ECLI:NL:RBGEL:2022:1834

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
05/780003-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een aanslag met mortierbom en medeplichtigheid aan poging tot uitlokking

Op 7 april 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een aanslag met een mortierbom op de woning van een medewerker van een fruithandel. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van deze aanslag en van medeplichtigheid aan de poging tot uitlokking van een andere aanslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een mortierbom heeft geplaatst onder de auto van het slachtoffer, wat leidde tot een explosie en schade aan de woning. De verdachte heeft ook informatie verstrekt over de locatie van explosieven voor een tweede aanslag. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de aanslagen voldoende bewijs opleverde voor de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank benadrukte dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en dat de aanslagen een gevoel van onveiligheid hebben gecreëerd in de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/780003-21 (Panter I)
Datum uitspraak : 7 april 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1999] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Zwolle Zuid 1 in Zwolle.
Raadsman: mr. J.G.D. Rutten, advocaat in Hilversum.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van:
  • 30 maart 2021 (pro forma-zitting)
  • 22 juni 2021 (regiezitting)
  • 23 juni 2021 (regiezitting)
  • 7 september 2021 (regiezitting)
  • 8 september 2021 (regiezitting)
  • 30 november 2021 (pro forma-zitting)
  • 17 februari 2022 (inhoudelijke behandeling)
  • 18 februari 2022 (inhoudelijke behandeling)
  • 7 april 2022 (sluiting en uitspraak).

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning (rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer]
lag te slapen/verbleef) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken] ), die op de oprit van die
woning, althans in de directe nabijheid van die woning stond geparkeerd,
en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en/of een (schuur)deur beschadigd is
geraakt en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner
van die woning, te weten [slachtoffer] en/of levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in/bij (de directe
nabijheid van)een woning (rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer]
lag te slapen/verbleef) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken] ), die op de oprit van die
woning, althans in de directe nabijheid van die woning stond geparkeerd,
en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en/of een (schuur)deur beschadigd is
geraakt en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner
van die woning, te weten [slachtoffer] en/of levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was,
tot en/of bij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen daar
die woning en/of de omgeving van die woning voor te verkennen en/of
op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2020 tot en met 22 december
2020 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
ter voorbereiding van een of meer misdrijven/misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en/of opzettelijke brandstichting in een woning ( [adres 3] te Hilversum)
met gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoner (s) en/of
een of meer andere perso(o)n(en) te duchten
(artikel 157 Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- ( een) gegevensdrager(s) met het adres [adres 3] te Hilversum erop en/of
- shells/mortierbommen en/of Cobra's (in een zak op een verstopplek onder bladeren bij een specifieke boom in Bussum) en/of
- twee Cobra's 6 (in Bussum bij controle in auto bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aanwezig op 15 december 2020) en/of
- ( vermoedelijk zwaar) vuurwerk (aangeduid in de communicatie tussen o.a. verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] als ‘dingen’) en/of
een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers, bestemd
tot het begaan van die misdrijven/dat misdrijf, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad;
althans, dat
[medeverdachte 1] en/of een of meer andere perso (o)n (en) in of omstreeks de
periode van 15 december 2020 tot en met 22 december 2020 te Bussum en/of
Hilversum en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
ter voorbereiding van een of meer misdrijven/misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en/of opzettelijke brandstichting in een woning (perceel [adres 3] te Hilversum)
met gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoner(s) en/of
een of meer andere perso(o)n(en) te duchten
(artikel 157 Wetboek van Strafrecht)
opzettelijk
- ( een) gegevensdrager(s) met het adres [adres 3] te Hilversum erop en/of
- shells/mortierbommen en/of Cobra's (in een zak op een verstopplek onder
bladeren bij een specifieke boom in Bussum) en/of
- twee Cobra's 6 (in Bussum bij controle in auto bij [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 1]
aanwezig op 15 december 2020) en/of
- ( vermoedelijk zwaar) vuurwerk (aangeduid in de communicatie tussen o.a. verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] als ‘dingen’) en/of
een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers bestemd
tot het begaan van die misdrijven/dat misdrijf, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad,
tot en/of bij het plegen van dit misdrijf, hij, verdachte in of omstreeks
voornoemde periode opzettelijk te Hilversum en/of te Bussum
gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door opzettelijk
de/een woning (aan de [adres 3] te Hilversum) voor te verkennen en/of
te controleren of de shells/Cobra's nog intact op de verstopplek in Bussum
lagen;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2020 tot en met 22 december
2020 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere perso(o)n (en) door
giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of
door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om
een of meer misdrijven/misdrijf,
te weten opzettelijke brandstichting en/of opzettelijk een ontploffing
teweegbrengen in een woning ( [adres 3] te Hilversum) met gemeen gevaar
voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoner (s) en/of een of meer andere
perso (o)n (en) te duchten (art 157 Wetboek van Strafrecht)
te begaan,
opzettelijk
- ( een) gegevensdrager(s) met het adres [adres 3] te Hilversum erop en/of
- shells/mortierbommen en/of Cobra's (in een zak op een verstopplek onder
bladeren bij een specifieke boom in Bussum) en/of
- twee Cobra's 6 (in Bussum bij controle in auto bij [medeverdachte 2] en verdachte
[medeverdachte 1] aanwezig op 15 december 2020) en/of
- ( vermoedelijk zwaar) vuurwerk (aangeduid in de communicatie tussen o.a. verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] als ‘dingen’) en/of
een of meer andere voorwerpen bestemd tot het begaan van die misdrijven/dat
misdrijf aan die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] en/of aan die perso(o)n(en)
heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben aangeboden, althans die/dat
voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- een geldbedrag heeft/hebben aangeboden aan die [medeverdachte 3]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans dat,
een of meer perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 15 december 2020 tot
en met 22 december 2020 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door die perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en) door
giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of
door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om
een of meer misdrijven/misdrijf,
te weten opzettelijke brandstichting en/of opzettelijk een ontploffing
teweegbrengen in een woning ( [adres 3] Hilversum) met gevaar voor
goederen en/of levensgevaar voor de bewoner(s) en/of een of meer andere
perso(o)n(en) te duchten (art. 157 Wetboek van Strafrecht) te begaan,
- ( een) gegevensdrager(s) met het adres [adres 3] te Hilversum erop en/of
- shells/mortierbommen en/of Cobra's (in een zak op een verstopplek onder bladeren bij een specifieke boom in Bussum) en/of
- twee Cobra's 6 (in Bussum bij controle in auto bij [medeverdachte 2] en verdachte [medeverdachte 1] aanwezig op 15 december 2020) en/of
- ( vermoedelijk zwaar) vuurwerk (aangeduid in de communicatie tussen o.a. verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] als 'dingen’) en/of
een of meer andere voorwerpen bestemd tot het begaan van die misdrijven/dat
misdrijf aan die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] en/of aan die perso(o)n(en)
heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben aangeboden, althans die/dat
voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- een geldbedrag heeft/hebben aangeboden aan die [medeverdachte 3]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van dit misdrijf, hij, verdachte in of omstreeks
voornoemde periode te Hilversum en/of te Bussum opzettelijk
gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
de/een woning aan de [adres 3] te Hilversum voor te verkennen en/of
te controleren of (de) shells/Cobra’s nog intact op de verstopplek in Bussum
lagen.

