In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader van een minderjarige, geboren in 2018. De moeder verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader, omdat de biologische vader, [biologische vader], met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de vader van de minderjarige is. De juridische vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder en heeft een schriftelijke verklaring overgelegd waarin hij instemt met de ontkenning van zijn vaderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een betrouwbare DNA-test is uitgevoerd die bevestigt dat [biologische vader] de biologische vader is. De rechtbank heeft ook overwogen dat er een rechtsvacuüm dreigt, omdat de moeder niet weet in welke Amerikaanse staat zij een procedure zou moeten voeren. Daarom heeft de rechtbank besloten om Nederlands recht toe te passen, ondanks dat de moeder en de juridische vader de Amerikaanse nationaliteit hebben.
De rechtbank heeft vervolgens de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader gegrond verklaard en vastgesteld dat [biologische vader] de vader is van de minderjarige. Tevens is besloten dat de minderjarige de geslachtsnaam van [biologische vader] zal dragen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is om de juridische status van de minderjarige te verduidelijken. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in aanwezigheid van mr. H.C. van Doornik als griffier.