op 8 april 2022. De vereniging had het lidmaatschap van de medebewoner opgezegd en hem ontzet uit de vereniging, wat leidde tot de vordering tot ontruiming. De kantonrechter oordeelt dat de bepalingen van het verenigingsrecht prevaleren boven de huurbescherming, omdat de overeenkomst tussen de partijen als een gemengde overeenkomst moet worden gekwalificeerd. De rechter concludeert dat de medebewoner geen recht heeft op huurbescherming en dat de opzegging van het lidmaatschap rechtsgeldig was.

De kantonrechter heeft de vordering van de vereniging toegewezen en de medebewoner veroordeeld om de onroerende zaak en de gezamenlijke ruimtes binnen twee weken na betekening van het vonnis te verlaten en op te leveren. De rechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de vereniging toegewezen, omdat de medebewoner in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
zaakgegevens 9303999 \ CV EXPL 21-2358 \ 42693 \ 28195
uitspraak van 4 mei 2022
vonnis
in de zaak van
de vereniging met volledig rechtsbevoegdheid
[eis.conv./ged.reconv.]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. I. Reidsma
tegen
[ged.conv./eis.reconv.]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde R. Maassen
Partijen worden hierna [eis.conv./ged.reconv.] of vereniging [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak gaat over de vraag of een medebewoner van een kasteel zijn woonruimte uit moet. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is. De medebewoner is lid van de vereniging die het kasteel huurt. Deze bewoner heeft een conflict gekregen met de vereniging en met zijn medebewoners omdat hij een andere mening heeft over de betaling van de energiekosten. Doordat de bewoner aan zijn mening is blijven vasthouden, zijn de verhoudingen zo verslechterd dat verdere bewoning niet meer kan.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 augustus 2021 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 8 april 2022.
2.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

3.De feiten

3.1.
Het landgoed [naam landgoed] ligt op de buitenplaats [naam buitenplaats] aan de [straatnaam] in [plaats] en bestaat uit meerdere gebouwen, waaronder een kasteel (het huis), een koetshuis en een orangerie en uit tuinen. Het landgoed is eigendom van Natuurmonumenten.
3.2.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft als vereniging het huisvesten van leden als doel. [eis.conv./ged.reconv.] huurt het landgoed van Natuurmonumenten, beheert dit en geeft onderdelen daarvan in gebruik aan haar leden.
3.3.
[eis.conv./ged.reconv.] doet dit door woonruimte (privé-ruimte) in gebruik te geven aan de 7 leden, naast het medegebruik van gemeenschappelijke ruimtes, zoals een keuken, logeervertrekken, een ontvangstkamer en de tuinen. De leden betalen aan [eis.conv./ged.reconv.] per maand een bedrag bestaande uit twee onderdelen; a) de gebruiksprijs en b) een voorschot voor leveringen en diensten, waaronder energie. Die gezamenlijke energiekosten worden hoofdelijk omgeslagen onder de bewoners zodat iedere bewoner evenveel betaalt.
3.4.
De algemene vergadering besluit in een vergadering waarin tenminste drie/vierde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is met een meerderheid van tenminste drie/vierde van het aantal uitgebrachte stemmen of een lid wordt toegelaten. De vereniging hanteert huisregels.
3.5.
Artikel 6 van de statuten van [eis.conv./ged.reconv.] luidt als volgt:
1. Het lidmaatschap eindigt:
(…)
c. door opzegging door de vereniging;
d. door ontzetting
(…)
3. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging geschiedt door de algemene vergadering, schriftelijk en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan slechts plaatsvinden wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
4. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, zoals ondermeer in het geval dat, ondanks betalingsherinnering, de periodieke bijdrage niet of niet tijdig wordt betaald of wanneer het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.Het bestuur stelt dat het betrokken lid ten spoedigste van het besluit, met opgave van redenen in kennis.
5. De algemene vergadering kan een lid dat handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt, schorsen voor een door de algemene vergadering te bepalen periode van maximaal zes (6) maanden.
(…)
7. Indien een besluit, zoals in de leden drie of vier beschreven, wordt genomen heeft het lid een redelijke termijn maar niet langer dan drie maanden om het door hem bewoonde deel van [naam buitenplaats] te ontruimen.
3.6.
[ged.conv./eis.reconv.] is na ballotage vanaf januari 2013 bewoner van het huis [naam buitenplaats] en was vanaf dat moment ook lid van de vereniging.
3.7.
