ECLI:NL:RBGEL:2021:7347

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
8549889
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na afwijzing van diefstalschade door verzekeraar op grond van vermeende fraude

In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. J. van Andel, schadevergoeding van Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. na de afwijzing van zijn schadeclaim wegens diefstal van zijn auto. Eiser had op 17 april 2019 een motorrijtuigenverzekering afgesloten en deed op 1 juli 2019 aangifte van diefstal van zijn Volkswagen Golf. Nationale Nederlanden heeft de claim afgewezen op basis van vermeende onjuistheden in de verklaringen van eiser en het vermoeden van fraude. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De feiten tonen aan dat eiser de auto onbeheerd heeft achtergelaten na de diefstal, wat in strijd is met de polisvoorwaarden. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende voorzichtig is geweest en dat de afwijzing van de schadeclaim door Nationale Nederlanden gerechtvaardigd is. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8549889 \ CV EXPL 20-5272 \ 25115 \ 636
uitspraak van 3 februari 2021
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. J. van Andel
procederende krachtens toevoegingsnummer 4NV4658
tegen
de naamloze vennootschap
Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., mede h.o.d.n. Ohra Schadeverzekeringen
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde mr. C. Bruin
Partijen worden hierna [eiser] en Nationale Nederlanden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juli 2020 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 16 oktober 2020

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 17 april 2019 heeft [eiser] bij Nationale Nederlanden een motorrijtuigenverzekering met dekking WA Plus afgesloten voor zijn Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (hierna: de auto).
2.2.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de polisvoorwaarden AUT1604 van toepassing. In de polisvoorwaarden is, onder meer, het volgende vermeld:
(op pagina 9)
Waarvoor bent u verzekerd met Diefstal?
U bent verzekerd als u uw auto kwijt bent door, of als er schade aan uw auto is veroorzaakt door:
1. diefstal (of poging daartoe)
2. (…)
3. (…)
4. verduistering van de hele auto;
5. (…)
U bent alleen verzekerd als u voorzichtig genoeg bent geweest. U bent in ieder geval niet voorzichtig genoeg geweest in de volgende gevallen:
1. Uw sleutels zijn gestolen of vermist. En u heeft geen passende maatregelen genomen om te voorkomen dat u uw auto kwijtraakt doordat deze sleutels gebruikt worden.
2. U heeft uw auto onbeheerd achter gelaten, terwijl u:
- uw auto niet of onvoldoende heeft afgesloten; en/of
- de sleutels in uw auto heeft achtergelaten; en/of:
- de sleutels niet in een goed afgesloten ruimte heeft achtergelaten.
(op pagina 32)
Wanneer mogen wij de verzekering stoppen?
Wij kunnen de verzekering om verschillende redenen stoppen. In deze gevallen hebben wij het recht om de verzekering te stoppen:
1. (…)
2. (…)
3. (…)
4. U of uw nabestaande heeft geen belang meer bij uw auto. Bijvoorbeeld omdat u uw auto heeft verkocht, omdat uw auto total loss is of omdat uw auto gestolen is.
5. (…)
6. Er is sprake van fraude. Lees hiervoor het hoofdstuk ‘Wat doen wij bij fraude’
(…)
(op pagina 34)
Wanneer vervallen uw rechten?
Uw recht op vergoeding van schade vervalt meteen als:
1. Er sprake is van fraude. Behalve als de fraude niet rechtvaardigt dat uw rechten vervallen.
2. U (al dan niet bij schade) de verplichtingen uit de verzekering niet nakomt. Maar allen als wij daardoor zijn benadeeld.
2.3.
Op 1 juli 2019 heeft [eiser] bij de politie aangifte gedaan van diefstal (met geweld) van de auto op 30 juni 2019 op de Admiraal Helfrichlaan te Utrecht. Ook heeft hij bij Nationale Nederlanden melding gemaakt van de diefstal. In het proces-verbaal van aangifte staat (onder meer) het volgende:
“(…) Opeens hoorde ik een vreemd geluid van achter mij in de auto. Het klonk als een geklop op de deur en ik hoorde achter mij een deur open gaan. Ik vond dit vreemd want [naam 1] was aan de rechterzijde ingestapt en zat achter [naam 2] .