2.Verklaringen van [medeverdachte 2] in het licht van de Vidgen-jurisprudentie

De verdediging heeft kort gezegd aangevoerd dat een eventuele bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaringen van [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), dat een goede reden ontbreekt voor het niet (nogmaals) bieden van het ondervragingsrecht en dat factoren ontbreken die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. De verklaringen van [medeverdachte 2] kunnen volgens de verdediging dus niet voor het bewijs worden gebruikt zonder het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces te schenden.
De rechtbank overweegt daartoe allereerst als volgt.
[medeverdachte 2] is op verschillende momenten door de politie verhoord: als getuige en als verdachte. Deze verklaringen zijn belastend voor verdachte. De rechtbank heeft in een eerder stadium van het strafproces het verzoek van de verdediging toegewezen om [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris als getuige te laten horen. [medeverdachte 2] heeft één vraag willen beantwoorden en zich daarna op zijn verschoningsrecht beroepen. Dit betekent dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, tot op heden geen reële en effectieve gelegenheid heeft gehad om de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] te toetsen.
Anders dan de verdediging heeft gesteld, betekent dit niet dat de rechtbank de voor verdachte belastende verklaringen van [medeverdachte 2] niet voor het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten kan gebruiken zonder het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces te schenden. Ook niet wanneer ten aanzien van bepaalde feiten zou moeten worden geoordeeld dat een eventuele bewezenverklaring in beslissende mate zou steunen op de verklaringen van [medeverdachte 2] .
Zoals de Hoge Raad in 2021:1418 [1] heeft overwogen en in HR 2022:86 [2] heeft herhaald, is voor de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, het gewicht van de betreffende getuigenverklaring in de bewijsconstructie een belangrijke beoordelingsfactor. Dat doet er echter niet aan af dat ook de aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren in die beoordeling moeten worden betrokken, waarbij al deze beoordelingsfactoren in onderling verband dienen te worden beschouwd.
Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan.
Het gaat er in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. Van belang daarbij kunnen zijn verklaringen van personen tegenover wie de getuige - kort na de gebeurtenissen waar het om gaat - zijn of haar verhaal heeft gedaan of die anderszins feiten en omstandigheden waarop de getuigenverklaring ziet, kunnen bevestigen. Het kan onder omstandigheden ook gaan om verklaringen van deskundigen die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek hebben onderworpen. Verder kan compensatie betrekking hebben op procedurele waarborgen zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen. In dit verband kan ook van belang zijn dat de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad om vragen te (doen) stellen aan de getuige.
De rechtbank overweegt in het licht van het voorgaande het volgende.
( i) De rechtbank stelt vast dat inbreuk is gemaakt op het ondervragingsrecht van de verdediging doordat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om [medeverdachte 2] op een behoorlijke en effectieve wijze te ondervragen. [medeverdachte 2] heeft zich bij het verhoor bij de rechter-commissaris beroepen op zijn verschoningsrecht en ter terechtzitting in zijn eigen strafzaak aangegeven dat bij een eventueel nieuw verhoor opnieuw te zullen doen vanwege de bedreiging van hem en zijn familie. Dat verschoningsrecht komt hem toe en daarmee is de rechtvaardiging van de inbreuk op het ondervragingsrecht gegeven.
(ii) Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van [medeverdachte 2] weliswaar van belang voor de bewijsconstructie in deze zaak, maar kunnen deze niet als ‘sole or decisive’ worden aangemerkt. Immers, niet enkel op basis van die verklaringen is verdachte in verband te brengen met de aan hem tenlastegelegde feiten. De betrokkenheid van verdachte vloeit ook voort uit ander objectief bewijsmateriaal, zoals tapgesprekken en historische verkeersgegevens. De aanwezigheid van dit steunbewijs maakt dat het gebruik van de verklaringen van [medeverdachte 2] niet ongeoorloofd is en niet onverenigbaar is met artikel 6 EVRM. Van een situatie waarbij het strafproces als geheel beschouwd niet eerlijk is verlopen, is in dit geval geen sprake, waarbij de rechtbank mede betrekt dat bovendien ook nog de hierna genoemde compenserende factoren bestaan.