Op 20 februari 2014 hebben partijen de (schriftelijke) ‘overeenkomst tot ingebruikgeving woonruimte’ gesloten, met de volgende inhoud:
(…)
Duur, verlening en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van het lidmaatschap van de vereniging [eis.conv./ged.reconv.] , ingaande op de dag dat de gebruiker lid is geworden van deze vereniging. Zodra het lidmaatschap der vereniging [eis.conv./ged.reconv.] eindigt, eindigt ook deze overeenkomst tot ingebruikgeving woonruimte.
(…)
Bijzondere bepalingen
9. Conform het bepaalde in de genoemde statuten is het gebruik van de hiervoor genoemde ruimten uitsluitend voorbehouden aan leden van de vereniging [eis.conv./ged.reconv.] en eindigt derhalve zodra het lidmaatschap van de gebruiker van deze vereniging eindigt. Opzegging van dit lidmaatschap door de vereniging, danwel het lid geschiedt conform de bepalingen van genoemde statuten.
Indien het lidmaatschap van de vereniging eindigt door opzegging of ontzetting door de vereniging dan heeft het lid een redelijke termijn, doch niet langer dan 3 maanden om het door hem/haar bewoonde deel van [naam buitenplaats] te ontruimen.
Gebruiker verklaart met deze bepalingen bekend te zijn en deze te zullen nakomen.
(…)
3.8.
[ged.conv./eis.reconv.] was vanaf circa 31 januari 2014 tot en met 18 maart 2017 voorzitter van [eis.conv./ged.reconv.] .
3.9.
Tijdens de algemene ledenvergadering van 17 december 2016 is bij meerderheid van stemmen besloten over te gaan tot individuele bemetering en afrekening van de stookkosten.
3.10.
Tijdens de algemene ledenvergadering van 21 juni 2018 is bij meerderheid van stemmen besloten voormeld besluit met terugwerkende kracht terug te draaien en stookkosten hoofdelijk om te slaan, zoals in de overeenkomsten tot ingebruikgeving is bepaald.
3.11.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft zich verzet tegen dat besluit.
3.12.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft over de energie-afrekening gedurende ruim 2 jaar, in de periode juli 2018 – september 2020, diverse brieven geschreven aan [eis.conv./ged.reconv.] .
In de brief van 17 juli 2018 schreef [ged.conv./eis.reconv.] onder meer:
Mijn geduld is op. Ik ben het zat om telkens opnieuw te moeten uitleggen waarom het absurd is dat ik sinds mijn intrek in het kasteel veel meer geld betaal aan het energiegebruik van mijn buren dan aan dat van mij zelf. Deze gekte moet een keer ophouden. Ik heb eindeloos, zowel mondeling als schriftelijk, de inhoudelijke argumenten voor individuele afrekening aan jullie uitgelegd. Ik ga dat nog één keer doen. (…)
In dat kader ervaar ik het gedrag van bestuur én vergadering niet alleen als ongepast en onrechtvaardig, maar ook als ondankbaar en verwend. Ik begrijp werkelijk niet wat jullie bezielt. (…)
Ik ga zelf met mijn servicekosten verrekenen hetgeen mij toekomst vanwege onverschuldigde betaling.
3.13.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft vanaf juli 2018 tot november 2018 geweigerd bij te dragen aan de energiekosten, waardoor een betalingsachterstand ontstond. Na sommaties door [eis.conv./ged.reconv.] in het najaar van 2018 heeft [ged.conv./eis.reconv.] het verschil in november 2018 bijbetaald.
3.14.
[ged.conv./eis.reconv.] is een gerechtelijke procedure gestart met het doel om de stookkosten op basis van individuele bemetering te gaan betalen. De vordering van [ged.conv./eis.reconv.] is bij vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, van 20 november 2019 (zaaknummer 7808877 CV EXPL 19-2672) afgewezen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft op 2 februari 2020 hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd op 1 juni 2021 (zaaknummer 200.274.812).
3.15.
Op 25 juni 2020 is [ged.conv./eis.reconv.] door [eis.conv./ged.reconv.] geschorst. In de algemene ledenvergadering van voornoemde datum is het voorstel tot schorsing van [ged.conv./eis.reconv.] schriftelijk in stemming gebracht en met 7 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. In het voorstel tot schorsing staat het volgende opgenomen:
(…)

Het conflict met [ged.conv./eis.reconv.] over de afrekening van de warmte is een moeizaam en intensief proces geweest, wij zijn inmiddels 3 jaar verder. Er zijn diverse pogingen geweest om nader tot elkaar te komen, echter die hebben allen tot niets geleid. Integendeel, de boel is er alleen maar door verhard en verder gepolariseerd.

