In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 april 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres, een pedagogisch medewerker, had zich op 12 september 2016 ziekgemeld en ontving een WIA-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Na een herbeoordeling door het Uwv op 18 september 2020, werd vastgesteld dat eiseres in staat was om drie functies te vervullen, wat leidde tot de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar klachten onvoldoende waren meegewogen en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de rapporten aan de vereisten voldeden. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldeden, wat zij niet had gedaan. De rechtbank vond dat de medische situatie van eiseres op 18 september 2020 correct was beoordeeld en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat eiseres meer beperkingen had dan vastgesteld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 18 september 2020 terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.