ECLI:NL:RBDHA:2024:15382

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
C/09/652648 / FA RK 23-6063
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning en vaststelling van vaderschap met betrekking tot een minderjarige, inclusief toepassing van IPR en recht van New York

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2024 een beschikking gegeven inzake de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader over de minderjarige [minderjarige] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de biologische vader. Het verzoekschrift, ingediend op 18 augustus 2023, was gericht op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de moeder, die gehuwd was met de juridische vader ten tijde van de geboorte van de minderjarige op [geboortedatum 1] 2021. De juridische vader, [de juridische vader], is geboren op [geboortedatum 2] 1978 in de Verenigde Staten, terwijl de biologische vader, [de biologische vader], is geboren op [geboortedatum 4] 1984. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is, op basis van DNA-onderzoek dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aantoont dat de biologische vader de verwekker is. De rechtbank heeft ook de relevante juridische bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek en de Uniform Parentage Act van New York in overweging genomen. De moeder heeft ingestemd met het verslag van de bijzondere curator, die de belangen van de minderjarige vertegenwoordigde. De rechtbank heeft geoordeeld dat het recht van de Staat New York van toepassing is op de ontkenning van het vaderschap, en heeft de verzoeken van de moeder toegewezen. Tevens is bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de biologische vader zal dragen. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-6063
Zaaknummer: C/09/652648
Datum beschikking: 30 augustus 2024

Ontkenning vaderschap en gerechtelijke vaststelling vaderschap

Beschikking op het op 18 augustus 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.N.G.N.H. Brech te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de juridische vader] ,

de juridische vader/ [de juridische vader] ,
wonende te [woonplaats] , Verenigde Staten van Amerika,

[de biologische vader] ,

de biologische vader/ [de biologische vader] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2021 te [geboorteplaats 1] .

de minderjarige [minderjarige] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. M.B. Brouwer, advocaat te 's-Gravenhage,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van de biologische vader van 30 augustus 2023;
- het verslag van de bijzondere curator, tevens houdende een zelfstandig verzoek;
- de e-mail van de biologische vader van 12 februari 2024;
- de brief van 13 februari 2024 van de zijde van de moeder;
- de referteverklaring van de juridische vader, ingekomen op 23 februari 2024;
- de brief van 18 maart 2024 van de zijde van de moeder.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt tot:
  • gegrondverklaring van de ontkenning door de moeder van het vaderschap van de juridische vader over [minderjarige] ;
  • gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de biologische vader over [minderjarige] ;
  • vast te stellen dat de verklaring van de moeder en de biologische vader luidt dat de minderjarige de geslachtsnaam [de biologische vader] zal hebben.
De bijzondere curator adviseert de verzoeken van de moeder - voor zover deze zien op de ontkenning dan wel gerechtelijke vaststelling van het vaderschap - toe te wijzen.
De moeder stemt in met het verslag van de bijzondere curator.
Bij de stukken bevindt zich een door [de biologische vader] op 30 augustus 2023 ondertekende instemmingsverklaring. Bij e-mail van 12 februari 2024 heeft hij de rechtbank bericht te kunnen instemmen met het verslag van de bijzondere curator.
Bij e-mail van 22 februari 2024 is van de zijde van de bijzondere curator een door [de juridische vader] op 13 februari 2024 ondertekende referteverklaring van [de juridische vader] overgelegd.