Ons uitgangpunt is nu om rust te creëren, om een afkoelingsperiode in te lassen - zie het als een vastgelopen huwelijk. De echtgenoten gaan tijdelijk uit elkaar om tot bezinning te komen. Wie weet komt het alsnog tot een oplossing, wie weet komt men tot de overtuiging dat definitief uit elkaar gaan het beste is voor iedereen.

In feite zijn er in dit conflict twee kwesties. Er is een meningsverschil over de afrekening van de warmte in het grote huis. Deze zaak is onder de rechter, daar valt weinig meer aan te doen. Wij kunnen niets anders dan geduldig wachten op de uitspraak in het hoger beroep. De tweede kwestie gaat ons allen veel meer aan, namelijk de manier waarop wij hier samenwonen en samenleven met elkaar. Juist in die laatste kwestie willen wij als bestuur verandering aanbrengen, door vergaderingen weer een prettige en veilige plek te laten zijn, door gezellige en ongedwongen bijeenkomsten met elkaar te kunnen hebben, door meer als woongroep samen te zijn dan als mensen die elkaar mijden om de confrontatie met [ged.conv./eis.reconv.] maar niet aan te hoeven gaan.
(…)
3.16.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft op 25 september 2020 een e-mail aan (de advocaat van) [eis.conv./ged.reconv.] gestuurd (als reactie op haar brief van 16 juni 2020), met de volgende inhoud:
Hoe nu verder?
(…)
Ik maak graag van deze gelegenheid gebruik om nóg eens te benadrukken dat ik steeds bereid ben geweest over een compromis te praten.
Het aanbod dat ik al in december 2018 op tafel legde, geldt wat mij betreft nog steeds. Wat mij betreft zou dat er nu als volgt uit kunnen zien:
1) bemeteren per woning, en de twee kasteelbewoners die menen hierdoor benadeeld te worden beiden een jaarlijkse vergoeding van 500 euro te geven uit de algemene middelen;
(…)
3.17.
Bij brief van 9 december 2020 heeft het bestuur van [eis.conv./ged.reconv.] de leden van de vereniging als volgt over het voorgenomen besluit tot opzegging en ontzetting lidmaatschap [ged.conv./eis.reconv.] geïnformeerd:
Zoals jullie weten loopt de schorsing van [ged.conv./eis.reconv.] als lid van onze vereniging per 25 december af. Wij (het bestuur) hadden gehoopt dat de relatie met [ged.conv./eis.reconv.] in de afgelopen maanden zou verbeteren en dat de schorsing zou kunnen worden opgeheven. Niets is echter minder waar. De relatie met [ged.conv./eis.reconv.] is sinds zijn schorsing alleen maar verslechterd. Die relatie is zelfs zo slecht geworden, dat wij menen dat sprake is van een onherstelbare en duurzame ontwrichting van de relatie tussen [ged.conv./eis.reconv.] en de overgrote meerderheid van de bewoners. Wij menen dat sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 6 lid 3 en lid 4 van de statuten van de vereniging.
Enerzijds heeft [ged.conv./eis.reconv.] onze vereniging op onredelijke wijze benadeeld door haar op kosten te jagen voor de verdediging van de juridische procedures die hij heeft aangespannen. Hij heeft daarnaast het bestuur van de Vereniging langdurig belast met diverse persoonlijke en zakelijke verwijten. Anderzijds kan als gevolg van de duurzame ontwrichting van de relatie met [ged.conv./eis.reconv.] redelijkerwijs niet meer van de vereniging worden geëist het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] nog te laten voortduren. Om die reden hebben wij besloten om de ontzetting van [ged.conv./eis.reconv.] uit zijn lidmaatschap zoals bedoeld in artikel 6 lid 4 van de statuten en/of opzegging van zijn lidmaatschap zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 bij de vergadering in stemming te brengen. Hieronder wordt nader op die gronden ingegaan.
