ECLI:NL:RBGEL:2021:6833

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
05/150247-21, 05/216680-21, 05/197065-21, 05/220228-21, 05/230101-21 en 05/234089-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Poolse man voor mishandeling, diefstal en vernieling

Op 20 december 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Poolse man, geboren in 1976, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor mishandeling van een arrestantenverzorger, drie diefstallen en twee vernielingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging tot brandstichting en van een diefstal. De mishandeling vond plaats op 8 juni 2021 in Arnhem, waar de verdachte de arrestantenverzorger met de vuist op de borst sloeg. De diefstallen betroffen onder andere het wegnemen van voedsel en drank uit supermarkten, en de vernielingen betroffen het beschadigen van een auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, gezien de psychische problemen die uit een Pro-Justitia rapport naar voren kwamen. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De benadeelde partij, die schadevergoeding had geëist, kreeg een gedeeltelijke toewijzing van de vordering, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte € 32,- moest betalen voor de schade aan een band.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/150247-21, 05/216680-21, 05/197065-21, 05/220228-21, 05/230101-21 en 05/234089-21 (gevoegd ter zitting)
Datum uitspraak : 20 december 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. G.J. Gerrits, advocaat te Arnhem
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 december 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/150247-21
1.
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Arnhem, een ambtenaar, [naam 1] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door met de vuist tegen de borst, althans het lichaam, van die voornoemde [naam 1] ;
2.
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Wehl, gemeente Doetinchem een of meerdere pakken/zakjes Cup-a-soup, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan GGD Norod en Oost Gelderland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 05/216680-21
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2021 te Kilder, gemeente Montferland opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij of omstreeks 26 juli 2021 te Kilder, gemeente Montferland opzettelijk en wederrechtelijk (een wiel van) een auto, althans een wieldop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/197065-21
hij, op of omstreeks 24 juli 2021, te Kilder, een hoeveelheid (alcoholhoudende) drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Spar, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/220228-21
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Arnhem, althans in Nederland vijf, althans een of meerdere sleutelhangers en/of een shotglaasje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Waar, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/230101-21
hij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Arnhem een flesje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn (locatie: Vossenstraat nr.1), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/234089-21
hij op of omstreeks 31 augustus 2021, te Kilder, in de gemeente Montferland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/aan een geparkeerd staande auto, met dat opzet zich voorzien van een aansteker naar bedoelde auto heeft begeven en/of onder/bij die auto is gekropen/gegaan en/of (vervolgens) een brandende aansteker bij de brandstofleiding van die auto heeft gehouden/gebracht, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met de (rubber/kunststof) brandstofleiding van die auto, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 31 augustus 2021, te Kilder, in de gemeente Montferland ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijke brandstichting terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, opzettelijk een aansteker bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 31 augustus 2021, te Kilder, in de gemeente Montferland, opzettelijk en wederrechtelijk (de brandstofleiding van) een geparkeerd staande auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/150247-21 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 1 gaat het om de arrestantenverzorger [naam 1] en dat is een ambtenaar in de zin van artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid, omdat arrestantenverzorger [naam 1] geen ambtenaar in de zin van artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht is. De raadsman heeft zich voor het overige ten aanzien van feit 1 en ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1:
Aangever [naam 1] , arrestantenverzorger, heeft verklaard dat hij op 9 juni 2021 samen met een collega verdachte van de luchtplaats terug naar zijn cel op het hoofdbureau in Arnhem bracht. Bij de cel aangekomen, werd aangever vanuit het niets door verdachte met zijn vuist op de borst geslagen. Aangever voelde pijn. [2] Collega-arrestantenverzorger [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte bij de cel vanuit het niets in de richting van [naam 1] liep en [naam 1] op zijn borst sloeg. [3] Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte omstreeks 8 juni 2021 in Arnhem aangever heeft mishandeld door met de vuist tegen de borst van aangever te slaan.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 7 april 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG7743) volgt dat een ambtenaar onder andere is, degene die onder toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd.
De rechtbank is van oordeel dat de functie van arrestantenverzorger past binnen bovenstaande beschrijving. [naam 1] is daarmee een ambtenaar als bedoeld in artikel 304 onder sub 2 van het Wetboek van Strafrecht en is door verdachte mishandeld gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens GGD Noord- en Oost-Gelderland, p. 4-5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2021.
Parketnummer 05/216680-21 [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van beide feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat bij feit 2 sprake is van het wegmaken van de wieldop.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 3-5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2021.
Feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 32-34;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2021.
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat sprake is van het wegmaken van de wieldop. Van de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen zal verdachte partieel worden vrijgesproken.