Feiten

- Op [geboortedatum 1] 2021 te 's-Gravenhage is de minderjarige [minderjarige] geboren uit: [verzoekster] . Bij latere vermelding betreffende ambtshalve verbetering is [de juridische vader] , geboren op [geboortedatum 2] 1978 te [geboorteplaats 2] , Verenigde Staten van Amerika, opgenomen als vader van [minderjarige] en is zijn geslachtsnaam gewijzigd in ‘ [de juridische vader] ’.
- Op het moment van de geboorte van [minderjarige] was de moeder gehuwd met [de juridische vader] . Op 13 juni 2022 is tussen de moeder en [de juridische vader] de echtscheiding uitgesproken door de Supreme Court of the State of New York. Deze beslissing is ingeschreven op 13 juni 2022.
- Uit een rapport van DNA-onderzoek blijkt dat [de biologische vader] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige] .
- De moeder heeft de Taiwanese nationaliteit en is Amerikaans burger. De juridische vader is Amerikaans burger. [minderjarige] is Amerikaans burger. De biologische vader heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 8 september 2023 is mr. M.B. Brouwer voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.

Beoordeling

Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Ontkenning vaderschap
Toepasselijk recht
Artikel 10:92 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt – voor zover hier aan de orde – dat of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde persoon of gehuwd geweest zijnde persoon, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat het tijdstip van de geboorte van het kind bepalend is. Op grond van artikel 10:93 lid 1 BW is op de ontkenning van het vaderschap hetzelfde recht van toepassing als op de familierechtelijke betrekking als bedoeld in artikel 10:92 BW, in de situatie dat een kind tijdens huwelijk is geboren.
[minderjarige] is geboren tijdens het huwelijk van de moeder met [de juridische vader] . De moeder en [de juridische vader] waren ten tijde van de geboorte van [minderjarige] beiden Amerikaans burger, zodat Amerikaans recht van toepassing is op de vraag of door het huwelijk tussen de moeder en [de juridische vader] het juridisch vaderschap is ontstaan én op de vraag of ontkenning van het vaderschap van [de juridische vader] mogelijk is.
In de Verenigde Staten van Amerika verschilt het (materiële) recht per Staat. De moeder stelt onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 maart 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:1185) dat het recht van Staat van New York van toepassing is, aansluitend bij de
gewone verblijfplaatsvan de juridische vader op het moment van de geboorte van [minderjarige] .
De rechtbank is het met de moeder eens dat het recht van de Staat van New York hier van toepassing is, maar om andere redenen. Gelet op de noot van prof. mr. I. Sumner (JPF 2022/66) die gepubliceerd is bij deze uitspraak, dient artikel 10:15 BW in acht te worden genomen. Dit artikel bepaalt op welke wijze moet worden omgegaan met meervoudige rechtstelsels, namelijk dat indien het nationale recht van een natuurlijk persoon van toepassing is en de staat van de nationaliteit van de betrokken persoon twee of meer stelsels kent die van toepassing zijn op verschillende categorieën personen of in verschillende gebiedsdelen, bepalen de in die staat ter zake geldende regels welk van die rechtsstelsels van toepassing is.
De moeder is Taiwanees burger en Amerikaans burger. Volgens het verzoekschrift heeft de
moeder, ondanks dat zij nu in Nederland woont en inmiddels gescheiden is, nog steeds een
dubbele nationaliteit. [de juridische vader] is geboren in de Verenigde Staten van Amerika, in de staat New
York. De echtscheiding is in 2022 uitgesproken door de Supreme Court of the State of New
York en [de juridische vader] woont nog steeds in [woonplaats] . Bij gebrek aan informatie, gaat de
rechtbank ervan uit dat de moeder door het huwelijk met [de juridische vader] het Amerikaans burgerschap
heeft verkregen en dat daarvoor het recht van de Staat New York bepalend is geweest. De
rechtbank gaat er daarom van uit dat het recht van de Staat New York mag worden
beschouwd als het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en [de juridische vader] .
Dat betekent dat dit recht moet worden toegepast op de vraag of hier sprake is van
familierechtelijke betrekkingen en zo ja, of deze ten aanzien van het vaderschap kunnen
worden verbroken door een ontkenning.