(…)
De afgelopen jaren is de relatie tussen [ged.conv./eis.reconv.] en de overige bewoners meer en meer verslechterd naar aanleiding van een voortdurende weigering van [ged.conv./eis.reconv.] om zich te voegen naar een meerderheidsbesluit van de algemene ledenvergadering over verdeling van de kosten voor warmte, waarover [ged.conv./eis.reconv.] tot op heden gerechtelijke procedures met de vereniging voert. [ged.conv./eis.reconv.] dwingt de vereniging hiermee tot buitengewoon hoge juridische kosten. Voor hem is deze zaak een principekwestie, voor zijn huisgenoten raakt het aan de fundamenten van de vereniging, waarin het plezierig gemeenschappelijk wonen centraal staat. En is zijn formalistische opstelling het tegenovergestelde van wat de leden van de vereniging beogen.
Het storende en aanmatigende gedrag van [ged.conv./eis.reconv.] dat hoofdzakelijk via onophoudelijke schriftelijke berichtgeving tot uiting komt, heeft er uiteindelijk toe geleid dat de ledenvergadering hem voor zes maanden heeft geschorst, in de hoop dat dit signaal een positieve invloed op zijn gedrag zou kunnen bewerkstelligen. Het tegendeel is helaas het geval. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in deze periode de vereniging wederom en bij voortduring met diverse oude en nieuwe conflicten schriftelijk lastiggevallen. Het door hem persoonlijk maken van conflicten is verder verergerd. Het is duidelijk geworden dat [ged.conv./eis.reconv.] niet bereid of in staat is op een manier samen te leven en samen te werken die het wonen in een kleine woongroep als de onze nu eenmaal met zich meebrengt. Eén en ander heeft geleid tot een ernstige aantasting van het woongenot van de medebewoners. Zijn stelselmatig halsstarrige en ondermijnende gedrag is schadelijk voor de vereniging. De focus op zijn eigen gelijk doet te kort aan de uitgangspunten voor vreedzaam samenwonen in een leefgemeenschap als de onze, zoals het hiervoor genoemde wederzijdse respect, een positieve instelling en ruimte voor elkaars verschillende manier van denken. Een woongroep als de onze is immers meer dan alleen een verzameling van zeven zakelijke overeenkomsten.
(…)
3.18.
In de algemene ledenvergadering van 17 december 2020 is het voorstel van het bestuur tot opzegging en ontzetting van/uit het lidmaatschap van [eis.conv./ged.reconv.] van [ged.conv./eis.reconv.] ter stemming gebracht. Het voorstel is met 6 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen.
3.19.
Bij brief van 18 december 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] overeenkomstig artikel 6 lid 3 en 4 van de statuten het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] opgezegd en [ged.conv./eis.reconv.] tevens ontzet als lid uit de vereniging.
3.20.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft [ged.conv./eis.reconv.] bij brief van 28 december 2020 verzocht het appartement uiterlijk op 17 maart 2021 te verlaten.

4.De vordering en het verweer in conventie

4.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert in conventie, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. te verklaren voor recht dat [ged.conv./eis.reconv.] vanwege de opzegging van zijn lidmaatschap verplicht is de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] alsmede de in medegebruik gegeven gezamenlijke ruimtes te verlaten en te ontruimen en op te leveren aan [eis.conv./ged.reconv.] ;
subsidiair:
II. de overeenkomst tussen [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv./ged.reconv.] betreffende de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] alsmede de in medegebruik gegeven gezamenlijke ruimtes te ontbinden per datum van dit vonnis althans een bij dit vonnis in goede justitie te bepalen;
meer subsidiair:
III. het tijdstip vast te stellen waarop de huurovereenkomst tussen [eis.conv./ged.reconv.] als verhuurder en [ged.conv./eis.reconv.] als huurder betreffende de hierboven omschreven woonruimte zal eindigen;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
IV. [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] alsmede de in medegebruik gegeven gezamenlijke ruimtes met al degenen en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt volledig en behoorlijk te verlaten, te ontruimen en op te leveren in de staat waarin dit aan hem is verschaft, en dit onder afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eis.conv./ged.reconv.] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat het gehuurde niet wordt opgeleverd;
V. [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen in de kosten van dit geding alsmede de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 157,00 zonder betekening en € 246,00 met betekening, wat betreft laatstbedoelde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover [ged.conv./eis.reconv.] het betreffende bedrag niet binnen de wettelijke vereiste termijn van twee dagen althans binnen een door de kantonrechter redelijk geachte termijn na betekening van dit vonnis heeft voldaan.
4.2.