Parketnummer 05/197065-21 [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte, bij gebreke van wettig en overtuigend bewijs, moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangeefster 1] heeft verklaard dat zij op 24 juli 2021 aan het werk was in de Spar in Kilder, toen een voor haar bekende man de winkel in kwam lopen. Aangeefster kent de man van eerdere diefstallen en weet dat hij aan de [adres] woont. Aangeefster zag dat de man een fles [merk] pakte, de fles openmaakte en een paar slokken uit de fles nam. Daarna verliet de man de winkel. [6] Nadat verbalisanten verdachte vertelden dat hij was aangehouden omdat hij in de supermarkt wat slokken uit een fles had gedronken zonder te betalen, zei verdachte: “En dat voor een paar slokken wijn?”. [7] Het standpunt van de raadsman dat de verbalisanten deze verklaring van verdachte pas in het proces-verbaal van 13 september 2021 hebben opgenomen en daarmee te laat hebben geverbaliseerd zodat dit proces-verbaal onbetrouwbaar is, volgt de rechtbank niet. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud van dit proces-verbaal.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/220228-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte, bij gebreke van wettig bewijs, moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangeefster 2] heeft verklaard dat op 16 augustus 2021 een man de winkel ‘Waar’ in liep. Aangeefster zag dat de man een aantal sleutelhangers van een rek pakte en deze in zijn broekzak stopte. Vervolgens verliet de man de winkel. Van een klant hoorde aangeefster dat de man ook een glas in zijn broekzak had gestopt. Verdachte is vervolgens door medewerkers van Service en Veiligheid van de NS gevolgd en door de politie aangehouden. Bij de politie is verdachte niet verhoord en ter zitting heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Omdat de goederen niet bij verdachte zijn aangetroffen en er naast de aangifte geen ander bewijs is, is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom van het tenlastegelegde vrijspreken.
Parketnummer 05/230101-21 [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens Albert Heijn, p. 11-13;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2021.
Parketnummer 05/234089-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde is geen sprake van overtuigend bewijs en is geen sprake van gemeen gevaar voor goederen. Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde is geen sprake van een strafbare vernieling, nu er geen sprake is van schade.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [naam 2] heeft verklaard dat hij op 31 augustus 2021 verdachte de toegang tot de Spar heeft geweigerd, omdat verdachte een winkelverbod heeft. Getuigen [getuige 2] en [getuige 3] zagen verdachte op de grond bij de bestelbus van aangever zitten. Verdachte had een aansteker in zijn hand en hield een vlammetje onder de auto, ter hoogte van de brandstoftank. Aangever zag, toen hij onder de auto keek, dat de vulslang van de dieseltank met een aansteker was bewerkt. Er zat een grijze vlek op de vulslang die naar de dieseltank leidt. Verdachte is vervolgens aangehouden. Bij de fouillering van verdachte had verdachte een kleine aansteker bij zich. Hoewel verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij een brandende aansteker bij de vulslang die leidt naar de brandstoftank heeft gehouden, acht de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte een brandende aansteker bij de brandstofleiding van de auto heeft gehouden.
Voor het primair en subsidiair tenlastegelegde moet beoordeeld worden of gemeen gevaar voor goederen te duchten was als gevolg van de handelingen van verdachte. De rechtbank overweegt dat het gemeen gevaar voor goederen zich dient uit te strekken tot andere goederen dan de goederen waaraan de brand wordt gesticht. Door verbalisanten is gemeten dat drie meter vanaf de plaats waar de auto geparkeerd stond, kledingcontainers staan. De containers staan weer één meter van de supermarkt vandaan. Direct boven de winkel is de balustrade van de bovenwoningen. Brandweercommandant [naam 3] heeft gesteld dat het te duchten gevaar voor goederen sterk afhankelijk is van de windrichting en -kracht. Bij een zuidwestenwind, een naar de bebouwing toe staande wind, “zou het zeker mis gaan”. Ook zonder wind zou de warmtestraling van een volledig ontwikkelde brand voor problemen en schade kunnen zorgen. Omdat de kledingcontainers van staal zijn, zal daaraan niet veel gebeuren. De rechtbank overweegt dat onvoldoende vaststaat dat gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Zo heeft de raadsman ter zitting stukken overgelegd waaruit volgt dat die dag weliswaar sprake was van een zuidwester wind maar dat dit een van de bebouwing afstaande wind was. Voorts ontbreken bewijsmiddelen waaruit het gevaar blijkt dat de bestelbus door de handelingen van verdachte in brand zou vliegen. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet bewezen is dat gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De rechtbank zal verdachte daarom van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Vervolgens is de vraag of verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Aangever heeft verklaard dat er een grijze vlek zit op de vulslang die naar de dieseltank leidt. Los van de vraag of deze grijze vlek door verdachte is veroorzaakt, overweegt de rechtbank dat met deze vlek niet zondermeer sprake is van een strafbare vernieling. De rechtbank zal daarom verdachte ook van het meer subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/150247-21 feit 1 en 2, parketnummer 05/216680-21 feit 1 en 2, parketnummer 05/197065-21 en parketnummer 05/230101-21 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/150247-21
1.