(iii) Naar het oordeel van de rechtbank bestaan de volgende compenserende factoren:
  • het proces-verbaal van bevindingen over de WOD-inzet opgemaakt door de A- en B-nummers, waarbij schriftelijk is gereageerd op de vragen van de raadslieden;
  • de processen-verbaal opgemaakt door de officier van justitie en de rechercheofficier van justitie over de WOD-inzet;
  • de verhoren bij de rechter-commissaris van alle politiemensen die bij de WOD-inzet betrokken zijn geweest (A-nummers, B-nummers en OT-nummers);
  • de verdediging heeft de mogelijkheid gehad om vragen te stellen aan [medeverdachte 2] tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris (en [medeverdachte 2] heeft ook één vraag beantwoord);
  • de verhoren van [medeverdachte 2] als getuige zijn auditief vastgelegd en konden door de verdediging worden beluisterd;
  • de verhoren van medeverdachten bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting als getuige;
  • de verhoren bij de rechter-commissaris van getuigen die voor verdachten belastend hebben verklaard bij de politie (zoals Van Genderen en Ivanov);
  • prof. dr. Van Koppen is op verzoek van de verdediging als deskundige benoemd en heeft een rapport over de totstandkoming en validiteit van de verklaringen van [medeverdachte 2] opgemaakt dat deel uitmaakt van dossier;
  • de rechtbank heeft ambtshalve een verkort proces-verbaal opgemaakt met daarin de zaaksgerelateerde verklaring van [medeverdachte 2] zoals hij deze ter terechtzitting heeft afgelegd en deze ambtshalve aan het dossier van verdachte toegevoegd en
  • naar aanleiding van die verklaring heeft de rechtbank prof. dr. Van Koppen aanvullend laten rapporteren waarbij ook de raadslieden aanvullende vragen hebben ingediend, die vervolgens zijn beantwoord en
  • geldt als procedurele waarborg dat de rechtbank ambtshalve heeft beslist dat alle raadslieden bij alle getuigenverhoren door de rechter-commissaris aanwezig konden zijn, ook als zij daar niet zelf om hadden verzocht.
Wanneer al de hiervoor genoemde beoordelingsfactoren (reden, gewicht verklaring en bestaan compenserende factoren) in onderling verband worden bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat de omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen reële en effectieve ondervragingsmogelijkheid van [medeverdachte 2] heeft gehad, niet eraan in de weg staat dat zijn verklaringen bij de politie afgelegd als getuige en als verdachte voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat [medeverdachte 2] zich als gevolg van een ernstige bedreiging - afkomstig uit de hoek van de aanslagplegers - op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. Anders dan de verdediging meent, geldt niet een (aanvullende) vereiste dat de geboden compensatie eerst effectief is als daaruit de door verdachte gestelde onbetrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] en de door verdachte gestelde onschuld volgt.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces ‘as a whole’.
2a. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [3]
Verdachte wordt - kort gezegd - de betrokkenheid bij een tweetal feiten (het teweegbrengen van een ontploffing en een voorbereiding daarvan) verweten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt het onder feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten was. Ten aanzien van de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan een poging tot uitlokking van het teweegbrengen van een dergelijke ontploffing heeft de officier van justitie de rechtbank in overweging gegeven of dit bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van het onder feit 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank hierin niet meegaan, dan verzoekt de raadsman verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde medeplegen, nu verdachte volgens [medeverdachte 2] enkel op de uitkijk zou hebben gestaan. Voorts is geen sprake van te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, zodat verdachte eveneens van dat bestanddeel dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft verder betoogd dat verdachte van de onder feit 2 ten laste gelegde (medeplichtigheid aan) de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen dient te worden vrijgesproken, nu van de voorbereidingsmiddelen niet is komen vast te staan dat verdachte deze voorhanden heeft gehad. Voor zover dat voor het vuurwerk wel zou gelden, is er geen bewijs dat verdachte dit voorhanden had met als doel een aanslag te plegen. Ook is er geen bewijs voor het verrichten van een voorverkenning door verdachte. Verder dient verdachte te worden vrijgesproken van de onder feit 2 ten laste gelegde (medeplichtigheid aan een) poging tot uitlokking van het teweegbrengen van een ontploffing, nu hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
Beoordeling door de rechtbank
Met betrekking tot feit 1
Op 5 oktober 2020 omstreeks 01:15 uur is onder de auto ( [kenteken] ) van [slachtoffer] een mortierbom (shell) tot ontploffing gebracht. [slachtoffer] lag op dat moment te slapen en is wakker geworden van de explosie die plaatsvond aan de voorzijde van de auto die op de oprit bij zijn woning aan de [adres 2] in Tiel stond geparkeerd. De auto stond met de voorzijde naar de straatkant gericht. Als gevolg van de explosie is de bumper van de auto beschadigd, de voorruit gebarsten en lag de kentekenplaat eraf. Ook is op de schuurdeur een beschadiging aangetroffen die er volgens de eigenaar nooit heeft op gezeten. [4] Op de camerabeelden is te zien dat om 01:11:39 uur twee personen De [adres 2] passeren en in de richting van [adres 4] lopen. Omstreeks 01:16:40 uur komen deze personen teruggelopen in de richting van de oneven zijde van De Kogge. Vervolgens is om 01:17:20 uur een explosie onder de voorzijde van de auto te zien. [5] De zwarte [auto] op naam van [medeverdachte 2] is die nacht om 00:25 uur het ANPR-systeem op de A15 Deil Oost en om 01:40 uur op de A27 Nieuwegein gepasseerd. De reistijd vanaf de laatstgenoemde ANPR-locatie naar De [adres 2] is 23 minuten. [6] De telefoon van [verdachte] straalt die nacht om 01:26 uur de mast met locatie Laageinde Kapel-Avezaath aan: een mast op 3,94 km afstand (10 minuten rijden) van De [adres 2] in Tiel. [7]