[eis.conv./ged.reconv.] legt – kort samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. [eis.conv./ged.reconv.] stelt primair dat het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] is geëindigd en dat daarmee ook de ingebruikgevingsovereenkomst met [ged.conv./eis.reconv.] is geëindigd en dat [ged.conv./eis.reconv.] daarom zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. [eis.conv./ged.reconv.] stelt zich op het standpunt dat de ingebruikgevingsovereenkomst is te kwalificeren als een gemengde overeenkomst, te weten: een lidmaatschapsovereenkomst en een bruikleen- dan wel huurovereenkomst. Deze overeenkomst kan volgens [eis.conv./ged.reconv.] niet worden gesplitst. Indien sprake is van een bruikleenovereenkomst dient [ged.conv./eis.reconv.] op grond van beide regelingen de woonruimte te verlaten. Voor zover de ingebruikgevingsovereenkomst kwalificeert als een huurovereenkomst is sprake van twee regelingen die niet verenigbaar zijn, maar dienen de regels uit de lidmaatschapsovereenkomst te prevaleren en kan [ged.conv./eis.reconv.] geen beroep doen op huurbescherming, aldus [eis.conv./ged.reconv.] .
[eis.conv./ged.reconv.] stelt subsidiair dat [ged.conv./eis.reconv.] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eis.conv./ged.reconv.] en deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De gedragingen van [ged.conv./eis.reconv.] brengen met zich mee dat hij niet als goed lid, medebewoner en buurman heeft gehandeld en ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de ingebruikgevingsovereenkomst, aldus [eis.conv./ged.reconv.] .
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert gemotiveerd verweer. [ged.conv./eis.reconv.] voert primair aan dat sprake is van een huurovereenkomst en dat hij, als goed huurder, huurbescherming geniet. Subsidiair voert [ged.conv./eis.reconv.] aan dat, indien sprake is van een gemengde overeenkomst, het huurrecht prevaleert. Bovendien is de bewoning in [naam buitenplaats] niet aan te merken als een woongroep, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Tot slot verzoekt [ged.conv./eis.reconv.] het (voor hem ongunstige) vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De vordering en het verweer in reconventie

5.1.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert in reconventie de nietigheid uit te spreken van het besluit van de algemene ledenvergadering van 17 december 2020 tot opzegging en ontzetting uit het lidmaatschap van de vereniging [eis.conv./ged.reconv.] , althans dit besluit te vernietigen op de voet van artikel 2:15 BW, met veroordeling van vereniging [eis.conv./ged.reconv.] in de kosten.
5.2.
[ged.conv./eis.reconv.] legt – kort samengevat – het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Het is onduidelijk of is opgezegd en/of tevens is ontzet, terwijl daarover niet afzonderlijk is gestemd. Er is niet voldaan aan de vereisten voor ontzetting zoals bepaald in artikel 2:35 lid 3 BW en artikel 6 lid 4 van de statuten. Er is immers niet in strijd gehandeld met de statuten / reglementen of besluiten van [eis.conv./ged.reconv.] en ook is [eis.conv./ged.reconv.] niet onredelijk benadeeld door wangedrag; het moet immers mogelijk zijn om je recht te zoeken en dat is wat [ged.conv./eis.reconv.] heeft gedaan. Voor de opzegging geldt dat dit besluit moet worden vernietigd omdat [eis.conv./ged.reconv.] dit besluit in redelijkheid niet kon nemen. In dat kader benoemt [ged.conv./eis.reconv.] dat partijen op grond van artikel 2:8 BW verplicht zijn zich tegenover elkaar met inachtneming van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Dit moet worden afgewogen tegen de achtergrond van het grondrecht om in de woning te kunnen blijven, aldus [ged.conv./eis.reconv.] .
5.3.
[eis.conv./ged.reconv.] voert gemotiveerd verweer. Volgens haar is er geen reden voor vernietiging van het besluit. De opzegging is gebaseerd op artikel 6 lid 3 van de statuten. Door de gang van zaken kon redelijkerwijs niet verlangd worden het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] voort te zetten. De ontzetting is gebaseerd op artikel 6 lid 4 van de statuten: [ged.conv./eis.reconv.] heeft [eis.conv./ged.reconv.] wel op onredelijke wijze benadeeld door zijn eigen gelijk voorop te blijven stellen en [eis.conv./ged.reconv.] te belasten met een langdurige en kostbare procedure. Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] leden van [eis.conv./ged.reconv.] op een vervelende wijze bejegend.

6.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

Vooraf
6.1.
Op grond van artikel 94 lid 3 en lid 2 Rv en de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zal hierna ook over de vordering in reconventie worden behandeld.
Gemengde overeenkomst, geen huurbescherming
6.2.