Familierechtelijke betrekkingen
In alle Verenigde Staten is de moeder de vrouw uit wie het kind geboren is. Volgens de
geboorteakte is [minderjarige] geboren uit: [verzoekster] . Daarmee staat vast dat tussen de
moeder en [minderjarige] familierechtelijke betrekkingen bestaan. Deze bestaan ook tussen [de juridische vader] en
[minderjarige] , zoals hierna zal worden overwogen.
Order of Filiation
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [de juridische vader] gewezen op [Chapter 686, artikel 5,] section 542 van de Family Court Act of New York (FCT), op grond waarvan een ‘Order of Filiation’ door de rechtbank kan worden afgegeven. Deze Court Order houdt samengevat in dat het vaderschap wordt vastgesteld ten gunste van de biologische vader, wanneer alle betrokkenen (de moeder, de juridische vader en de biologische vader) hiermee instemmen.
De rechtbank is - zoals de moeder zelf ook suggereert - van oordeel dat deze Order of Filiation niet mogelijk is in de onderhavige situatie, waarin het vaderschap van [de juridische vader] al geregistreerd is op de geboorteakte van [minderjarige] . Het vaderschap van [de juridische vader] zal eerst door de rechtbank moeten worden ontkend, voordat het vaderschap van [de biologische vader] kan worden vastgesteld. De FCT biedt, voor zover de rechtbank kan nagaan en nu dit ook niet uit de stukken van de moeder volgt, geen aparte regeling voor de ontkenning van het vaderschap.
Uniform Parentage Act
Uit VIND Burgerzaken blijkt dat de ontkenning van het ouderschap door een gerechtelijke procedure in alle staten mogelijk is. De Verenigde Staten van Amerika kent een uniforme regeling ten aanzien van ‘parentage’ (afstamming): de Uniform Parentage Act van 1973. Deze wet geldt voor alle staten en is in sommige staten opgenomen in de eigen wetgeving. Dit blijkt niet het geval te zijn voor de staat [woonplaats] , zodat de rechtbank voor wat betreft de afstamming uitgaat van deze uniforme wettelijke regeling.
De Uniform Parentage Act van 1973 (verder: UPC) bepaalt voor zover hier relevant het volgende:
§ 4. [Presumption of Paternity]
(a) A man is presumed to be the natural father of a child if:
(1) he and the child’s natural mother are or have been married to each other and the child is born during the marriage, or within 300 days after the marriage is terminated by death, annulment, declaration of invalidity, or divorce, or after a decree of separation is entered by a court;
(…)
(b) A presumption under this section may be rebutted in an appropriate action only by clear and convincing evidence. If two or more presumptions arise which conflict with each other, the presumption which on the facts is founded on the weightier considerations of policy and logic controls. The presumption is rebutted by a court decree establishing paternity of the child by another man.
(…)
§ 6. [Determination of Father and Child Relationship; Who May Bring Action; When Action May Be Brought]
(a) A child, his natural mother, or a man presumed to be his father under Paragraph (1), (2), or (3) of Section 4(a), may bring an action
(…)
(2) for the purpose of declaring the non-existence of the father and child relationship presumed under Paragraph (1), (2), or (3) of Section 4(a) only if the action is brought within a reasonable time after obtaining knowledge of relevant facts, but in no event later than [five] years after the child’s birth. After the presumption has been rebutted, paternity of the child by another man may be determined in the same action, if he has been made a party.
(…)
§ 9. [Parties]
The child shall be made a party to the action. If he is a minor he shall be represented by his general guardian or a guardian ad litem appointed by the court. The child’s mother or father may not represent the child as guardian or otherwise. The court may appoint the [appropriate state agency] as guardian ad litem for the child. The natural mother, each man presumed to be the father under Section 4, and each man alleged to be the natural father, shall be made parties or, if not subject to the jurisdiction of the court, shall be given notice of the action in a manner prescribed by the court and an opportunity to be heard. The court may align the parties.
§ 12. [Evidence Relating to Paternity]
Evidence relating to paternity may include:
(…)
(3) blood test results, weighted in accordance with evidence, if available, of the statistical