Ik keek toch achterom omdat ik dacht dat mijn vriend [naam 1] die achterin zat dit geluid maakte. Terwijl ik achterom keek, zag ik een voor mij onbekende man half tussen de voorstoelen leunen. Hij greep opeens mijn autosleutels uit het contactslot en pakte deze af. Voordat ik iets kon zeggen kreeg ik een vuistslag op mijn neus. De man sloeg mij kennelijk opzettelijk en met kracht met zijn vuist op mijn neus.
(…) We stapten met zijn allen uit en ik schreeuwde naar hem: “geef mijn autosleutels terug anders bel ik de politie”. Ik stond toen ook met mijn telefoon in mijn handen (…). Opeens trok hij aan mijn arm, ik vermoed dat hij mijn telefoon wilde afpakken, dit lukte hem niet.
Wel trok hij mij bij de deur weg waardoor hij kon instappen. Ik zag dat hij van binnenuit de deur vergrendelde en rende om de auto heen om bij het bijrijdersraam die op een kier open stond nog mijn arm naar binnen te steken om de deur te openen. Dit lukte niet, ik hoorde dat de auto werd gestart en trok mijn arm eruit.
Terwijl de auto wegreed zag ik dat de auto rechts afsloeg (…). Ik heb toen gelijk gebeld met 112 om door te geven aan de politie dat mijn auto was gestolen.
Terwijl ik daar op straat stond met mijn vrienden kwam er een bekende langsrijden. We zijn ingestapt bij deze bekende en achter mijn auto aangereden. We zijn toen door een aantal straten heen gereden en ik zag mijn auto geparkeerd staan op de Benschoplaan.
Toen (…) heb ik gelijk de politie weer gebeld om door te geven dat ik mijn auto weer gevonden had. Ik wist niet waar ik precies stond en heb doorgegeven later nog even terug te bellen. Omdat ik snel mijn auto weer mee wilde nemen heb ik de vrienden die langs kwamen rijden en waarmee ik door de wijk was gereden gevraagd mij naar mijn ouders te brengen in Nieuwegein. Bij mijn ouders heb ik de reservesleutel opgehaald en we zijn direct teruggereden.
Toen we terugkwamen stond mijn auto niet meer geparkeerd op de Benschoplaan. (…)
2.4.
Nationale Nederlanden heeft de melding in behandeling genomen en aan [eiser] een leenauto ter beschikking gesteld. NN Expertise Mobility heeft een ‘Verkort diefstal totaal rapport’ opgesteld van 6 augustus 2019. Daarin is de waarde van de auto begroot op
€ 19.305,00. De schade-expert achtte het, zo staat in dit rapport, mede gezien de schade aan de auto op het moment van invoer, zoals die blijkt uit de BPM taxatie, niet aannemelijk dat [eiser] € 20.200,00 voor de auto had betaald. In het rapport staat (onder meer) de volgende opmerking: “Ons advies is om deze claim te laten beoordelen door uw afdeling Integriteit. Zeker gezien de onduidelijkheid in het verhaal en de of er wel een correcte voorstelling van zaken wordt gegeven door verzekerde”. Nationale Nederlanden heeft vervolgens haar afdeling ‘Anti-fraud’ ingeschakeld voor nader onderzoek.
2.5.
Bij brief van 4 december 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] Nationale Nederlanden verzocht en gesommeerd om tot uitkering over de gaan van de als gevolg van de diefstal geleden schade ter hoogte van € 19.800,00.
2.6.
