ECLI:NL:RBGEL:2022:1991

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 april 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres, een pedagogisch medewerker, had zich op 12 september 2016 ziekgemeld en ontving een WIA-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Na een herbeoordeling door het Uwv op 18 september 2020, werd vastgesteld dat eiseres in staat was om drie functies te vervullen, wat leidde tot de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar klachten onvoldoende waren meegewogen en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de rapporten aan de vereisten voldeden. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldeden, wat zij niet had gedaan. De rechtbank vond dat de medische situatie van eiseres op 18 september 2020 correct was beoordeeld en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat eiseres meer beperkingen had dan vastgesteld.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 18 september 2020 terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/16

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres,

(gemachtigde: mr. E. Kaya),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder,
(gemachtigde: T.I. Gerritsen).

Procesverloop

Met het besluit van 17 juli 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv eiseres medegedeeld dat de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 18 september 2020 wordt beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 30 november 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 6 april 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

1. Eiseres werkte als pedagogisch medewerker voor gemiddeld 25,98 uur per week. Zij heeft zich op 12 september 2016 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het Uwv heeft een herbeoordeling gedaan van eiseres haar arbeidsgeschiktheid.
3. Een verzekeringsarts van het Uwv heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 18 september 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 75,51% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziek meldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het Uwv geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het Uwv het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het Uwv eens. Eiseres vindt dat de bestreden beslissing in strijd is met het zorgvuldigheids-, evenredigheids- en motiveringsbeginsel, omdat de ernst en de aard van haar klachten zijn onderschat door het Uwv. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten onvoldoende meegewogen in de beoordeling. Voor de fysieke klachten ziet dit specifiek op de schouderklachten en de klachten die eiseres ervaart bij het reiken, zoals ook volgt uit het verslag van de fysiotherapeut. Door de psychische klachten acht eiseres zich meer beperkt op het vlak van concentratie en aandacht, waaronder inspelen op onvoorspelbare situaties. Zij vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit op een onjuiste manier heeft beargumenteerd. Wegens haar bipolaire stoornis, stemmingswisselingen en paniekaanvallen is eiseres van mening dat zij is beperkt ten aanzien van samenwerken. Eiseres haar mentale problematiek volgt uit de brief van de psycholoog van 7 september 2020. Ook vindt eiseres het onzorgvuldig dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep enkel op basis van dossierstudie tot haar beoordeling is gekomen. Eiseres is van mening dat zij gehoord dan wel aanvullend lichamelijk onderzocht had moeten worden door de verzekeringsarts bezwaar en beroep nu medische verklaringen van de behandelend sector aanwezig zijn die eiseres haar verhaal ondersteunen.
6. Eiseres vindt het onderzoek van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet zorgvuldig. De gemachtigde van eiseres vraagt zich af of eiseres de geduide functies wel kan verrichten kijkend naar haar beperkingen. Eiseres stelt dat in de geduide functies de taken veelzijdig zijn. Hierdoor zal zij af en toe gedwongen worden om een taak te onderbreken of te beëindigen om zich vervolgens te richten op een andere deeltaak van de functie.
7. Eiseres benoemt dat hetgeen in bezwaar is aangevoerd in beroep als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het Uwv terecht stelt dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 18 september 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

