ECLI:NL:RBGEL:2022:1414
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van huurovereenkomst na ontruiming
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eisende partij, zonder bekende woon- of verblijfplaats, een vordering heeft ingesteld tegen de stichting Woonstede. De eisende partij vorderde dat Woonstede binnen 14 dagen een passende woning aan hem zou toewijzen, na een eerdere ontruiming van zijn woning op basis van een ontruimingsvonnis. Dit ontruimingsvonnis was op 4 januari 2022 aan de eisende partij betekend, na een eerdere uitspraak van de kantonrechter op 17 december 2021. De eisende partij stelde dat hij recht had op nakoming van de huurovereenkomst, die volgens hem nog steeds van kracht was, ondanks de ontruiming. Hij voerde aan dat hij nu op straat zwerft en dat Woonstede, als maatschappelijke instelling, hem niet aan zijn lot mocht overlaten.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van de eisende partij tot schorsing van de executie van het ontruimingsvonnis eerder was afgewezen. De rechter oordeelde dat Woonstede haar verplichtingen uit de huurovereenkomst rechtsgeldig had opgeschort, en dat de opschorting tijdelijk was, maar niet leidde tot het einde van de huurovereenkomst. De rechter concludeerde dat de eisende partij op dit moment geen recht had op nakoming van de huurovereenkomst, omdat de opschorting nog steeds rechtsgeldig was en Woonstede niet verplicht was om een woning ter beschikking te stellen. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, evenals de gevorderde dwangsommen, en hij werd in de proceskosten veroordeeld.
De uitspraak is gedaan door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.