Op 4 februari 2020 heeft de Anti-fraud Unit van Nationale Nederlanden haar onderzoeksrapport uitgebracht. In de samenvatting staat het volgende:`
 De door verzekeringnemer opgegeven toedracht van de beroving wordt niet met verklaringen van anderen bevestigd en is op punten opmerkelijk te noemen;
 De opgegeven toedracht door verzekeringnemer wordt niet bevestigd door camerabeelden;
 Verzekeringnemer heeft op het diefstalvragenformulier opgaven gedaan over de aankoopprijs van de gestolen Volkswagen Golf en over de persoon van wie hij deze auto gekocht zou hebben, die in strijd zijn met gegevens vermeld in ontvangen documenten te weten de aankoopfactuur en verkoopovereenkomst van [naam autobedrijf 2] en het inruilbewijs van [naam autobedrijf] aan de heer [naam 3] ;
 Verzekeringnemer heeft op het diefstalvragenformulier opgaven gedaan over de aankoopprijs van de gestolen Volkswagen Golf en over de persoon van wie hij deze auto gekocht zou hebben, die in strijd zijn met de verklaringen van de heer [naam 3] , Volkswagendealer [naam autobedrijf] en [naam autobedrijf 2] ;
 Het diefstalvragenformulier dient als bewijs van de feiten die voor verzekeraar van belang zijn voor het vaststellen van de schade;
 Verzekeringnemer volhardde tijdens de interviews in het opgeven en verstrekken van kennelijk onjuiste informatie, informatie die strijdig is met verklaringen en documenten van anderen;
 Deze andere personen, de heer [naam 3] , [naam autobedrijf] en [naam autobedrijf 2] hebben geen belang bij de diefstalclaim van de VW Golf en/of de opgegeven waarde of verkoopprijs;
 Verzekeringnemer houdt zich kennelijk bezig met verkoop van auto’s en auto-onderdelen gezien aangetroffen advertenties in relatie tot een gebruikt telefoonnummer en een Marktplaats account en gezien het aantal kentekens dat hij eerder op naam had staan;
 Verzekeringnemer verstrekte niet de contactgegevens van getuige [naam 2] en van personen die gebruik zouden maken van zijn Marktplaatsaccount waardoor de verklaringen van verzekeringnemer niet kunnen worden geverifieerd;
 Verzekeringnemer ontkent de verkoopovereenkomst met [naam autobedrijf 2] te hebben ondertekend terwijl de handtekening op dat document sterke gelijkenis vertoont met authentieke handtekeningen van verzekeringnemer en er geen antwoord is op de vraag aan de hand van welk voorbeeld de “valse handtekening” zou zijn nagemaakt;\
 Op de verkoopovereenkomst zijn persoonsgegevens van de heer [eiser] vermeld zoals zijn naam en huisadres;
 Verzekeringnemer heeft een niet bij de gestolen VW Golf behorend chassisnummer opgegeven op het diefstalvragenformulier en verklaarde dat het opgegeven (onjuiste) chassisnummer van een andere VW Golf was die hij bezichtigd maar niet gekocht had;
 De opgegeven toedracht, voor wat betreft het openen van het bijrijdersportierraam, terwijl de sleutel niet in de contactstand is gedraaid, blijkt niet in overeenstemming met de werking van een soortgelijke VW Golf.
2.7.
Bij brief van 6 maart 2020 heeft Nationale Nederlanden het volgende aan [eiser] geschreven:
“U heeft een diefstalschade gemeld bij OHRA. OHRA is een onderdeel van Nationale Nederlanden Group. Omdat bij de behandeling van deze schade enkele zaken opvielen, heeft onze afdeling Speciale Zaken de behandeling overgenomen. Met deze brief informeren wij u over de afhandeling van uw claim. Wij wijzen de schadeclaim af, omdat er sprake is van het geven van een onjuiste voorstelling van zaken. In deze brief leest u hoe wij tot dit standpunt gekomen zijn. Daarnaast wijzen we u in deze brief ook op de gevolgen van uw handelen.
Het onderzoek
U heeft een gesprek gehad met een van onze onderzoekers. Bijgevoegd treft u een kopie aan van het onderzoeksrapport en/of expertiserapport. Voor de volledige inhoud verwijzen wij u hiernaar. Hieronder zetten wij de vastgestelde feiten uiteen.
Uit dit onderzoek is het volgende gebleken:
 De door u opgegeven toedracht kan door niemand worden bevestigd.
 Uit de camerabeelden die zicht boden op de vermeende locatie van de diefstal is niets te zien dat kan duiden dat de vermeende diefstal aldaar heeft plaatsgevonden.
 Vast is komen te staan dat de datum en de tijdsinstelling van de camera correct ingesteld stonden.
 De toedracht is om zijn minst opmerkelijk te noemen. Het ligt niet voor de hand dat een, zoals u beweert, kleine tengere man de sleutels buit weet te maken terwijl er drie mannen in de auto aanwezig waren.
