Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, gepleegd op 9 april 2020;
- diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, gepleegd in de periode van 1 december 2019 tot 9 april 2020;
- opzettelijk een elektriciteitswerk beschadigen en een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk veroorzaken en een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is, gepleegd in de periode van 1 december 2019 tot 9 april 2020.
- in beide kweekruimtes een op kalk gelijkende afzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten;
- in beide kweekruimtes verkleuring op het hout van de latten waaraan de assimilatielampen waren opgehangen, op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de latten;
- in kweekruimte 1 verkleuring van purschuim;
- in kweekruimte 2 verdroogde resten van hennepplanten;
- in kweekruimte 2 potten gevuld met losse steenwol vlokken, met daarin een stekblokje en een afgeknipt stronkje van een hennepplant;
- in kweekruimte 2 drie vuilniszakken met knipafval van hennepplanten;
- in kweekruimte 2 en in de derde ruimte knipscharen met hennepresten en slaolie;
- in de derde ruimte vijf gebruikte assimilatielampen;
- in de derde ruimte vijf vuilniszakken met beschimmeld hennepafval en zeven vuilniszakken met daarin steenwollen cubes, met daarin stekblokjes met de wortel en een stukje van een afgeknipte hennepplant.
- in de derde ruimte 13 strijkzakken met daarnaast een strijkijzer waarvan het ijzer sterk vervuild was;
- in de derde ruimte meerdere voedingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen;
- in de droogruimte meerdere droogrekken met daarop en op de grond resten van hennepplanten;
- in de droogruimte een koolstoffilter waarvan het filterdoek sterk vervuild was;
- in de droogruimte gedroogde henneptoppen in een lamp.
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen;
- het stoffilter van de koolstofcilinder;
- de aanwezige elektra;
- de spinnenwebben op het schakelbord.
De nota van [slachtoffer] biedt geen inzicht in de precieze omvang van dit bedrag. De rechtbank zal de in aftrek te brengen kosten voor de teelt van 300 hennepplanten in kweekruimte 2 daarom schatten. Aangezien in kweekruimte 2 meer apparatuur aanwezig was dan in kweekruimte 1, mag worden aangenomen dat in kweekruimte 2 meer elektriciteit is verbruikt dan in kweekruimte 1. Gelet hierop schat de rechtbank de elektriciteitskosten voor de eerdere oogst in kweekruimte 2 op een bedrag van afgerond € 1.063,00 (€ 2.232,81 / 14 x 10 =
€ 1.594,86 x 2/3).
Hennepstekken € 1.143,00 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten € 1.164,00 (€ 3,88 per stek/plant)
4.De toegepaste wettelijke bepalingen
5.De beslissing
€ 31.300,60 (eenendertigduizenddriehonderd euro en zestig eurocent);
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Veenker, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2021.