ECLI:NL:RBGEL:2021:7041

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
9394414
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij schadeauto; beoordeling van mededelingsplicht en toerekenbaarheid van tekortkoming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, is behandeld, gaat het om een geschil tussen een koper en een verkoper van een auto. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.R.T.M. van Ninhuijs, heeft een Mercedes-Benz E55 AMG W211 gekocht van de gedaagde partij, een besloten vennootschap gevestigd in Barneveld. De koopovereenkomst werd op 24 juli 2020 gesloten voor een bedrag van € 17.700,00. Na de aankoop ontdekte de eiser dat de auto een schadeauto was, wat niet was meegedeeld door de verkoper. De eiser heeft de verkoper in oktober 2020 op de hoogte gesteld van de schade en heeft verschillende opties voor compensatie voorgesteld, maar de verkoper weigerde enige verantwoordelijkheid te nemen.

De eiser vorderde in deze procedure vervangende schadevergoeding op grond van wanprestatie, stellende dat de auto non-conform was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verkoper niet wist en ook niet kon weten dat de auto een schadeauto was, aangezien de schade niet zichtbaar was en niet geregistreerd stond in het schade-register. De kantonrechter concludeerde dat de verkoper niet tekortgeschoten was in zijn mededelingsplicht, omdat hij niet op de hoogte was van de schade en de eiser zelf ook geen aanwijzingen had gevonden tijdens zijn onderzoek voor de aankoop.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiser afgewezen, omdat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de verkoper. De eiser werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen, die voor de verkoper op nihil werden begroot, aangezien deze zich niet had laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9394414 \ CV EXPL 21-6668 \ 512 \ 918
uitspraak van 15 december 2021
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [plaats]
eisende partij
gemachtigde mr. C.R.T.M. van Ninhuijs
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij] .,t.h.o.d.n.
[handelsnaam gedaagde partij]
gevestigd te Barneveld
gedaagde partij
vertegenwoordigd door [betrokkene 2]
Partijen worden hierna [eisende partij] en [handelsnaam gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 augustus 2021 en de daarin genoemde processtukken;
- de brief van 4 november 2021 met bijlage van de gemachtigde van [eisende partij] ;
- de comparitie van partijen van 12 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen [handelsnaam gedaagde partij] als verkoper en [eisende partij] als koper is op 24 juli 2020 een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de Mercedes-Benz E55 AMG W211 met het chassisnummer [nummer] (hierna: de auto) voor een bedrag van € 17.700,00.
2.2.
[eisende partij] heeft de auto op 16 september 2020 aan zijn garage aangeboden voor het verrichten van werkzaamheden in verband met een in te bouwen gasinstallatie. Daarbij is gebleken dat de auto een schadeauto betreft.
2.3.
Bij e-mailbericht van 17 oktober 2020 heeft [eisende partij] [handelsnaam gedaagde partij] onder meer als volgt bericht:
“(…) As agreed via phone call, I forwarded you a download link for pictures which are indicating very clearly that your car had a serious accident before you sold it to me without announcing it.
Herewith I am offering you the following, 3 options:
-
1st: Reverse transaction of our business, deduction of already driven kilometer – 0,3€ per kilometer
-
2nd: Deduction of selling price:35% of 17.700€, 6.195,00€ transferred to my bank account
-
3rd: Complete repair works of car’s rear area, done by an authorized Mercedes Benz body shop, paid fully by you (…)”
2.4.
Bij e-mailbericht van 19 oktober 2020 heeft [handelsnaam gedaagde partij] [eisende partij] als volgt bericht:
“In de bijlage ziet u de koopovereenkomst waar u heeft getekend dat de auto is geleverd met diverse mankementen, historie onbekend, geen garantie en de auto heeft onderhoud nodig.
Deze omschrijving bevestigd dat het een auto is waar extra werkzaamheden uit voort kunnen vloeien.
Wij hebben alles duidelijk met u besproken en wij zullen daarom niets vergoeden en retour is niet mogelijk.”
2.5.
Op 1 februari 2021 heeft [betrokkene 1] in opdracht van [eisende partij] een ‘Beweissicherung’ opgemaakt.
2.6.
Bij brief van 11 maart 2021 heeft de gemachtigde van [eisende partij] [handelsnaam gedaagde partij] onder meer als volgt bericht:
“(…) cliënt is naar uw bedrijf gekomen om het voertuig te onderzoeken en een proefrit met het voertuig te maken. Tijdens de proefrit en het onderzoek van het voertuig bleek dat er enkele kleine(re)
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moesten worden. Uiteindelijk werd tussen partijen de koop
gesloten en betaalde cliënt de koopprijs van € 17.700,00.
