In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, die eerder in een verstekvonnis schadevergoeding had gevorderd na een mishandeling op 18 februari 2018, heeft zijn vorderingen opnieuw aan de rechtbank voorgelegd. De mishandeling vond plaats op het Velperplein in Arnhem, waar de eiser door de onderbewindgestelde is geduwd, wat resulteerde in ernstig letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser ontvankelijk is in zijn vorderingen, ondanks de onderbewindstelling van de gedaagde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor de schade die de eiser heeft geleden als gevolg van de mishandeling. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 23.028,54, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld tot vergoeding van toekomstige schade die de eiser zal lijden als gevolg van zijn economische kwetsbaarheid en verlies aan arbeidsvermogen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiser toegewezen, waarbij de bewindvoerder als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.