Vaststaat dat op 5 oktober 2020 in Tiel een mortierbom tot ontploffing is gebracht onder de auto van [slachtoffer] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken is geweest bij deze aanslag. Hij werd door [medeverdachte 1] gevraagd om te rijden en zou daarvoor € 150,00 krijgen. [verdachte] is uiteindelijk ook meegegaan. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben in de buurt gekeken, kwamen terug naar de auto en hebben de shell gepakt. Ze gaven aan waar hij met de auto moest wachten. Na het afsteken van de shell kwamen ze terug en zijn ze er samen vandoor gegaan. Hij herkent [medeverdachte 1] en [verdachte] op de stills van de camerabeelden. [medeverdachte 1] had het adres en de shell bij zich. Die kwamen via [medeverdachte 5] . In de auto spraken ze af hoe er gereden moest worden. [medeverdachte 1] stak altijd de shells aan en [verdachte] hield de buurt in de gaten. Dit was de eerste aanslag die hij deed tegen firma [naam] . [8]
De verklaring van [medeverdachte 2] - dat hij samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken is geweest bij deze aanslag - wordt op de volgende punten ondersteund:
  • de ANPR-hits met het voertuig van [medeverdachte 2] die passen bij de reisbeweging naar Tiel en de terugrit vanaf de plaats delict;
  • de camerabeelden waarop twee personen kort voor en rond het tijdstip van de aanslag ter hoogte van De [adres 2] lopen (hetgeen past bij de verklaring van [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de omgeving eerst hebben voor verkend voordat de shell werd afgestoken) en
  • de historische verkeersgegevens van de telefoon van [verdachte] die ongeveer 10 minuten na de aanslag een mast op 10 minuten rijafstand van De [adres 2] heeft aangestraald.
De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] niet aannemelijk. Zijn verklaring dat hij met [medeverdachte 2] en een andere jongen naar Tiel is meegereden, daar met de andere jongen is uitgestapt en een straat is ingelopen om een jointje te roken en hij nergens van af wist, wordt weersproken door de camerabeelden. Deze laat zien dat zij samen De [adres 2] passeren, een aantal minuten later in de richting van voornoemd perceel teruglopen en dat vrijwel direct daarna een shell wordt afgestoken. Het kan niet anders dan dat de andere persoon die volgens de rechtbank [medeverdachte 1] is, in aanwezigheid van [verdachte] , de shell uit de auto heeft gepakt zoals [medeverdachte 2] verklaart. [verdachte] moet dat dus hebben gezien en geweten en is alsnog mee teruggegaan waarna de shell tot ontploffing is gebracht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij dit feit op de wijze zoals hierna beschreven.
Opzettelijk een ontploffing teweeg brengen
De rechtbank stelt voorop dat het opzet van verdachte slechts gericht hoeft te zijn op het
teweegbrengen van de ontploffing en niet ook op het teweegbrengen van de gevolgen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zwaar en illegaal vuurwerk (waaronder de gebruikte mortierbommen vallen) bij een ontbranding een ontploffing teweeg kan brengen. De verdachten waren zich hiervan ook bewust.
Gemeen gevaar voor goederen
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte en zijn medeverdachte(n) bij uitstek een situatie oplevert waarin naar algemene ervaringsregels gemeen gevaar voor de woning (inclusief de inboedel) en objecten in de nabijheid daarvan te duchten was, hetgeen zich ook heeft verwezenlijkt nu uit de vastgestelde feiten volgt dat bepaalde goederen door de ontploffing daadwerkelijk (fors) zijn beschadigd of zelfs zijn vernield.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring [medeverdachte 2] blijkt dat bij de aanslagen zoals die zijn gepleegd (ver van de woning van verdachte, in de nachtelijke uren, met gebruikmaking van mortierbommen en in een samenstelling die in kern bestond uit minimaal twee dezelfde personen met soms een derde persoon erbij) sprake was van een gezamenlijke organisatie. Daarbij is een en ander gepland en met elkaar afgestemd met een gemeenschappelijk doel, namelijk [naam] afpersen door bij de woningen van haar
(ex-)werknemers en familieleden aanslagen met mortierbommen te plegen. De bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde is telkens van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling, waarbij [medeverdachte 2] de chauffeur was, [medeverdachte 1] het explosief meenam, [medeverdachte 1] alleen of met [verdachte] het explosief aanstak en gooide en [medeverdachte 2] op de uitkijk stond. De (vlucht)auto werd altijd op een strategische plek (aan het eind van de weg/op een kruising) neergezet en in sommige gevallen was ook nog eerst sprake van een gezamenlijke voorverkenning. De verdachte is daarmee telkens een onmisbare schakel bij het ten laste gelegde geweest. Er is sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestond uit een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Met betrekking tot feit 2
De rechtbank gebruikt de volgende telefoongesprekken voor het bewijs.
Gesprek op 21 december 2020 tussen [medeverdachte 1] (M) en [verdachte] (A)
15:02 uur:
[medeverdachte 1] wgd
(wordt gebeld door)[verdachte] .
M: ben je langs BUSSUM ... -ntv- geweest vandaag?
A: ja man
M: heb je die dingen aangeraakt?
A: nee man
M: maar heb je gekeken of ze er waren?
A: ja ik heb hem verplaatst, ik ben gisteren ge - uh, ik ben gegaan alles
M: watte?
A: he waar ben je waar ben je?
M: he maar uh, ik ben bij de Lidl, maar waar zijn die dingen bro wacht effe is belangrijk nu
A: ze zijn daar
M: nog steeds daar?