Volgens [ged.conv./eis.reconv.] geldt tussen partijen een huurovereenkomst en heeft hij op die grond recht op huurbescherming. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] is er sprake van een gemengde overeenkomst, waarbij het verenigingsaspect zwaarder weegt. Voor de verdere beoordeling dient daarom eerst de overeenkomst die partijen hebben gesloten te worden gekwalificeerd.
6.3.
Artikel 6:215 BW definieert de gemengde overeenkomst. Dit artikel bepaalt dat als een overeenkomst aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde bijzondere soorten overeenkomsten voldoet, de voor elk van die soorten gegeven bepalingen naast elkaar op de overeenkomst van toepassing zijn, behoudens voor zover deze bepalingen niet wel verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.
6.4.
De tussen partijen geldende overeenkomst is een gemengde overeenkomst. De verbintenissen die partijen over en weer zijn aangegaan - en die onder meer in de overeenkomst tot ingebruikgeving staan - bestaan uit het lidmaatschap van de vereniging
enhet tegen betaling gebruiken van woonruimte. In beginsel zijn dus de regels voor het lidmaatschap van een vereniging (boek 2 titel 2 BW, artikel 6:216 BW) en de regels voor het huren van woonruimte (boek 7 titel 4 afdeling 5 BW) van toepassing.
Het betoog van [ged.conv./eis.reconv.] dat er alleen sprake is van een huurovereenkomst gaat niet op. [ged.conv./eis.reconv.] verkreeg door het lidmaatschap van de vereniging het gebruik van de woning. Dat lidmaatschap komt tot uitdrukking in de overeenkomst tot ingebruikgeving. In deze overeenkomst wordt [ged.conv./eis.reconv.] aangeduid als
lid van de verenigingen hierin staat verder dat [eis.conv./ged.reconv.] gerechtigd is alleen gedeelten van het gehuurde aan leden in gebruik te geven, dat er in de statuten bepalingen zijn opgenomen inzake ingebruikname woonruimte en dat de vereniging huisregels hanteert. In de praktijk voeren partijen de overeenkomst ook op die manier uit: de leden van [eis.conv./ged.reconv.] bewonen samen als vereniging [naam buitenplaats] .
6.5.
Vervolgens is de vraag of de geldende bepalingen naast elkaar kunnen bestaan of dat deze niet
wel verenigbaarzijn. Dat laatste is het geval. Het verenigingselement brengt namelijk met zich mee dat het einde van het lidmaatschap ook het einde van de bewoning betekent, terwijl de bepalingen van huur van woonruimte bescherming voor huurders met zich meebrengt, waarbij geldt dat het einde van een lidmaatschap op zichzelf niet een beëindigingsgrond oplevert. Volgens de Hoge Raad geldt in zo’n situatie dat dan door uitleg van de gemengde overeenkomst moet worden beoordeeld welke bepalingen in dit geval dienen te prevaleren.
6.6.
De bepalingen van het verenigingsrecht prevaleren in dit geval. Dat komt door de constructie waarin de verenigingsleden samenwonen. Zoals ook het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al heeft overwogen in een andere zaak tussen deze partijen (zie 3.14.), is er sprake van een woongroep en/of een sterk verenigingsverband. Daarvan is ook gebleken in deze procedure.
Dit komt al tot uitdrukking in het gegeven dat leden alleen na ballotage lid kunnen worden van de vereniging.
Ook blijkt dit door de huisregels. Daarin staat bijvoorbeeld dat er een keer per maand een ledenvergadering plaatsvindt waarin de gang van zaken wordt besproken (artikel 2). In artikel 7 staat dat ieder lid van de vereniging verantwoordelijkheid draagt voor het geheel, de huizen en het terrein. In artikel 10 staat dat afwezigheid van een bewoner van meer dan 24 uur dient te worden aangetekend in de agenda in de gang.
Verder is van belang dat een substantieel deel van de ruimte gemeenschappelijk wordt gebruikt. Dit geldt voor de tuinen en ook voor een deel van de ruimtes in het huis, zoals de grote kamer op de begane grond, een keuken, een biljartkamer, het trappenhuis en gastentoiletten, kelders, logeerkamers, de bergzolder, de torenkamer en garages (artikel 1.1. overeenkomst tot ingebruikgeving).
Een andere constructie voor bewoning was ook denkbaar geweest, namelijk individuele huurcontracten. Daarvoor is echter niet gekozen. Bij de toetreding tot de vereniging weten de leden waaraan zij zich binden: door het lidmaatschap van de vereniging is de bewoning van [naam buitenplaats] mogelijk.