 U heeft onwaar verklaard omtrent de aankoop van de Volkswagen. De Volkswagen zou volgens u gekocht zijn van een particulier. Uit dit onderzoek is gebleken dat de auto gekocht werd van een Volkswagendealer uit Duitsland.
 Voorts werd door u verklaard dat de auto werd aangekocht voor een bedrag van
€ 19.800,-. Dit zou contant aan de verkopende partij betaald zonder dat hier enig bewijs in de vorm van kwitantie of factuur van werd verstrekt.
 Het aankoopbedrag op geen enkele wijze aangetoond werd middels een banktransactie of iets dergelijks.
 De verkopende partij heeft ons een koopovereenkomst met uw cliënt getoond waarop een aankoopbedrag van € 15.200,- vermeld wordt. Dit bedrag is beduidend lager dan hetgeen u verklaard heeft.
 Uw naam, adres en handtekening worden vermeld op de opgemaakte koopovereenkomst.
 Het diefstalvragenformulier is ervoor bedoeld om informatie te vergaren die ertoe dienen om de toedracht, omstandigheden en de omvang van de schade vast te kunnen stellen. OHRA moet erop kunnen vertrouwen dat dit formulier volledig naar waarheid door u ingevuld wordt. Nu uw verklaringen in het vragenformulier op meerdere punten afwijken acht OHRA zich in haar belangen geschaad. Er werd hierin onwaar verklaard over onder andere het aankoopbedrag, de verkopende partij en het bewijs van aankoop (koopovereenkomst die volgens u niet aan u verstrekt zou zijn).
 U ondanks de confrontatie door onze onderzoeker met de tegenstrijdigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen persisteert bij uw verklaring.
 De verkopende partij er geen enkel belang bij heeft onwaar te verklaren.
 U ontkent de koopovereenkomst te hebben ondertekend ondanks dat de handtekening identiek lijkt.
 U een vals, niet bestaand VIN (chassisnumer) heeft opgegeven op het diefstalvragenformulier. Dit wordt bevestigd door de informatie die verkregen werd van het Landelijk Informatiepunt Voertuigcriminaliteit (LIV).
 Uw verklaring hierover dat dit VIN afkomstig zou zijn van een andere Volkswagen niet correct is.
 De opgegeven toedracht, voor wat betreft het openen van het bijrijdersportierraam, terwijl de sleutel niet in het contactslot is gedraaid, blijkt niet in overeenstemming te zijn met de werking van een soortgelijke Volkswagen.
 U heeft ten tijde van de aanvraag voor de autoverzekering bij OHRA niet opgegeven dat er diezelfde dag een aanvraag voor een autoverzekering voor dezelfde auto werd afgewezen door ABN Amro Verzekeringen. Hiermee heeft u de mededelingsplicht bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst geschonden zoals verwoord in artikel 7:928 BW.
Wat zijn de gevolgen van uw handelen?
Met het indienen van deze schadeclaim heeft u een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Dit merken wij aan als fraude. (…)
Wat zijn de gevolgen voor uw ingediende schadeclaim?
(…) Het gevolg van de fraude is, dat u geen uitkering krijgt.
Ontbreken van polis dekking door onvoldoende zorg
U heeft verklaard dat uw autosleutel in handen van een onbevoegde is geraakt. Nadat de vermeende diefstal plaatsvond is de auto door u en de inzittende aangetroffen. U heeft besloten de locatie te verlaten om de reservesleutels te halen zonder passende maatregelen te treffen. Er is niemand bij de auto achtergebleven en ook werd bijvoorbeeld de politie niet ingelicht. Er waren 3 personen aanwezig (inclusief u zelf) zodat er zonder enige moeite gedaan werd om de tweede diefstal te voorkomen.
(…)
Op grond van het niet nemen van passende maatregelen om diefstal te voorkomen met gebruikmaking van de vermiste sleutels heeft u niet aan de eisen die volgens de polisvoorwaarden gesteld worden voldaan. Hierdoor strandt het recht op schadevergoeding eveneens.
Uw autoverzekering (…) bij OHRA is door ons beëindigd per de dagtekening van deze brief.
(…)
Welke registraties hebben wij verricht?