9. De rechtbank vindt dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op
18 september 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom de WIA-uitkering heeft beëindigd. De rechtbank zal dat uitleggen.
10. Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Er werd informatie bij de huisarts opgevraagd. De verzekeringsarts heeft eiseres op het spreekuur gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht. De verzekeringsarts beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport heroverwogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier en de informatie van de behandelaars bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep nadere informatie verkregen van de behandelaars en deze betrokken in de heroverweging. Deze informatie bestaat uit een brief van de psycholoog van Indigo van 7 september 2020, een brief van de huisarts van 20 september 2020 en een brief van de fysiotherapeut van 2 oktober 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres niet gezien en/of onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
13. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen nader onderzoek heeft verricht en/of eiseres heeft gehoord en heeft volstaan met dossierstudie.
14. De rechtbank vindt dat het medisch onderzoek in bezwaar zorgvuldig is verricht. Zij zal dat hierna uitleggen. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Eiseres is door de primaire verzekeringsarts gezien en onderzocht. Hoewel de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres niet heeft gesproken en/of lichamelijk heeft onderzocht ziet de rechtbank hierin in dit geval geen aanleiding om het medisch onderzoek niet zorgvuldig te achten. Eiseres is tijdens de primaire fase gezien en onderzocht door een verzekeringsarts. Dit maakt dat de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep op grond waarvan de verzekeringsarts bezwaar en beroep moet motiveren waarom een spreekuurcontact in bezwaar geen toegevoegde waarde heeft, in dit geval niet van toepassing is. [1] In beginsel behoort het tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoekmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaren, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiseres. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat de enkele omstandigheid dat lichamelijk onderzoek in de bezwaarfase achterwege is gebleven niet bekent dat reeds om die reden de besluitvorming onzorgvuldig moet worden geacht. [2] Dat is in dit geval niet anders. Hierbij is van belang dat eiseres in de primaire fase wel is gezien en onderzocht door een verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep beschikte over een grote hoeveelheid aan medische informatie van de behandelaars welke is meegenomen in de heroverweging. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de in bezwaar ingebrachte recente informatie van de psycholoog, huisarts en fysiotherapeut meegewogen in haar beoordeling. Hoewel de verzekeringsarts bezwaar en beroep onder het kopje “heroverweging/beschouwing” niet expliciet verwijst naar de medische informatie van de psycholoog van 7 september 2020 kan daaruit niet worden geconcludeerd dat zij deze informatie niet heeft meegewogen bij de heroverweging. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de informatie wel expliciet is opgenomen onder het kopje “gegevens van derden verkregen tijden de bezwaarprocedure”. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
15. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses Bipolaire stoornis/angststoornis en Myalgie/spierpijn schouders/nek. Eiseres ervaart gewrichtsklachten, slaapproblemen en wisselende stemmingsklachten. De verzekeringsarts benoemt dat eiseres van alle gewrichten last heeft, maar vooral van de schouders en spanning in de nekspieren. Soms straalt dit uit naar de armen en benen. Deze lichamelijke klachten zijn eerder geduid als fibromyalgie, maar deze kunnen ook worden gezien als een uiting van spanningsklachten. Eiseres is hiervoor onder behandeling bij een manueel therapeut. Voor de psychische klachten wordt eiseres al langere tijd niet meer intensief behandeld. Zij heeft wel maandelijks gesprekken met POH-GGZ. Er is nog wel sprake van stressgevoeligheid bij eiseres. De verzekeringsarts stelt dat er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Volgens de verzekeringsarts zal de medische situatie naar verwachting op lange termijn in belangrijke mate verbeteren. In de FML worden beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 november 2020 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep benoemt dat de gesprekken met de POH-GGZ ondersteunend waren en niet zagen op behandeling. Dit volgt uit de brief van de huisarts van maart 2020. Voor de lichamelijke klachten volgt eiseres fysiotherapie in de vorm van een zachte manuele therapie. Uit de brief van de fysiotherapeut volgt dat deze behandeling al vier jaar plaatsvindt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep benoemt dat een duidelijke somatische ziekte ontbreekt bij eiseres. De huisarts benoemt geen fibromyalgie en spreekt in november 2019 enkel over schouderklachten/symptomen rechts. De fysiotherapeut geeft aan dat er sinds maart 2016 al sprake is van intercostaal pijn aan beide kanten van het lichaam met uitstraling in de rechterarm, zonder dat een lichamelijke oorzaak voor de klachten wordt gevonden. Ook spreekt de primaire verzekeringsarts van een ongestoord en vlot loop- en bewegingspatroon. Een onderbouwing voor het niet meer dan één minuut actief kunnen zijn kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet medisch objectiveren. Daarnaast wijst het dagverhaal van eiseres anders uit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet dan ook geen reden voor aanvullende beperkingen ten aanzien van de fysieke belastbaarheid. Met betrekking tot de psychische gesteldheid van eiseres wordt door de primaire verzekeringsarts een goede concentratie en aandacht geconstateerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat dit in lijn is met het gegeven dat eiseres alleen voor haar kinderen zorg draagt. Ook rijdt eiseres auto. Van een beperking op het vlak van verdelen en vasthouden van de aandacht is dan ook geen sprake. Een beperking voor onvoorspelbare situaties acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet van toepassing, omdat eiseres de zorg heeft voor vier kinderen en zij hierdoor in staat moet zijn om flexibel om te gaan met onvoorspelbare situaties. Voor de stresserende omstandigheden heeft de primaire verzekeringsarts eiseres beperkt geacht op het vlak van onder andere storingen en deadlines. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht eiseres niet beperkt op het vlak van samenwerken, omdat hier geen medische reden toe is. Eiseres kan samenwerken op zowel fysiek als psychisch gebied. Ook is er geen stoornis in communicatie of sociaal functioneren ten aanzien van derden.
17. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
18. Eiseres stelt dat sprake is van een gebrekkige motivering en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar medische situatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen moeten worden aangenomen. Alle medische informatie die aanwezig is in het dossier is meegenomen en gewogen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en heeft uiteindelijk geleid tot de conclusie dat er niet meer beperkingen hoeven te worden aangenomen. Waarom dat het geval is, is door de verzekeringsbezwaar en beroep uitgelegd. Wat betreft de psyche komt de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot de conclusie dat de beperkingen die al zijn aangenomen voldoende zijn. Daarbij is acht geslagen op het onderzoek door de primaire verzekeringsarts, de medische informatie als ook dat wat eiseres in het dagelijks leven doet (autorijden en de zorg voor haar kinderen). Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met medische stukken. Dit heeft eiseres niet gedaan. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 18 september 2020.
De arbeidskundige beoordeling
19. Ter zitting heeft eiseres laten weten dat zij van mening is dat zij de geduide functies niet kan verrichten omdat zij meer medische beperkingen heeft dan waar het Uwv van uit is gegaan. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft berekend dat eiseres op 18 september 2020 met de middelste van de geduide functies 75,51% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als pedagogisch medewerker, zodat eiseres voor de overige 24,49% arbeidsongeschikt is.

Conclusie van de rechtbank

21. Het Uwv heeft de WIA-uitkering van eiseres per 18 september 2020 terecht beëindigd, omdat eiseres op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier op 20 april 2022.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op en zal binnen een week na deze
datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491.
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 maart 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA1976.