Aangezien in deze zaak de verenigingsregels voorrang hebben op de huurbescherming worden er bepalingen van dwingend (huur)recht buiten toepassing gelaten. De Hoge Raad heeft bepaald dat dat in voorkomende gevallen inderdaad mogelijk is (zie Hoge Raad 10 maart 2017, kasteel Groeneveld, ECLI:NL:HR:2017:405). [ged.conv./eis.reconv.] komt dus geen beroep op huurbescherming toe.
Lidmaatschap opgezegd
6.7.
[ged.conv./eis.reconv.] betoogt verder dat het lidmaatschap niet op de juiste wijze is beëindigd. Volgens [ged.conv./eis.reconv.] is het besluit van 17 december 2020 van [eis.conv./ged.reconv.] nietig althans vernietigbaar. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] is het besluit rechtsgeldig.
6.8.
De kantonrechter begrijpt uit de besluitvorming dat het besluit tweeledig is: de ontzetting uit het lidmaatschap met onmiddellijke ingang wegens onredelijke benadeling en de opzegging van het lidmaatschap omdat niet in redelijkheid van de vereniging kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
6.9.
Uit dat wat [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangevoerd is niet gebleken dat het besluit in strijd is met de wet of de statuten. Er is daarom geen sprake van nietigheid (artikel 2:14 BW).
6.10.
Het besluit tot opzegging van het lidmaatschap is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin in strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, noch met de redelijkheid en billijkheid of met een reglement en daarom ook niet vernietigbaar (artikel 2:15 BW). De kantonrechter overweegt daartoe dat van de vereniging redelijkerwijs niet langer kon worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren. Dit komt door de ernstig verstoorde relatie met [ged.conv./eis.reconv.] . In juli 2018 ontstond die verstoring en dit is in de loop van de tijd steeds ernstiger geworden, met onhoudbare spanningen binnen de gemeenschap van de bewoners van [naam buitenplaats] in december 2020 tot gevolg. Dat dit zover is gekomen dat het onhoudbaar is geworden is het gevolg van het gedrag en de houding van [ged.conv./eis.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] is in het conflict omtrent de afrekening van de stookkosten blijven hangen. Hij is op intense manier de strijd aangegaan met het bestuur en de overige leden van de vereniging (met uitzondering van één lid). [ged.conv./eis.reconv.] is vervolgens blijven vasthouden aan zijn eigen zienswijze, die afwijkt van de duidelijke en volgens de regels tot stand gekomen besluitvorming binnen [eis.conv./ged.reconv.] over de energiekosten. [ged.conv./eis.reconv.] heeft er telkens voor gekozen om de discussie niet te laten rusten, maar is hier steeds mee doorgegaan. Dit uitte zich in het schrijven van meerdere brieven, het enige tijd weigeren de energiekosten te voldoen en de procedures die [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangespannen tegen [eis.conv./ged.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] betoogt dat hij er recht op heeft zich te verzetten tegen, in zijn ogen, irrationele besluitvorming door [eis.conv./ged.reconv.] . Dat recht is ook niet in het geding en dat is [ged.conv./eis.reconv.] ook niet ontnomen. [ged.conv./eis.reconv.] werd immers niet gehinderd om zijn zienswijze duidelijk te maken in vele vergaderingen en door middel van verschillende brieven. Het is [ged.conv./eis.reconv.] ook niet verboden om te gaan procederen; hij heeft geprocedeerd. Dit alles neemt niet weg dat door zijn houding de situatie op [naam buitenplaats] zo gespannen en ellendig is geworden dat [eis.conv./ged.reconv.] om die reden uiteindelijk tot het vergaande besluit is gekomen om het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] te beëindigen. [eis.conv./ged.reconv.] is daarbij bepaald niet over een nacht ijs gegaan. Lange tijd is [eis.conv./ged.reconv.] het gesprek met [ged.conv./eis.reconv.] blijven aangaan, heeft voorstellen gedaan teneinde het vertrouwen te herstellen (zie de brief van 28 mei 2019 van [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] ) en heeft [ged.conv./eis.reconv.] steeds gewezen op mogelijke consequenties van volharding. Ook is [eis.conv./ged.reconv.] pas na een tijdelijke schorsing tot opzegging van het lidmaatschap overgegaan. Maar enig perspectief op normalisering van de verhouding raakte steeds verder uit beeld omdat [ged.conv./eis.reconv.] bleef vasthouden aan zijn eigen idee over de afrekening van energiekosten. Alles afwegende is er ten tijde van de opzegging in december 2020 sprake van de in artikel 6 lid 3 van de statuten beschreven situatie dat het redelijkerwijs niet van de vereniging kon worden gevergd het lidmaatschap voort te laten duren. Er is gezien deze omstandigheden evenmin sprake van dat [eis.conv./ged.reconv.] zich jegens [ged.conv./eis.reconv.] niet zou hebben gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 lid 1 BW), noch dat de opzegging in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (2:8 lid 2 BW).