Ter voorbereiding voor het inbouwen van een LPG-installatie in het voertuig heeft cliënt het voertuig in een garage aangeboden. Daarbij is gebleken dat het een schadevoertuig betrof. Cliënt heeft u hierover ook direct geïnformeerd. (…)Deze schade c.q. reparaties waren voor cliënt tijdens de proefrit en het onderzoek van het voertuig niet herkenbaar. Cliënt werd er uwerzijds ook niet op gewezen dat het een schadevoertuig betrof. Hierover had u cliënt wel moeten informeren. (…)
Gelet op het bovenstaande bent u tekortgeschoten in uw verplichting om een voertuig, niet zijnde een
schade-voertuig, te leveren aan cliënt. (…)Nu u tekort bent geschoten, bent u voorts
gehouden om de schade die cliënt dientengevolge lijdt te vergoeden ex artikel 6:74 BW. Uit de
deskundigenrapportage blijkt dat het voertuig, ten tijde van de koop (als schadevoertuig), eigenlijk een waarde vertegenwoordigde van € 4.000,00. De door cliënt geleden schade ten gevolge van de
schending van uw mededelingsplicht bedraagt aldus € 17.700,00 - €4.000,00 = € 13.700,00.
Op basis van het bovenstaande verzoek ik u vriendelijk, doch dringend, om uiterlijkbinnen 14 dagen
na daqtekeningvan deze brief een bedrag van € 13.700,00 (…) over te boeken (…).
Indien binnen voormelde termijn een betaling, dan wel een inhoudelijke reactie uitblijft, zijn wij namens cliënt gehouden om nadere maatregelen te nemen. Uiteraard behoudt cliënt zich alsdan nadrukkelijk het recht voor om, al dan niet in een gerechtelijke procedure, de tussen partijen gesloten
koopovereenkomst op basis van dwaling te vernietigen en volledige restitutie van de koopsom te
vorderen. (…)”
2.7.
Bij e-mailbericht van 12 maart 2021 heeft de heer [betrokkene 2] directeur bij [betrokken bedrijf 1] en [gedaagde partij] . (handelend onder de naam [handelsnaam gedaagde partij] ) de gemachtigde van [eisende partij] onder meer als volgt bericht:
“(…) Ik heb kennis genomen van uw brief. Na lezing daarvan rees bij mij twijfel of u op de hoogte bent van de tussen partijen gesloten schriftelijke koopovereenkomst ter zake de verkoop en levering van deze auto. Om die reden ontvangt u hierbij een kopie van de koopovereenkomst.
[gedaagde partij] . zal geen gehoor geven aan uw verzoek om betaling en is evenmin bereid op andere wijze uw cliënt tegemoet te komen. (…)”
2.8.
Bij brief van 20 april 2021 heeft de gemachtigde van [eisende partij] [handelsnaam gedaagde partij] bericht dat [eisende partij] bij zijn standpunt blijft en [handelsnaam gedaagde partij] nogmaals in de gelegenheid gesteld het bedrag van € 13.700,00 te betalen, bij gebreke waarvan nadere maatregelen worden aangekondigd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de veroordeling van [handelsnaam gedaagde partij] :
a. om aan hem te betalen een bedrag van € 14.939,56 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2020, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
b. om aan hem te betalen een bedrag van € 1.118,52 aan buitengerechtelijke kosten;
c. in de proceskosten, waarbij de proceskosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis door [handelsnaam gedaagde partij] dienen te zijn voldaan en – voor zover voldoening niet binnen voornoemde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf het verval van voornoemde termijn voor voldoening;
d. tot betaling aan hem van de na het gewezen vonnis verschuldigde kosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis begroot op € 131,00 te vermeerderen met € 68,00 in geval van betekening van het vonnis en – voor het geval [handelsnaam gedaagde partij] de kosten niet binnen veertien dagen vergoedt – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verval van die termijn tot aan de dag van volledige betaling.
3.2.
[eisende partij] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de geleverde auto
non-conform is aangezien het een schadeauto betreft. Er is aldus sprake van een tekortkoming ex artikel 6:74 BW op grond waarvan [handelsnaam gedaagde partij] jegens [eisende partij] schadeplichtig is. Nu de prestatie van [handelsnaam gedaagde partij] blijvend onmogelijk is en [handelsnaam gedaagde partij] door haar melding ‘geen gehoor te zullen geven’ in verzuim is, vordert [eisende partij] in plaats van nakoming (vervangende) schadevergoeding.