hij
op ofomstreeks 8 juni 2021 te Arnhem, een ambtenaar, [naam 1] , gedurende
en/of ter zake vande rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door met de vuist tegen de borst
, althans het lichaam,van die voornoemde [naam 1] . [naam 1] te slaan;
2.
hij op
of omstreeks8 juni 2021 te Wehl, gemeente Doetinchem
een ofmeerdere
pakken/zakjes Cup-a-Soup,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan GGD Noord- en Oost-Gelderland
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor
middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 05/216680-21
1.
hij op
of omstreeks10 juli 2021 te Kilder, gemeente Montferland opzettelijk en wederrechtelijk een band van een auto,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [benadeelde]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op
of omstreeks26 juli 2021 te Kilder, gemeente Montferland opzettelijk en wederrechtelijk
(een wiel van) een auto, althanseen wieldop,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [benadeelde]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/ofweggemaakt;
Parketnummer 05/197065-21
hij, op
of omstreeks24 juli 2021, te Kilder, een hoeveelheid
(alcoholhoudende
)drank,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan de Spar
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/230101-21
hij op
of omstreeks26 augustus 2021 te Arnhem een flesje,
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan Albert Heijn (locatie: Vossenstraat nr.1)
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/150247-21 feit 1:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Parketnummer 05/150247-21 feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Parketnummer 05/216680-21 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Parketnummer 05/216680-21 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegmaken
Parketnummer 05/197065-21:
diefstal
Parketnummer 05/230101-21:
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft opgemerkt dat de psychiater heeft geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft verbleven. De officier van justitie heeft daarnaast de dadelijke tenuitvoerlegging van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat de psychiater heeft geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een straf wordt opgelegd gelijk aan de duur van het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een arrestantenverzorger, een tweetal vernielingen en een drietal diefstallen, waaronder een diefstal met braak. Met de mishandeling heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de arrestantenverzorger. De vernieling van de autoband en het wegmaken van de wieldop, beide toebehorende aan een buurtbewoner, hebben materiële schade en overlast met zich gebracht. De diefstallen hebben eveneens voor materiële schade en overlast gezorgd.
Uit het Pro-Justitia rapport van 18 november 2021, opgesteld door psychiater [psychiater] , blijkt dat de tenlasteleggingen lijken samen te hangen met een psychotische episode. De deskundige heeft geadviseerd, zo begrijpt de rechtbank, het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank ziet in het advies van de deskundige aanleiding om verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater heeft geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een verbod op het gebruiken van drugs en een klinische behandeling bij, bijvoorbeeld, een FPA. De reclassering heeft geconcludeerd dat een klinische behandeling voor de psychiatrische problematiek en verslavingsgevoeligheid van verdachte nodig is om de kans op recidive in te perken. Het is echter de vraag of een klinische behandeling uitvoerbaar is, omdat verdachte de Nederlandse taal niet machtig is, niet beschikt over financiële middelen en niet duidelijk is of verdachte rechtmatig in Nederland verblijft. Daarom wordt de rechtbank geadviseerd om ofwel de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van duidelijkheid omtrent opname in een kliniek ofwel vonnis te wijzen en een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. In het laatste geval dient nog minimaal twee maanden gevangenisstraf te resteren, zodat opname in een kliniek naadloos kan aansluiten op detentie.
Bij de beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 november 2021. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen 5 jaren niet is veroordeeld.
Verdachte heeft meer dan drie maanden in voorlopige hechtenis verbleven. Nu de rechtbank tot een vrijspraak is gekomen in de zaak met parketnummer 05/234089-21, de zaak van het zwaarste gewicht, ziet de rechtbank voor een voorwaardelijk strafdeel met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld geen ruimte. Naar het oordeel van de rechtbank volstaat een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met parketnummer 05/216680-21 feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 144,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente; de officier van justitie heeftoplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard, omdat de vordering niet is onderbouwd. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 32,-, zijnde de kosten van het repareren van een lekke band bij Kwik-Fit. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering zal, in het licht van het gevoerde verweer en wegens het ontbreken van een onderbouwing, niet voor het volledige bedrag worden toegewezen. Onweersproken is gesteld dat het repareren van een lekke band bij de Kwik-Fit € 32,- kost. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 32,- kan worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Verdachte is vanaf 10 juli 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 300, 304, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/220228-21 en parketnummer 05/234089-21 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de zaak met
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 32,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Yeniay-Cenik, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021261239, gesloten op 12 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [naam 1] . [naam 1] , p. 6-7.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 8.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021362041, gesloten op 15 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021346622, gesloten op 25 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 1] namens Buurtsupermarkt [naam 2] - [aangeefster 1] , p. 4.
7.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600- 2021399288, gesloten op 27 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.