[eis.conv./ged.reconv.] heeft daarom op goede gronden en rechtsgeldig het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] opgezegd. Nu de rechtsgevolgen van de opzegging van het lidmaatschap en de ontzetting uit het lidmaatschap voor [ged.conv./eis.reconv.] niet verschillen, in beide gevallen leidt het tot ontruiming van het door hem bewoonde deel van [naam buitenplaats] , heeft [ged.conv./eis.reconv.] geen afzonderlijk belang bij de beoordeling van het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap. Dit betekent dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
Slotsom; ontruiming
6.11.
Omdat het lidmaatschap van [ged.conv./eis.reconv.] is geëindigd door opzegging van het lidmaatschap door [eis.conv./ged.reconv.] , eindigt voor hem – op grond van de statuten en de overeenkomst tot ingebruikgeving – ook de bewoning van [naam buitenplaats] . De kantonrechter zal dan ook de primair gevorderde verklaring voor recht en de veroordeling tot ontruiming van de woonruimte (rechtsoverweging 3.1. onder I. en IV.) toewijzen. De gevorderde dwangsom zal echter worden afgewezen. Met dit vonnis beschikt [eis.conv./ged.reconv.] immers over een titel om de woonruimte zelf, via de weg van reële executie, gedwongen te laten ontruimen. [eis.conv./ged.reconv.] heeft niet onderbouwd waarom zij daarnaast nog belang heeft bij een financiële prikkel voor [ged.conv./eis.reconv.] om tot ontruiming over te gaan.
6.12.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft verzocht om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [eis.conv./ged.reconv.] houdt vast aan de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad. Op grond van artikel 233 Rv kan de rechter, tenzij uit de wet of de aard van de zaak anders voortvloeit, verklaren dat zijn/haar vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen. In dit geval staat de wet hier niet aan in de weg. Het door [ged.conv./eis.reconv.] aangehaalde artikel 7:272 BW geldt hier niet. Ook de aard van de zaak en de belangen van partijen leveren geen contra-indicatie op. Het belang van [ged.conv./eis.reconv.] om zijn woning niet kwijt te raken is er ontegenzeggelijk, en dit is een zwaarwegend belang. Toch weegt dat door de specifieke omstandigheden van dit geval, de opgelopen onhoudbare en gespannen situatie als gevolg van de houding van [ged.conv./eis.reconv.] , niet op tegen het belang van [eis.conv./ged.reconv.] dat het einde van het lidmaatschap en daarmee ook het einde van de bewoning op [naam buitenplaats] wordt geeffectueerd.
Proceskosten
6.13.
[ged.conv./eis.reconv.] wordt in conventie en in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in conventie en in reconventie dragen. Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen en gelijktijdig ter zitting zijn behandeld, worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op één salarispunt voor de conclusie van antwoord in reconventie. De gevorderde nakosten in conventie worden begroot op € 93,50, zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

7.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
7.1.
verklaart voor recht dat [ged.conv./eis.reconv.] vanwege de opzegging van zijn lidmaatschap verplicht is de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] alsmede de in medegebruik gegeven gezamenlijke ruimtes staande en gelegen aan de [adres 2] te verlaten en te ontruimen en op te leveren aan [eis.conv./ged.reconv.] ;
7.2.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] alsmede de in medegebruik gegeven gezamenlijke ruimtes staande en gelegen aan de [adres 2] met al degenen en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt volledig en behoorlijk te verlaten, te ontruimen en op te leveren in de staat waarin dit aan hem is verschaft, en dit onder afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eis.conv./ged.reconv.] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
7.3.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op € 103,83 aan dagvaardingskosten, € 126,00 aan griffierecht, € 374,00 aan salaris gemachtigde en € 93,50 aan nakosten, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover [ged.conv./eis.reconv.] het bettreffende bedrag niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan;
7.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.6.
wijst de vordering af;
7.7.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op € 187,00 aan salaris gemachtigde;
7.8.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.