Wij hebben uw (persoons)gegevens opgenomen in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern Verwijzingsregister (IVR) van NN Groep.
(…)
Wij hebben uw (persoons)gegevens ook opgenomen in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR).
(…)
Wij hebben het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) van het Verbond van Verzekeraars ervan op de hoogte gebracht dat wij uw gegevens hebben opgenomen in ons incidentenregister.(…)
2.8.
Bij e-mailbericht van 3 april 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] de gemaakte verwijten / beschuldigingen van de hand gewezen en Nationale Nederlanden nogmaals gesommeerd om tot uitkering van de schade over te gaan. Ook heeft hij Nationale Nederlanden gesommeerd om de gedane registraties in alle registers te verwijderen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Nationale Nederlanden zal veroordelen:
a. a) om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan hem de somma van €19.800,00 te betalen, althans een bedrag van € 19.305,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
b) om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan hem een bedrag van € 973,00 te betalen aan buitengerechtelijke kosten;
c) om, op straffe van de verbeurte van een dwangsom, binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de beëindiging van de verzekeringspolis van de auto ongedaan te maken en de auto in dekking te nemen krachtens de polis en polisvoorwaarden zoals afgesloten per 17 april 2019;
d) om, op straffe van de verbeurte van een dwangsom, binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis alle meldingen welke zij heeft gedaan bij het IVR, Incidentenregister, EVR, CBV en stichting CIS ongedaan te maken en aldaar te melden dat zij deze meldingen ten onrechte heeft gedaan, onder de verplichting om aan [eiser] daarvan verifieerbare bewijsstukken te zenden;
e) in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat sprake is van een verzekerd voorval, diefstal van de auto, dat de verzekeringsovereenkomst dus moet worden nagekomen en de schade aan hem moet worden uitgekeerd. Hij stelt dat de diefstal heeft plaatsgevonden zoals hij en zijn vrienden de heer [naam 2] en de heer [naam 1] hebben verklaard. Hij biedt daarvan bewijs aan door het horen van getuigen waaronder hemzelf, de heer [naam 2] en de heer [naam 1] , zijn moeder, zijn zus, medewerkers van 112, de politie en anderen. Hij heeft ook overigens geen verkeerde voorstelling van zaken gegeven en niet geprobeerd Nationale Nederlanden opzettelijk te misleiden of te benadelen. Van fraude of van een poging daartoe is volgens hem geen sprake. Voor de beëindiging van de verzekering en de registratie van zijn gegevens in de diverse genoemde registers ontbreekt daarom elke grond, aldus [eiser] .
3.3.
Nationale Nederlanden voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] in zijn vorderingen dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met de nakosten. Nationale Nederlanden meent niet gehouden te zijn om over te gaan tot uitkeren. In dat verband betwist zij allereerst de diefstal en daarmee dat sprake is van een verzekerd voorval. (Meer) subsidiair beroept Nationale Nederlanden zich op verval van het recht op uitkering wegens opzettelijke misleiding dan wel benadeling van Nationale Nederlanden door haar in het kader van de beoordeling van onderhavige schadeclaim niet naar waarheid te informeren (over de aanschafprijs van de auto, over de schade aan de auto ten tijde van de aanschaf, over de schade aan de auto ten tijde van de diefstal, over de beweerdelijke diefstal en over het gebruiksdoel van de auto). Uiterst subsidiair beroept Nationale Nederlanden zich op de uitsluitingsgrond van pagina 9 van de polisvoorwaarden dan wel de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, omdat [eiser] onvoldoende voorzichtigheid heeft betracht. De opzettelijke misleiding rechtvaardigt volgens Nationale Nederlanden voorts opname van de gegevens van [eiser] in de diverse genoemde registers en de opzegging van de verzekeringsovereenkomst.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Nationale Nederlanden op goede gronden is overgegaan tot afwijzing van de schadeclaim van [eiser] en of Nationale Nederlanden terecht is overgegaan tot beëindiging van de autoverzekering met [eiser] en tot opname van zijn persoonsgegevens in de diverse registers.
Verzekerd voorval?
