Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
alimentatie voor [de jongmeerderjarige] );
- de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man (hierna: de partneralimentatie);
- de gebruiksvergoeding;
- de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden;
- de pensioenverevening.
€ 525 per maand in 2019.
€ 1.007 netto per maand.
€ 1.659,01 heeft hij feitelijk verlies geleden, aldus de man. Met het werk via het uitzendbureau heeft de man in de periode van 26 maart tot 6 juni 2021 € 3.875,69 netto verdiend. Wat de man thans verdient bij het hoveniersbedrijf van zijn vriend is de rechtbank niet bekend.
€ 322.855/2). De man voert verweer.
Op dit deelgenootschap zijn de artikelen 129 en volgende Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.
c. Na het eindigen van het deelgenootschap kan ieder der echtgenoten de verrekening van ieders activa en passiva als bedoeld in lid a vorderen.
15 maart 2022 pro forma.Partijen dienen uiterlijk op deze pro forma datum, of zoveel eerder als de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en dan binnen
twee wekendaarna, het bewijs van de inschrijving in te dienen bij de rechtbank, alsmede – zoals is bepaald in artikel 8 lid c van de huwelijkse voorwaarden - een specifieke beschrijving en schatting van de vermogens op de peildatum, te weten de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, voorzien van onderliggende bewijsstukken. Partijen hebben na indiening hiervan,
vier wekende gelegenheid om op elkaars ingediende stukken te reageren, waarna de rechtbank zich zal beraden over de verdere voortgang van de procedure.
Is de gemeenschap van de woning een eenvoudige gemeenschap of een beperkte huwelijksgemeenschap?
Dat beoogd is de woning tot een eenvoudige gemeenschap te maken blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook verder nergens uit. Door de werking van enige vermogensrechtelijke gemeenschap uit te sluiten, met uitzondering van de woning, is de vrouw door de huwelijksvoltrekking automatisch mede-eigenaar geworden van de woning. Daarmee is geen sprake van een eenvoudige gemeenschap. Immers, ook is niet gebleken dat de man de helft van de woning heeft verkocht aan de vrouw en dat er een notariële levering van de helft van de woning aan de vrouw heeft plaatsgevonden en partijen daarmee ieder een eigen aandeel hebben in de woning dat tot hun privévermogens is gaan behoren en waarover zij ieder afzonderlijk kunnen beschikken. Partijen zijn in hun huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat de woning en de daarop rustende hypothecaire schulden krachtens huwelijksvermogensrecht gemeenschappelijk zijn. De rechtbank kwalificeert de door het huwelijke ontstane gemeenschap van de woning dan ook als een beperkte huwelijksgemeenschap.
Moet de gemeenschap van de woning worden betrokken in de afwikkeling van het deelgenootschap?
- na het eindigen van het deelgenootschap ieder van de echtgenoten de verrekening van ieders activa en passiva als bedoeld in 8 lid a kan vorderen;
- de vrouw bij echtscheiding aan de man zal betalen een bedrag groot f. 20.250, gelijk aan € 9.189,05, zijnde de helft van de waarde van de woning ten tijde van de aankoop door de man verminderd met de restanthypotheek en vermeerderd met de voor de aankoop betaalde kosten;
- tussen de echtgenoten afgerekend wordt zoals in artikel 8 bepaald, met dien verstande dat van het bedrag, waarop het vermogen van een echtgenoot aan het einde van het deelgenootschap is geschat, wordt afgetrokken:
- de hiervoor onder 1, 2 en 3 bedoelde goederen in aanmerking worden genomen voor hun waarde bij het einde van het deelgenootschap indien zij alsdan nog aanwezig zijn. Voorzover deze goederen alsdan niet meer aanwezig zijn, worden deze in aanmerking genomen voor hun waarde op het ogenblik waarop deze uit het vermogen van de echtgenoot zijn verdwenen, tenzij kan worden aangetoond dat voor deze goederen andere goederen in de plaats zijn gekomen (bijvoorbeeld door (weder)belegging of anderszins).
- waarbij onder 5 is bepaald dat de woning niet als huwelijksaanbrengst wordt aangemerkt.
4.De beslissing
twee wekendaarna, het bewijs van de inschrijving in te dienen bij de rechtbank alsmede een specifieke beschrijving en schatting van de vermogens op de peildatum, te weten de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, voorzien van onderliggende bewijsstukken. Partijen hebben na indiening hiervan,
vier wekende gelegenheid om op elkaars ingediende stukken te reageren, waarna de rechtbank zich zal beraden over de verdere voortgang van de procedure;