A: ja
M: maar precies op dezelfde plek of wat zeg je nu... verplaatst zeg je
A: ja gewoon maar daar, daar naast, ik heb 'm gewoon beter dicht gedaan en zo, die zak
M: maar euh, als ik daar naar toe ga dan kan ik ze gelijk / zeker zien?
A: ja die zie je gewoon, bij die euh, bij die euh bo-uh, bij die boom
M: ja, ja ja ja ja, bij die boom (fon)
A: is een beetje onder de blaadjes, je weet wel
M: ja ja ja is goed, perfect. Maar dus ]e hebt net gezien dat ze daar waren?
A: nee heb ik niet gezien maar waarschijnlijk wel, ga maar kijken, ik heb ze goed verstopt (fon)
M: waar ben jij nu dan?
A: thuis
M: nou oké is goed, dan zie ik je over een uur zo, goed? (…)
A: jo, he, jo ik kan nog he
M: he?
A: ik kan uh kan nog
M: eeeeuh ja maar ik heb anders
A: ..(ntv)... gisteren was een probleem gebeurd
M: echt waar?
A: ja echt waar, gewoon daar
M: nou is goed dan, ik spreek je zo meteen ja (…) [9]
15:04 uur:
[medeverdachte 1] (sh) wgd
(wordt gebeld door)[verdachte]
[medeverdachte 1] : ja
[verdachte] : he, je kan ook doorgeven als je wilt, zeg tegen hem; hij zag dat het raam open stond maar daar waren mensen binnen
[medeverdachte 1] : maar is dat ook echt zo?
[verdachte] : ja, ik trof een open raam, daar waren mensen, om 3 uur in de nacht(…) [10]
15:12 uur:
[medeverdachte 1] belt uit met [verdachte]
Begroeting
[medeverdachte 1] vraagt waar [verdachte] is. [verdachte] is thuis
[medeverdachte 1] vraagt hoe snel [verdachte] achter Lidl kan komen.
[verdachte] zegt 5 minuten.
[medeverdachte 1] zegt wel snel want ik moet eigenlijk weer door, maar dan heb ik jou gezien en gesproken.
[verdachte] vraagt wat er is want het regent
[medeverdachte 1] zegt dat het ook later kan, dan gaat hij nu gewoon bewegen.
[verdachte] vraagt waar [medeverdachte 1] heen moet. [medeverdachte 1] zegt gewoon hier in de buurt.
A: maar heb je (wat) geregeld dan?
M: ja ja maar we moeten toch nog over wat anders praten, over euh vanavond
A: over wat?
M: over die van vanavond wat je net tegen mij zegt toch
A: ja ja ja jongen ik kom wel naar uh achter Lidl(…) [11]
De telefoon in gebruik bij [verdachte] ( [telefoonnummer] ) maakt op 20 december 2020 om 02:36 uur gebruik van een zendmast op de [adres 5] in Hilversum. De afstand tussen de zendmast en de [adres 3] in Hilversum is ongeveer 574 meter. [12]
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] een afspraak maken om elkaar die middag bij de Lidl te ontmoeten. Ze moeten dan praten ‘over vanavond’ en ‘over wat je net tegen mij zei’ zegt [medeverdachte 1] . Dat laatste slaat dan kennelijk terug op de twee eerdere gesprekken om 15:02 uur en 15:04 uur. In die gesprekken laat [verdachte] weten dat hij die middag in Bussum is geweest, de zak nog steeds goed verstopt lag bij de boom onder blaadjes en hij dat aan ‘hem’ moet laten weten. Ook geeft [verdachte] aan dat hij nog steeds kan, dat het raam open stond om 03:00 uur ’s nachts en er mensen in de woning waren. De telefoon van [verdachte] straalt die nacht een mast aan die bereik heeft op het adres aan de Kapelstraat. Daar waar [verdachte] nu ineens weer beschikbaar is - tot verrassing van [medeverdachte 1] omdat hij eerder om een of andere reden was verhinderd - laat [medeverdachte 1] weten ‘eeeuh maar ik heb anders’ (de rechtbank begrijpt: ik heb inmiddels iets anders geregeld). In dat verband acht de rechtbank de volgende gesprekken van eerder die middag van belang:
Gesprek op 21 december 2020 tussen [medeverdachte 1] (M) en [medeverdachte 3] (NNM)
13:43 uur
[medeverdachte 1] wgd (
wordt gebeld door) NNM
NNm zegt dat [medeverdachte 1] over 3 minuten terug belt.
[medeverdachte 1] vraagt of NNM weet of ie komt.
NNM zegt bel me over max 5 minuten terug
13:47 uur
[medeverdachte 1] (sh ngd) bum NNM8927
Na begroeting:
M: luister dan, als je wilt kan je deze kant opkomen vanavond of straks wanneer dat jij denkt uh ik ga dan geef ik je die dinge, geef ik je die adres, kun je gaan
NNM: oké maar luister dan
M: ja
NNM: wanneer krijg ik uitbetaald (Opm tolk: ik hoor "wie krijgt uitbetaald?"
M: gelijk als je terug komt gelijk
NNM: zeker
M: direct direct
NNM: [medeverdachte 1] !
M: ja
NNM: ik weet hoe je bent ook he
M: he
NNM: ik weet hoe je bent ook he
M: direct direct direct maar je moet zeker weten dan
NNM: he?
M: je moet zeker weten begrijp je
NNM: ja toch
M: nee klaar als je tegen mij zeker zegt gelijk hoe je terug komt, ik ben gewoon direct met jou
NNM: maar wat .. (-ntv / opm tolk: het klinkt als: 'word het ge-uh gepaaid door die BO" of zo?)
M: nee nee broer, niks niks niks niks niks broer,
ik ga je zo meteen als je hier bent ga ik je uitleggen ja.maar je moet tegen mij zeggen of Je gaat -ntv-, dat is het
NNM: [medeverdachte 1] , ik ga sowieso
M: ja sowieso je gaat sowieso vandaag?