3.3.
[handelsnaam gedaagde partij] betwist dat zij een non-conforme auto geleverd heeft, althans dat zij daardoor schadeplichtig is jegens [eisende partij] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, waar nodig voor de behandeling van de zaak, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat [eisende partij] zijn woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is. [handelsnaam gedaagde partij] is gevestigd in Nederland. Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van artikel 4 lid 1 van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van de [handelsnaam gedaagde partij] is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem bevoegd van de vordering kennis te nemen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan. Er is sprake van een internationale consumentenovereenkomst waarop artikel 6 lid 3 jo. artikel 4 lid 1 sub a van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing is. Daarin is bepaald dat de overeenkomst voor de verkoop van roerende zaken wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft. Aldus is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto een schadeauto betreft. Ook is niet in debat dat het hier een consumentenkoop betreft. Wel is tussen partijen in geschil of dit met zich meebrengt dat de auto non-conform is en of [handelsnaam gedaagde partij] daardoor schadeplichtig is jegens [eisende partij] .
4.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
[eisende partij] vordert vervangende schadevergoeding op grond van wanprestatie aan de zijde van [handelsnaam gedaagde partij] . Ingevolge artikel 6:74 BW verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
Nog daargelaten de vraag of aan de overige vereisten in dit wetsartikel is voldaan, is de kantonrechter van oordeel dat [handelsnaam gedaagde partij] terecht heeft aangevoerd dat – ook indien sprake is van een tekortkoming aan haar zijde – deze haar niet kan worden toegerekend.
4.4.
In beginsel is het juist dat van een professionele autohandelaar mag worden verwacht dat hij ten tijde van de verkoop mededeling doet van het feit dat sprake is van een schadeauto. Echter, acht de kantonrechter in deze zaak van belang dat [handelsnaam gedaagde partij] onbetwist heeft gesteld dat zij ten tijde van de verkoop niet wist dat de auto een schadeauto is. Dit kon zij ook niet weten, omdat de auto niet voorkwam in het sinds 2005 bijgehouden register met schadegevallen. De schadeveroorzakende gebeurtenis dateert namelijk van begin 2004. Onbetwist staat bovendien vast dat de schade is hersteld door een Mercedes Benz dealer in Belgie en dat de auto daarna nog 16 jaar probleemloos bijna 180.000 kilometer heeft gereden. Voorts staat onbetwist vast dat [handelsnaam gedaagde partij] zelf geen onderhoud en reparaties uitvoert, zodat zij ook niet de expertise heeft om hier zelf onderzoek naar te verrichten. De door [eisende partij] ingeschakelde deskundige heeft aangegeven dat de schade uit 2004 ook niet op het eerste gezicht is te zien, maar pas na nader onderzoek en verwijdering van de bekleding kon worden ontdekt. [eisende partij] is op zijn beurt ervaren in het kopen van oudere auto’s van vergelijkbare merken, hij was ten tijde van aankoop op de hoogte van de bekende onderhoudshistorie en heeft de auto voor de aankoop diverse malen uitgebreid onderzocht en ook een proefrit gemaakt. Het gevolg was een aanpassing van de verkoopprijs en een door hem opgestelde lijst van meer dan 1 A4-tje met gebreken die hersteld dienden te worden. [eisende partij] heeft tijdens dit onderzoek overigens ook niet ontdekt dat het een schadeauto betrof. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat [handelsnaam gedaagde partij] haar mededelingsplicht tegenover [eisende partij] heeft geschonden. Uit het voorgaande volgt dat [handelsnaam gedaagde partij] niet meer had kunnen doen om te achterhalen of de auto een schadeauto betrof, [eisende partij] voor de verkoop heeft gewezen op het feit dat de historie van de auto onbekend was. Dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [handelsnaam gedaagde partij] komt dan ook niet vast te staan.
4.5.
Nu geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming bestaat evenmin recht op vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:74 BW. De vordering in hoofdsom wordt daarom afgewezen. De nevenvorderingen delen dit lot.
4.6.
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Aangezien [handelsnaam gedaagde partij] zich niet heeft laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, worden haar proceskosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam gedaagde partij] , tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en door de kantonrechter
mr. A.J. Weerkamp-Beens in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.