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat afgaande op de door [eiser] geschetste toedracht van de diefstal niet anders kan worden geconcludeerd dan dat [eiser] onvoldoende voorzichtig is geweest in de zin van pagina 9 van de polisvoorwaarden zoals geciteerd onder 2.2
.
4.3.
Uit de tekst van deze clausule volgt evident dat de uitsluitingsgrond niet beperkt is tot de daarin genoemde twee gevallen, integendeel. Uit de omschrijving van die twee gevallen blijkt onmiskenbaar dat van een verzekerde actief optreden wordt verwacht zodra het risico op diefstal is toegenomen, bijvoorbeeld als gevolg van diefstal of verlies van de autosleutels. Alsdan dient de verzekerde passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat deze de auto kwijtraakt. Waar [eiser] was beroofd van de auto inclusief de sleutels, had hij de auto, toen hij deze weer had teruggevonden, dan ook niet meer achter mogen laten zonder maatregelen te treffen. Het risico dat hij de auto dan opnieuw kwijt zou raken is immers evident. Volgens zijn eigen verklaringen, was hij samen met drie vrienden: de heer [naam 1] , de heer [naam 2] en [naam 4] (de bestuurder van de andere auto). Zij hadden met hem bij de auto kunnen blijven totdat de politie was gearriveerd. [eiser] verklaart dat hij even niet wist waar hij zich bevond, maar hij had dit eerst kunnen uitzoeken en aan de politie kunnen doorgeven, voordat hij zijn reservesleutel ging ophalen. Hij had ook een van zijn vrienden kunnen vragen om de reservesleutel op te halen terwijl hij zelf de auto in de gaten hield of zijn vrienden kunnen verzoeken om bij de auto te blijven. Het is uiterst onvoorzichtig dat hij dit alles heeft nagelaten en de teruggevonden auto onbeheerd heeft achtergelaten terwijl degene die de auto eerder had gestolen de sleutels nog in zijn bezit moest hebben. Dat [eiser] zo handelde in het heetst van de strijd met een hevig bloedende neus, zoals hij stelt, doet daar onvoldoende aan af. Kennelijk hinderde hem dat ook niet om bij [naam 4] in de auto te stappen om op zoek te gaan naar de gestolen auto. Toen hij deze had gevonden, had van hem een even daadkrachtig optreden mogen worden verwacht.
4.4.
Deze onvoorzichtigheid leidt tot de conclusie dat, los van het antwoord op de vraag of de diefstal voldoende is bewezen, het beroep van Nationale Nederlanden op de uitsluitingsgrond slaagt en er dus geen sprake is van een verzekerd voorval. De gevorderde uitkering van verzekeringsgeld zal dan ook worden afgewezen (vordering onder a), alsmede de daarmee samenhangende vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (vordering onder b).
Verwijdering persoonsgegevens uit de verschillende registers?
4.5.
Vervolgens moet worden beoordeeld of Nationale Nederlanden terecht de persoonsgegevens van [eiser] heeft geregistreerd in de Gebeurtenissenadministratie (GA), het Intern Verwijzingsregister, het Extern Verwijzingsregister en het register van de CBV.
4.6.
Registratie in het Incidentenregister van een financiële instelling heeft tot doel – kort gezegd – het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van de financiële sector (artikel 4.1.1 van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (hierna: het protocol)). Aan het Incidentenregister is een Intern Verwijzingsregister en een Extern Verwijzingsregister gekoppeld, waarin verwijzingsgegevens worden opgenomen (zoals de naam en geboortedatum van een persoon). Dit Extern Verwijzingsregister kan worden geraadpleegd door andere financiële instellingen. Nadat een andere financiële instelling heeft vastgesteld dat een bepaalde persoon is opgenomen in het Externe Verwijzingsregister, kan deze instelling de gegevens in het Incidentenregister van de andere financiële instelling raadplegen (artikel 5.1.1 van het protocol). Toegang tot het Externe Verwijzingsregister hebben onder meer banken en verzekeraars. De opname van verwijzingsgegevens in dit register heeft daardoor mogelijke, nadelige gevolgen voor de beoordeling van een door [eiser] ingediende aanvraag voor bijvoorbeeld het openen van een bankrekening, het afsluiten van een geldlening of het afsluiten van een verzekering.
4.7.
