2.9.Bij brief van 2 november 2016heeft mr. [advocaat] mede namens [eiser] aan mr. Vermeer, destijds de advocaat van [gedaagde] , bericht:
Op 22 september 2016 heeft overleg plaatsgevonden waarbij aanwezig waren:
- [gedaagde] , in zijn hoedanigheid van bestuurder en lid van [Bewindvoerderskantoor 1] (hierna: [Bewindvoerderskantoor 1] ),
- Uzelf, als advocaat van [gedaagde] ,
- [advocaat] , in hoedanigheid van bestuurder van [Advocatenkantoor 1] ( [Advocatenkantoor 2] , hierna: [Advocatenkantoor 2] ) op haar beurt bestuurder en lid van [Bewindvoerderskantoor 1] ),
- Ondergetekende, [bestuurder] , in hoedanigheid van bestuurder van [Advocatenkantoor 2] op haar beurt bestuurder en lid van [Bewindvoerderskantoor 1] .
[medebestuurder] (medebestuurder en -aandeelhouder van [Advocatenkantoor 2] ) is door ons uitgenodigd om bij dit overleg aanwezig te zijn, maar hij gaf aan niet bij een dergelijk overleg aanwezig te willen zijn. Desalniettemin kwamen de aanwezigen tot de slotsom dat zij ter zake [Bewindvoerderskantoor 1] rechtsgeldige besluiten kunnen nemen.
Als resultaat van het overleg zijn [gedaagde] , [advocaat] en ondergetekende tot definitieve afspraken gekomen om daarmee alle discussies rondom [Bewindvoerderskantoor 1] achter ons te laten. Wij hebben daar de handen op geschud. De afspraken zouden vervolgens door u in de loop van de volgende week schriftelijk worden bevestigd. Die schriftelijke bevestiging – of ander een bericht van uw kant – bleef echter uit.
Toevallig liep ik u op 10 oktober 2016 in het gerechtsgebouw te Arnhem tegen het lijf. Ik vroeg u waarom wij nog niets van u vernomen hadden. U gaf mij aan dat daar geen bijzondere reden voor was, dat de gemaakte afspraken zeker vastliggen en dat u inmiddels ook in staat was om zulks alsnog binnen enkele dagen schriftelijk te bevestigen.
Ondanks uw toezegging op 10 oktober 2016 heb ik helaas nog steeds niets van u mogen vernemen, zodat ik, mede namens [advocaat] , daarom maar zelf de gemaakte afspraken bevestig:
1. Alle inkomsten betrekking hebbend op zowel de Gelderse dossiers als de Bossche dossiers en die zijn toe te rekenen aan de periode tot en met juni 2016 komen toe aan [Bewindvoerderskantoor 1] ;
2. Alle inkomsten betrekking hebbend op de Gelderse dossiers en die zijn toe te rekenen aan de periode vanaf juli 2016 komen toe aan [Bewindvoerderskantoor 2] (hierna: [Bewindvoerderskantoor 2] );
3. Alle inkomsten betrekking hebbend op de Bossche dossiers en die zijn toe te rekenen aan de periode vanaf juli 2016 komen toe aan [gedaagde] ;
4. Het resultaat van [Bewindvoerderskantoor 1] betrekking hebbend op de periode tot en met juni 2016 komt gelijkelijk (50/50) toe aan enerzijds [gedaagde] en anderzijds [Advocatenkantoor 2] ;
5. (...)
6. De aanspraken van [gedaagde] op [Bewindvoerderskantoor 1] ter zake zijn werkzaamheden als bewindvoerder en reiskosten zijn, berekend tot en met juni 2016, alle aan hem voldaan.
7. (...)
8. (...)
9. Vastgesteld wordt dat [gedaagde] en [Bewindvoerderskantoor 1] enerzijds geen vordering hebben op [Advocatenkantoor 2] , [Bewindvoerderskantoor 2] , [advocaat] (en zijn persoonlijke houdstervennootschap) of op [bestuurder] (en zijn persoonlijke houdstervennootschap) anderzijds. Meer in het bijzonder niet op grond van de redenering dat laatstgenoemden aan [Bewindvoerderskantoor 1] toekomende ondernemingsactiviteiten c.q. dossiers zou hebben onttrokken of doen onttrekken aan [Bewindvoerderskantoor 1] .
10. Vastgesteld wordt dat [Bewindvoerderskantoor 1] , [Advocatenkantoor 2] , [advocaat] (en zijn persoonlijke houdstervennootschap) en [bestuurder] (en zijn persoonlijke houdstervennootschap) enerzijds geen vordering hebben op [gedaagde] anderzijds. Meer in het bijzonder niet op grond van de redenering dat laatstgenoemde aan [Bewindvoerderskantoor 1] toekomende ondernemingsactiviteiten c.q. dossiers zou hebben onttrokken of doen onttrekken aan [Bewindvoerderskantoor 1] .