In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die eerder was veroordeeld tot TBS met voorwaarden voor bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname van de betrokkene in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPC) vertraagd is door een tijdelijke opnamestop die door de vorige minister was afgekondigd. Ondanks deze vertraging lijkt er nu weer vooruitgang te zijn in de plaatsing van wachtende TBS-passanten. De rechtbank heeft de TBS verlengd met twee jaar, omdat er duidelijke contra-indicaties zijn voor de gevraagde verlenging van één jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen als redenen voor de verlenging genoemd.
De procedure begon met een vordering van de officier van justitie op 18 oktober 2021 om de maatregel te verlengen. De rechtbank heeft eerder, op 31 december 2021, het onderzoek heropend en de officier van justitie opdracht gegeven om nadere informatie in te winnen over de opnamestop. Tijdens de zitting op 11 maart 2022 zijn zowel de betrokkene als zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie heeft de vordering gewijzigd en verzocht om een verlenging van één jaar, terwijl de raadsman van de betrokkene zich niet verzette tegen deze verlenging.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat een verlenging van één jaar niet zinvol is, gezien het tijdsverloop en de noodzaak om de behandeling in de kliniek te starten. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de TBS met twee jaar te verlengen, ondanks dat dit teleurstellend kan zijn voor de betrokkene. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere beslissingen en rapportages die de noodzaak van een klinische behandeling onderbouwen.