NNM: ja
M: prima, is goed broer, ik ga nu alles voor je klaar leggen
NNM: ja toch
M: goed?
NNM: ja is goed, rustig (fon)
M: nee is niks linksom, rechtsom, ik zweer het je op de Islam broer, gelijk, hoe je gaat gelijk maar moet goed gebeuren, dat is het wel. Hij moet goed gebeuren.
NNM: maar hij gaat goed gebeuren toch
M: dan hoe je terugkomt, het ligt er voor je, ik zweer het je, gelijk
NNM: moloto euh wat wil je precies?
M: wat dan / watte? (fon)
NNM: wat wilde je precies, wat moest er gebeuren precies, wat wilde je, molotov, wat was het?
M: niks ik ga je zo, ik ga je zo precies (lacht) uitleggen als je uh nou uh je komt vanavond gewoon deze kant op of zo
NNM: ja man
M: perfect dan heb ik hem gewoon klaar voor je, ga ik je precies uitleggen hoe of wat en dan eh ja dan is het in principe dan is het helemaal aan jou hoe je hem zet en zo, hoe laat of wat dan ook, snap je
NNM: ja toch
M: nee, nou prima dan, dit is jouw nummer?
NNM: ja
M: euh hoe laat kan ik je verwachten, rond hoe laat heb je tijd?
NNM: bro ga van 8 uur uit, maar het is in Hilversum?
M: ja t is in Hilly [= Hilversum] t is in Hilly [= Hilversum]
(…)
M: ik bel je maar kan ik op je rekenen vanavond of niet?
NNM: ja oke prima [13]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is op 21 december 2020 om 13:33 uur via Google en Google Maps de [adres 3] in Hilversum opgezocht. [14]
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [medeverdachte 1] met dat ‘anders’ wat hij voor die avond had geregeld kennelijk doelt op een persoon: [medeverdachte 3] . Uit de gesprekken volgt dat als [medeverdachte 3] weet dat als hij komt hij van [medeverdachte 1] ‘die dingen en een adres’ krijgt en er wordt gesproken over de betaling. Als [medeverdachte 3] vervolgens aan [medeverdachte 1] vraagt of het met een molotov moet geeft [medeverdachte 1] aan dat hij het hem precies gaat uitleggen. [medeverdachte 1] laat wel alvast aan [medeverdachte 3] weten dat hij zelf mag weten hoe hij hem zet en hoe laat en dat het in Hilly (Hilversum) is. Daarbij is opvallend dat 10 minuten voor het eerste gesprek met [medeverdachte 3] op het toestel van [medeverdachte 1] het adres de [adres 3] in Hilversum wordt opgezocht.
Later die dag (21 december 2020) gaat het contact tussen [medeverdachte 1] (M/ [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 3] (NNM8927) verder.
16:43 uur
NNM: ik ga nu naar die compa (fon) van me en ga ik met hem praten
M: oh uh je bent nog niet zeker?
NNM: jawel
M: ja
NNM: maar ik moet even horen wat die man te zeggen heeft
M: ja toch nou is goed, ja ik reken op je alles is ready hier (fon)
NNM: ja toch, is goed maak je niet druk
M: oke is goed, soldaat. [15]
19:01 uur
[medeverdachte 1] sh / [medeverdachte 1] ngd wgd
(wordt gebeld door)NNM8927
NNM8927: jo jo
[medeverdachte 1] : waar (ben jij), G!
NNM8927: faka [= hoe is het] [medeverdachte 1] ?
[medeverdachte 1] : hoe laat ga ik je zien?
NNM8927: luister neffo, ik moet even naar Groningen, man
[medeverdachte 1] : ja?
NNM8927: ja maar voor euh, ja, niet voor een vijf (5) barkie [= honderd], snap je
[medeverdachte 1] : eee, dus je bent vanavond niet aanwezig
NNM8927: dat wil ik niet zeggen, kan het ook om elf (11) uur of zo?
[medeverdachte 1] : ja dat is ook top, is perfect als je daarheen (fon) kan
NNM8927: ja toch, ... gewoon snel kan gebeuren dan kan je 'm (fon) vandaag / vannacht (fon) nog
zien, snap je maar moet je wakker blijven
[medeverdachte 1] : hoe laat, hoe laat kan je terug zijn, maar je moet me zeggen bro, ik zweer het je, ik moet zeker weten snap je, dat is het
NNM8927: daarom, ik ga voor je uh op een missie man!
[medeverdachte 1] : heeee ja
NNM8927: daarom, ik zweer het je
[medeverdachte 1] : nou wat denk je, denk je dat je vanavond nog kan of niet? Eerlijk
NNM8927: ja ik denk van wel
[medeverdachte 1] : ja? nou is goed, dan timer [= wacht] ik gewoon op je broer, ik ben gewoon actief
NNM8927: anders kan ik ook een kleine soldaat van me naar je toe sturen
[medeverdachte 1] : ja
NNM8927: nou die doet het ook maar ja ik wil het liever zelf doen, die vier (fon) barkie is voor mij mooi snap je, vier (fon) barkie de man, snel snel
[medeverdachte 1] : bro kijk, weet je wat het is, voor mij moet gewoon vandaag gebeuren, dat is het, ik zweer het je, het moet echt vandaag
NNM8927: oke ja ja je hebt iemand ... (ntv / klinkt als 'de tijd') of zo?
[medeverdachte 1] : ik ga je uh daarom, als je hier was dan zou ik je precies uitleggen hoe en wat
NNM8927: gewoon een hoerenzoon of zo?
[medeverdachte 1] : ja zoiets
NNM8927: ha! zoiets of niet
[medeverdachte 1] : maar luister, zie ik je vandaag of niet broer?