probability of the alleged father’s paternity;
(4) medical or anthropological evidence relating to the alleged father’s paternity of the child based on tests performed by experts. If a man has been identified as a possible father of the child, the court may, and upon request of a party shall, require the child, the mother, and the man to submit to appropriate tests;
(…)
Ontvankelijkheid
Artikel 6 en 9 UPC bepalen onder welke (ontvankelijkheids)voorwaarden bij de rechtbank een ontkenning van het vaderschap kan worden gevorderd: ‘Een kind, zijn biologische moeder of de man die wordt vermoed zijn vader te zijn op grond van section 4, sub a, lid 1, 2 of 3, kan een vordering instellen voor de vaststelling dat er geen sprake is van een verwantschap tussen vader en kind die wordt vermoed op grond van § 4, onder a), § 1, 2 of 3, indien de vordering wordt ingesteld binnen een redelijke termijn nadat kennis is genomen van de relevante feiten, maar in geen geval later dan vijf jaar na de geboorte van het kind. Nadat het vermoeden is weerlegd, kan het vaderschap van het kind door een andere man in dezelfde procedure worden vastgesteld, indien hij als belanghebbende is betrokken in de procedure.’
De moeder heeft op 18 augustus 2023 een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [de juridische vader] over [minderjarige] ingediend, met daarin ook het verzoek om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de biologische vader] over [minderjarige] . De minderjarige [minderjarige] is geboren op [geboortedatum 1] 2021, zodat dit verzoek tijdig (binnen vijf jaar na de geboorte) is ingediend. De biologische vader en de juridische vader zijn in de procedure gekend. Ook heeft de rechtbank ten behoeve van [minderjarige] een bijzondere curator benoemd die zijn belangen behartigt.
De moeder kan worden ontvangen in haar verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [de juridische vader] over [minderjarige] .
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 4, subsectie (a) onder 1, van de Uniform Parentage Act (UPC) wordt een man vermoed de juridisch vader te zijn van een kind dat is geboren gedurende het huwelijk van de man met de moeder van het kind. Subsectie (b) van voormeld artikel bepaalt dat dit (rechts)vermoeden onder passende omstandigheden kan worden weerlegd door ‘duidelijk en overtuigend’ bewijs. Het vermoeden wordt weerlegd door een rechterlijke beslissing waarbij het vaderschap van het kind door een andere man wordt vastgesteld.
De minderjarige [minderjarige] is geboren tijdens het huwelijk van de moeder en [de juridische vader] , zodat [de juridische vader] op grond van artikel 4, subsectie (a) onder 1 UPC wordt vermoed de juridische vader van [minderjarige] te zijn. De rechtbank stelt vast dat de gegevens op de geboorteakte van [minderjarige] , met de vermelding van [de juridische vader] als de vader van [minderjarige] , juist zijn.
De moeder verzoekt op de grond dat [de juridische vader] niet de biologische vader van [minderjarige] is, zijn vaderschap te ontkennen. De moeder heeft daartoe een DNA-onderzoek overgelegd waaruit blijkt dat [de biologische vader] de verwekker van [minderjarige] is.
[de juridische vader] en [de biologische vader] hebben ingestemd met het verzoek.
De bijzondere curator heeft namens [minderjarige] geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De rechtbank stelt voorop dat het van belang is dat de afstamming van [minderjarige] goed geregistreerd staat en dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming is met de feitelijke werkelijkheid. Uit het DNA-onderzoek blijkt dat [de biologische vader] de verwekker van [minderjarige] is. De rechtbank stelt op grond van dit bewijs vast dat er geen sprake is van een verwantschap tussen de juridische vader [de juridische vader] en de minderjarige [minderjarige] . Het verzoek van de moeder tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [de juridische vader] over [minderjarige] kan daarom worden toegewezen.
Erkenning
De rechtbank heeft er bij brief van 8 maart 2024 op gewezen dat als een erkenning mogelijk is en de ouder wiens ouderschap moet worden vastgesteld, instemt met de erkenning, in beginsel een verzoek tot gerechtelijke vaststelling wordt afgewezen, tenzij er een ander belang is bij gerechtelijke vaststelling.