In het Incidentenregister van een financiële instelling worden gegevens vastgelegd naar aanleiding van of betrekking hebbend op een (mogelijk) incident, met als doel het ondersteunen van activiteiten gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van de financiële sector, zo blijkt uit de in het protocol onder 2 opgenomen begripsomschrijving. Onder het begrip incident wordt – volgens het protocol – verstaan een gebeurtenis die als gevolg heeft, zou kunnen hebben of heeft gehad dat de belangen, integriteit of veiligheid van de cliënten of medewerkers van een financiële instelling, de financiële instelling zelf of de financiële sector als geheel in het geding zijn of kunnen zijn, zoals het falsificeren van nota’s, identiteitsfraude, skimming, verduistering in dienstbetrekking, phishing en opzettelijke misleiding.
4.8.
Het opnemen van persoonsgegevens in deze registers is aan te merken als een verwerking van persoonsgegevens waarop de (sinds 25 mei 2018 geldende) Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing is. Het protocol biedt voldoende waarborgen voor verwerking van persoonsgegevens zoals die door de AVG wordt voorgeschreven. Het protocol dient daarom tot uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of opname van de persoonsgegevens van [eiser] in de registers gerechtvaardigd is.
4.9.
Artikel 5.2.1 van het protocol bepaalt dat een financiële instelling in het Externe Verwijzingsregister verwijzingsgegevens moet opnemen van (rechts)personen die aan de hierna onder a en b vermelde criteria voldoen, na toepassing van het onder c genoemde proportionaliteitsbeginsel.
a. a) De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen van cliënten en/of medewerkers van een financiële instelling, alsmede de (organisatie van de) financiële instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of de integriteit van de financiële sector.
b) In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechts)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klachten wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar.
c) Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat veiligheidszaken vaststelt, dat het belang van opname in het Externe Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen voor de betrokkene als gevolg van opname van zijn persoonsgegevens in het Externe Verwijzingsregister.
4.10.
Ten aanzien van de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens in de registers geldt dat een veroordeling door de strafrechter niet is vereist. De gegevens moeten echter wel in voldoende mate vaststaan. Dat betekent dat sprake moet zijn van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering kunnen dragen. Daarvan is sprake als de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld opleveren (HR 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, r.o. 4.4). Dit uitgangspunt is ook neergelegd in de annex bij het protocol. Daarin staat: “Uitgangspunt is dat in een gerechtelijke procedure moet kunnen worden aangetoond dat afdoende bewijs aanwezig is om de kwalificatie fraude of een andere onoorbare of strafbare gedraging te dragen ten opzichte van een aantoonbaar betrokken (rechts)persoon. Ontbreekt een van deze elementen dan behoort geen registratie plaats te vinden. Zij vormen de criteria als aangegeven in artikel 5.2.1, onder a en b.”
4.11.
Nationale Nederlanden legt aan alle registraties in feite ten grondslag dat [eiser] haar ten aanzien van de schadeclaim op verschillende onderdelen onjuist heeft geïnformeerd, met het opzet haar te misleiden. Volgens Nationale Nederlanden bestaat er meer dan een redelijk vermoeden dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan verzekeringsfraude.
Het is aan Nationale Nederlanden om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen die die conclusie kunnen rechtvaardigen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting daarvan door [eiser] , die te bewijzen. Het gaat, zo voert Nationale Nederlanden in haar conclusie van antwoord aan, om de verklaringen van [eiser] over:
1) de aankoop van de auto van de heer [naam 3] voor een contant bedrag van
€ 19.800,00;
2) de staat van de auto bij aankoop en import;
3) het herstel / schadevrij zijn van de auto ten tijde van de diefstal;
4) de toedracht van de diefstal;
5) de aankoop als particulier en niet als handelaar.
4.12.