NNM8927: nou dat is niet zeker [medeverdachte 1] , ik kan jou nu zeggen ja nee maar ik weet niet zeker
[medeverdachte 1] : ja je weet niet, je weet niet, euhm
NNM8927: anders kan ik iemand wet sturen naar je, daarom,dat is de torie [= oa het geval /
verhaal] (…) [16]
22:32 uur
(…)
NNM8927: kijk, voor wanneer moet die torie [= dinges, geval] gedaan worden, hoe laat?
[medeverdachte 1] : in ieder geval gewoon vandaag (…)
NNM8927: maar euh is een huis van mensen of niet?
[medeverdachte 1] : ja ja (…)
NNM8927: voor acht (8) barkie zou ik komen maar ja toen kreeg ik wat anders in mijn hand geschoven
[medeverdachte 1] : ja broer, meer dan dat kan ik er niet van maken, je weet toch(…)
[medeverdachte 1] : ja is bij een huis ja
NNM8927: ja zijn gewoon osso [= thuis/huis] (lacht)
[medeverdachte 1] : ja ja oh uh tenminste, kijk als die mensen beneden zijn dan hoeft het niet, je weet toch(…)
NNM8927: is het jouw torie [= geval, ding, verhaal] gewoon?
[medeverdachte 1] : ja ja mijn, mijn torie [= geval, ding, verhaal]
NNM8927: haha [medeverdachte 1] , met wie heb jij beef (fon) [= ruzie, conflict] gemaakt?
[medeverdachte 1] : nee broer, je gaat uh, bro als ik je ga uitleggen, ga je blij zijn, je weet toch, je gaat het begrijpen(…)
NNM8927: ik ben misschien pas vier (4) uur terug in de buurt (…) [17]
23:15 uur
[medeverdachte 1] geeft aan dat het ‘al wordt gefixt’. [18]
De rechtbank leidt uit al het voorgaande af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de intentie hadden om op het adres aan de [adres 3] in Hilversum een ontploffing teweeg te brengen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. [verdachte] was in de nacht van 20 december 2020 in Hilversum en koppelt in dat verband aan [medeverdachte 1] terug dat het raam open stond en er om 03:00 uur ’s nachts mensen in de woning waren. Ook geeft [verdachte] aan dat [medeverdachte 1] dat aan iemand moest doorgeven. Die ‘iemand’ slaat naar het oordeel van de rechtbank gelet op de communicatie op [medeverdachte 3] die hij in plaats van [verdachte] als ‘soldaat’ voor de aanslag had geronseld. [verdachte] was immers in eerste instantie verhinderd. [medeverdachte 1] laat vervolgens aan [medeverdachte 3] weten dat hij hem die dingen en het adres zal geven. Daarbij zoekt [medeverdachte 1] kort voor dat gesprek het adres [adres 3] in Hilversum op. Daaruit leidt de rechtbank af dat de aanslag op dat adres moest plaatsvinden, wat ook weer past bij de voorverkenningen op de 20e waarbij [verdachte] in de nachtelijke uren - zonder aannemelijke verklaring daarvoor - in de omgeving van de [adres 3] wordt geplaatst en informatie terugkoppelt. Door [medeverdachte 1] is tevens een geldbedrag aan [medeverdachte 3] in het vooruitzicht gesteld waarbij werd gesproken over bedragen tussen de € 400,- en € 800,-, want meer kon [medeverdachte 1] er niet van maken. Daar waar in de communicatie wordt gesproken over ‘die dingen’ en een molotov gaat de rechtbank er gelet op de modus operandi van uit dat wordt gesproken over mortierbommen (shells). [verdachte] heeft in dat verband de locatie waar de shells lagen - onder de blaadjes bij een boom bij de Lidl in Bussum - voor [medeverdachte 1] gecontroleerd en veiliger opgeborgen.
Deze feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om te kunnen spreken van een strafbare voorbereiding van het teweegbrengen van een ontploffing. Ook kan niet worden bewezen dat [verdachte] een zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd dat kan worden gesproken van medeplegen van een poging tot uitlokking. Wel acht zij wettig en overtuigend bewezen dat hij door de woning voor te verkennen en te controleren of de shells nog op de verstopplek lagen daaraan medeplichtig is geweest.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 cumulatief/alternatief subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij in
of omstreeksde nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht in
/bij (de directe
nabijheid van
)een woning (rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer]
lag te slapen
/verbleef) te rijden
/gaanen
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen
op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken] ), die op de oprit van die
woning
, althans in de directe nabijheid van die woningstond geparkeerd
,
en
/of vervolgensde lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en
/ofeen
(schuur
)deur beschadigd is
geraakten daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner
van die woning, te weten [slachtoffer] en/of levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderente duchten was;
2.
