Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 februari 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De psychiater die recent de behandeling van betrokkene heeft overgenomen, heeft aangegeven dat het niet wenselijk is om betrokkene een zorgmachtiging op te leggen. In plaats daarvan pleit hij voor een behandelrelatie op vrijwillige basis, waarbij betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan een vrijwillige behandeling. Dit biedt een alternatieve mogelijkheid om het ernstig nadeel, dat voortvloeit uit de psychische stoornissen van betrokkene, af te wenden.
Tijdens de mondelinge behandeling, die via beeldbellen plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder Gilles de la Tourette en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Het gedrag dat voortvloeit uit deze stoornissen leidt tot ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel en psychische schade. De psychiater heeft toegelicht dat de zorgmachtiging eerder is gebruikt voor diagnostiek en dat betrokkene tijdens zijn verblijf op de HIC geen misbruik heeft gemaakt van de vrijheden die hij had.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de voorkeur van de psychiater voor een vrijwillige behandeling en de bereidheid van betrokkene om hieraan mee te werken, er geen noodzaak is voor het opleggen van een zorgmachtiging. De rechtbank heeft het verzoek tot zorgmachtiging dan ook afgewezen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2021 door rechter A.L.M. Steinebach-de Wit, in tegenwoordigheid van griffier L. Stoevenbelt. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2021.