De moeder stelt dat zij belang heeft bij gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, enerzijds omdat met gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wordt aangesloten bij het toepasselijke recht van [woonplaats] en anderzijds omdat er een belang is bij de terugwerkende kracht bij vaststelling van het gerechtelijk vaderschap.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder een zwaarwegend belang heeft bij gerechtelijke vaststelling van het vaderschap boven de mogelijkheid van erkenning, omdat de Amerikaanse wetgeving nadrukkelijk de ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap koppelt aan de gelijktijdige vaststelling van het vaderschap van de verwekker. De rechtbank acht het van belang dat dit wordt gevolgd.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
Toepasselijk recht
Of en onder welke voorwaarden ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van die persoon en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar die persoon en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind (artikel 10:97, eerste lid, BW). Bepalend is het tijdstip van de indiening van het verzoekschrift.
De moeder en [de biologische vader] hebben geen gemeenschappelijke nationaliteit, maar woonden ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beiden in Nederland. De rechtbank zal op dit verzoek Nederlands recht toepassen.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:207 BW kan het ouderschap van een persoon op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank op verzoek van de moeder of het kind worden vastgesteld. Het verzoek moet door de moeder worden ingediend binnen vijf jaar na de geboorte van het kind. De rechtbank stelt vast dat de moeder het verzoek binnen de daartoe gestelde termijn heeft ingediend.
Inhoudelijke beoordeling
Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek blijkt dat met meer dan 99,999% zekerheid is aangetoond dat [de biologische vader] de verwekker is van de minderjarige [minderjarige] . Nu van overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 BW niet is gebleken, ligt het verzoek voor toewijzing gereed.
Geslachtsnaam na gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
Indien een kind door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in familierechtelijke
betrekking tot de vader komt te staan, houdt het de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de
moeder en de man, wiens vaderschap is vastgesteld, ter gelegenheid van de vaststelling
gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. De
rechterlijke uitspraak inzake de vaststelling van het vaderschap vermeldt de verklaring van
de ouders hieromtrent (artikel 1:5 BW).
De moeder verzoekt, met instemming van [de biologische vader] , te verklaren dat [minderjarige] de geslachtsnaam
‘ [de biologische vader] ’ zal hebben na de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Als productie 9
bij het verzoekschrift heeft de moeder een verklaring van naamkeuze, ondertekend op
26 juni 2022 door de moeder en [de biologische vader] , overgelegd. Zij verklaren dat zij ter gelegenheid van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap over [minderjarige] , ervoor kiezen dat hun zoon voortaan de naam ‘ [de biologische vader] ’ zal hebben. De rechtbank zal aldus bepalen.
Ontslag bijzondere curator
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere
curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden
van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart gegrond het verzoek van:
[verzoekster], geboren op [geboortedatum 3] 1979 te onbekend;
tot ontkenning van het vaderschap van de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum 1] 2021 te [geboorteplaats 1] .
van:
[de juridische vader], geboren op [geboortedatum 2] 1978 te [geboorteplaats 2] , Verenigde Staten van Amerika;
*
stelt vast het ouderschap van:
[de biologische vader] ,geboren op [geboortedatum 4] 1984 te [geboorteplaats 3] ,
over:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum 1] 2021 te ’ [geboorteplaats 1] ,
uit:
[verzoekster], geboren op [geboortedatum 3] 1979 te onbekend;
stelt vast dat de verklaring van de biologische vader en de moeder luidt dat de minderjarige de geslachtsnaam van de biologische vader ( [de biologische vader] ) zal dragen;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. K. Willems als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2024.