Volgens Nationale Nederlanden blijkt uit het door haar ontvangen en overgelegde ‘Kaufvertrag’ en factuur op naam van ‘Firma [eiser] ’ dat [eiser] de auto op 20 maart 2019 in Duitsland heeft gekocht van autohandelaar [naam autobedrijf 2] voor een bedrag van
€ 15.200,00. De heer [naam 3] (op wiens naam het kentekenbewijs van de auto stond) heeft desgevraagd aan Nationale Nederlanden verklaard dat hij de auto had ingeruild bij [naam autobedrijf] . Dit is bevestigd door [naam autobedrijf] met een bewijs (factuur) van inkoop (inruil) van 4 maart 2019 en een foto van de auto. [naam autobedrijf] heeft verklaard dat zij de auto heeft doorverkocht aan een andere handelaar, die de auto weer heeft doorverkocht aan [naam autobedrijf 2] . [naam autobedrijf] heeft aan Nationale Nederlanden (kopie van) het koopcontract van [naam autobedrijf 2] en een factuur, beide met daarop de handtekening van [eiser] , verstrekt. De heer [naam 5] van [naam autobedrijf 2] heeft telefonisch aan Nationale Nederlanden bevestigd dat deze koopovereenkomst en factuur van [naam autobedrijf 2] afkomstig waren.
4.13.
[eiser] betwist deze gang van zaken en blijft bij zijn verklaring dat hij de auto begin 2019 in Duitsland tegen contante betaling van € 19.800,00 heeft gekocht van de heer [naam 3] zelf. Hij heeft daarvan echter geen factuur of kwitantie kunnen overleggen, noch heeft hij zijn gestelde betaling anderszins verifieerbaar onderbouwd. Weliswaar heeft hij gesteld dat de heer [naam 6] hierover kan verklaren, die hem bij de aankoop zou hebben vergezeld, maar zijn volledige voorna(a)m(en) en adresgegevens heeft hij niet genoemd. Ook heeft hij geen schriftelijke verklaring van hem overgelegd, terwijl hij dat wel heeft gedaan van zijn vrienden die getuige waren van de beweerdelijke diefstal. De kantonrechter acht dit dan ook een onvoldoende betwisting van de gemotiveerde stellingen van Nationale Nederlanden die zijn onderbouwd met verklaringen van drie verschillende partijen die daarover, onafhankelijk van elkaar, consistent hebben verklaard. Weliswaar heeft [naam autobedrijf 2] volgens het Kaufvertrag de auto voor slechts € 15.200,00 verkocht, terwijl [naam autobedrijf] blijkens de factuur van 4 maart 2019 nog van een inruilwaarde van
€ 17.004,65 is uitgegaan, maar dat prijsverschil kan door [naam autobedrijf] zijn goedgemaakt met de verkoopprijs van de auto waartegen [naam 3] de auto heeft ingeruild. Er zijn voorts geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de drie partijen onder een hoedje hebben gespeeld en gezamenlijk een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven. Volgens [eiser] wordt er wel meer gerommeld met valse facturen of overeenkomsten in verband met de belasting en btw, maar dit is slechts een blote stelling die [eiser] niet heeft onderbouwd. Dat [eiser] de echtheid van de handtekening op het Kaufvertrag heeft betwist, doet daaraan onvoldoende af.
4.14.
Daarom wordt het ervoor gehouden dat [eiser] onjuist heeft verklaard over de aanschaf van de auto, de aanschafprijs in het bijzonder. Aan (tegen)bewijslevering wordt dan niet toegekomen. Omdat [eiser] een (beduidend) hogere aanschafprijs aan Nationale Nederlanden heeft opgegeven, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat [eiser] dit bewust heeft gedaan om Nationale Nederlanden ertoe te bewegen een hogere uitkering te verstrekken. Derhalve is sprake van opzettelijke misleiding, hetgeen de verschillende registraties zonder meer rechtvaardigt. De overige verwijten die Nationale Nederlanden [eiser] in dit verband maakt, behoeven daarom geen bespreking meer. Gelet op het voorgaande zal de vordering onder d) eveneens worden afgewezen.
Ongedaanmaking beëindiging verzekering?
4.15.
De vordering onder c) treft hetzelfde lot. Niet in geschil is dat Nationale Nederlanden bevoegd is om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen ingeval van fraude (pagina 32 van de polisvoorwaarden). Nu opzettelijke misleiding door [eiser] wordt aangenomen, is de verzekeringsovereenkomst derhalve rechtsgeldig door Nationale Nederlanden beëindigd.
4.16.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 120,-, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis. Ook de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Nationale Nederlanden begroot op € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 120,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op