Cumulatief/alternatief subsidiair
een of meerperso
(o)n
(en
)in
of omstreeksde periode van
1520december 2020 tot
en met 21
22december 2020 te Bussum
en/of Hilversum en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door die perso
(o)n
(en
)voorgenomen misdrijf om
[medeverdachte 4] en/of[medeverdachte 3]
en/of een of meer andere perso(o)n(en)door
giften, beloften
, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding ofen
door het verschaffen van
gelegenheid,middelen
ofeninlichtingen te bewegen om
een
of meer misdrijven/misdrijf,
te weten
opzettelijke brandstichting en/ofopzettelijk een ontploffing
teweegbrengen in een woning ( [adres 3] Hilversum) met gevaar voor
goederen en
/oflevensgevaar voor de bewoner
(s
) en/of een of meer andere
perso(o)n(en)te duchten (art. 157 Wetboek van Strafrecht) te begaan,
-
(een
)gegevensdrager
(s)met het adres [adres 3] te Hilversum erop en
/of
- shells/mortierbommen
en/of Cobra's(in een zak op een verstopplek onder bladeren bij een specifieke boom in Bussum)
en/of
- twee Cobra's 6 (in Bussum bij controle in auto bij [medeverdachte 2] en verdachte [medeverdachte 1] aanwezig op 15 december 2020) en/of
- (vermoedelijk zwaar) vuurwerk (aangeduid in de communicatie tussen o.a. verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] als 'dingen’) en/of
een of meer andere voorwerpenbestemd tot het begaan van
die misdrijven/dat
misdrijf
aan die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] en/of aan die perso(o)n(en)
heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben aangeboden, althans die/dat
voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/ofvoorhanden
heeft/hebben gehad en
/of
- een geldbedrag
heeft/hebben aangeboden aan die [medeverdachte 3]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/ofbij het plegen van dit misdrijf, hij, verdachte in
of omstreeks
voornoemde periode te Hilversum en
/ofte Bussum opzettelijk
gelegenheid, middelen ofinlichtingen heeft verschaft en
/ofopzettelijk
behulpzaam is geweest door
de
/eenwoning aan de [adres 3] te Hilversum voor te verkennen en
/of
te controleren of
(de
)shells
/Cobra’snog intact op de verstopplek in Bussum
lagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van feit 2 cumulatief/alternatief subsidiair:
medeplichtigheid aan medeplegen van poging om een ander door giften, beloften en door het verschaffen van middelen en inlichtingen te bewegen opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, voor zover de rechtbank aan strafoplegging toekomt, deze de duur van de voorlopige hechtenis niet zou moeten overstijgen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is als medepleger betrokken geweest bij een aanslag met een zware vuurwerkbom op een woning van een medewerker van [naam] . Verdachte heeft hiermee de bewoners van die woning ernstig in gevaar gebracht. De ontploffing van de vuurwerkbom had ernstige schade of brand kunnen opleveren, met alle mogelijke gevolgen van dien. Bovendien boezemt een dergelijke aanslag een gevoel van angst en onveiligheid in, zeker wanneer dit bij een woning gebeurt. Verdachte heeft zich hierdoor echter niet laten weerhouden van het medeplegen van deze aanslag. Sterker nog, iets meer dan twee maanden nadat verdachte betrokken was geweest bij deze aanslag, is hij behulpzaam geweest bij het pogen nog een aanslag te laten plegen. Hij is immers gaan kijken bij de woning waar de aanslag had moeten plaatsvinden en heeft gecontroleerd of het zware vuurwerk waarmee de aanslag moest plaatsvinden nog op de juiste plek lag. De verkregen informatie heeft verdachte doorgegeven aan degene die de aanslag probeerde uit te lokken. Verdachte wist heel goed waar hij mee bezig was. Verdachte toonde kennelijk geen enkele vorm van empathie voor de onschuldige slachtoffers van de mede door hem gepleegde feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten, die bovendien zijn gepleegd tegen een achtergrond van zeer zware en ontwrichtende criminaliteit. Verdachte heeft door bij een aanslag en de voorbereiding van een aanslag betrokken te zijn geweest een belangrijke bijdrage geleverd aan de aanhoudende afpersing van [naam] . De aanslag is gericht tegen een volkomen onschuldige (voormalige) medewerker van een fruitbedrijf. Er zijn vele gezinnen die mede door het handelen van verdachte in doodsangsten hebben geleefd omdat zij op ieder willekeurig moment slachtoffer zouden kunnen worden van zeer heftige aanslagen. Dat geldt niet alleen voor de bewoners van de woningen waar aanslagen op zijn gepleegd, maar voor iedereen wiens adres op de bewuste werknemerslijst staat of zelfs maar in de buurt woont van een dergelijk adres. De gehele Bommelerwaard leeft al jaren in angst voor aanslagen. Verdachte heeft aan dit gevoel van onveiligheid een bijdrage geleverd.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Verdachte heeft zich tot aan de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak continu op zijn zwijgrecht beroepen. Hij heeft geen enkele openheid van zaken gegeven. Bij de inhoudelijke behandeling heeft hij vervolgens alle betrokkenheid bij de feiten ontkend. Door deze proceshouding heeft de reclassering ook niet volledig kunnen rapporteren.
Gelet op de ernst van de feiten, de aanhoudende betrokkenheid van verdachte bij de feiten en de achtergrond van de feiten, acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak passend en geboden. Een straf die gelijk is aan de voorlopige hechtenis doet geen recht aan de ernst van de feiten en aan het leed van de slachtoffers. Alles overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De eis van de officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank te hoog, nu geen sprake is geweest van levensgevaar en verdachte medeplichtig is geweest aan de poging tot uitlokking van een aanslag, en deze dus niet zelf heeft voorbereid of gepoogd uit te lokken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 46a, 47, 48, 49, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Raat (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. M. Draaijers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2022.

Voetnoten

1.HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1418 (Post-Keskin).
2.HR 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:86.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020599668 (PANTER/ONRAA20123), gesloten op 27 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 30-31 (map 2); proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1208-1209 (map 4).
5.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 597-605 (map 3).
6.Rapport analyse ANPR-hits (67SRS5), p. 306-307 (map 2).
7.Rapport analyse historische verkeersgegevens …#935, p. 594-569 (map 3).
8.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 2092-2095 (map 6).
9.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 330 (map 2).
10.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 332 (map 2).
11.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 333 (map 2).
12.Proces-verbaal rapport analyse historische verkeersgegevens …#935, p. 590-592 (map 3).
13.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 326-327 (map 2).
14.Proces-verbaal onderzoek Iphone 7, p. 283-284 (map 2).
15.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 334 (map 2).
16.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 335-336 (map 2).
17.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 339-340 (map 2).
18.Proces-verbaal rapport analyse tijdlijn 21 december 2020, p. 341 (map 2).