ECLI:NL:RBGEL:2021:6797

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
05/882455-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging terbeschikkingstelling wegens gebrek aan recidivegevaar en toewijzing rechterlijke machtiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die lijdt aan ernstige neurodegeneratieve problemen als gevolg van een hartinfarct. De rechtbank heeft eerder, op 10 september 2021, een tussenbeslissing genomen om het onderzoek te heropenen in afwachting van de uitkomst van een zoektocht naar een geschikte verblijfsplek voor de betrokkene. De betrokkene, die sinds 14 augustus 2019 onder tbs staat, is inmiddels geplaatst in een zorginstelling die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel.

Tijdens de zitting op 3 december 2021 is het verzoek tot verlenging van de tbs behandeld. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er geen recidiverisico meer is en dat de maatregel daarom niet verlengd dient te worden. De raadsman van de betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft, na het horen van deskundigen en partijen, geconcludeerd dat de betrokkene beter af is in de reguliere gezondheidszorg en dat er geen sprake meer is van recidivegevaar. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs afgewezen en heeft een rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, zodat de betrokkene de benodigde zorg kan blijven ontvangen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de eerdere tussenbeslissing en de huidige gezondheidstoestand van de betrokkene, die intensieve zorg vereist.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/882455-17
Datum uitspraak: 17 december 2021
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , hierna: betrokkene,

geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te [zorginstelling] ,
raadsman: mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.

Procedure

Betrokkene is bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 juli 2019 veroordeeld vanwege het misdrijf poging tot doodslag tot onder meer terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 14 augustus 2019.
Bij vordering van 12 juli 2021, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van één jaar.
Ter zitting van 27 augustus 2021 is de vordering behandeld, waarna de rechtbank op 10 september 2021 een tussenbeslissing heeft gegeven. Daarbij is het onderzoek heropend teneinde het onderzoek naar een geschikte verblijfsplek voor betrokkene af te wachten.
De mondeling behandeling is hervat op 3 december 2021. Bij die gelegenheid is ook een verzoekschrift voor het verlenen van een rechterlijke machtiging behandeld.
Ter zitting van 3 december 2021 zijn gehoord:
- betrokkene (via Skype);
- de raadsman mr. J.P.A. van Schaik;
- de civiele advocaat mr. J.A.C. van Etten;
- de deskundige mw. S. Bos-Sikkema, GZ-psycholoog (via een Skype-verbinding);
- [naam 3] , mentor van betrokkene;
- [naam 1] , namens [zorginstelling] , (via een Skype-verbinding);
- [naam 2] , namens [zorginstelling] , (via een Skype-verbinding);
- de officier van justitie, mr. B.P.R. van Andel.
Standpunten
De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen dient te worden, omdat het recidiverisico op nul wordt geschat.
De raadsman van betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel.

De beoordeling

Na sluiting van het onderzoek ter zitting op 27 augustus 2021 heeft de officier van justitie op 2 september 2021 gemaild dat zorginstantie [zorginstantie] op 6 september 2021 duidelijkheid zou verschaffen over de vraag of betrokkene bij hen kan worden opgenomen en zo ja binnen welke termijn. Dat heeft de rechtbank ertoe gebracht het onderzoek op 10 september 2021 te heropenen:
1) om af te wachten welk resultaat het overleg met [zorginstantie] oplevert, en
2) zodat indien nodig een CIZ-indicatie voor betrokkene kan worden aangevraagd.
Als dat zou zijn geregeld, zou wellicht de tbs-maatregel met toepassing van 6.6.13 lid 6 Sv kunnen worden beëindigd.
Betrokkene is begin november 2021 geplaatst bij de [zorginstelling] , een zorginstelling die is gericht op verzorging en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking of niet aangeboren hersenletsel.
De rechtbank is met de deskundigen, de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de tbs met dwangverpleging moet worden beëindigd. Voor de overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, verwijst de rechtbank naar de tussenbeslissing van 10 september 2021. Kort gezegd is gelet op de huidige gezondheidstoestand van betrokkene geen sprake meer van recidiverisico en is betrokkene beter op zijn plek in de reguliere gezondheidszorg. Hij is aangewezen op intensieve lichamelijke en psychologische zorg, die hij kan krijgen binnen [zorginstelling] waar hij inmiddels al verblijft. De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zal dan ook worden afgewezen.
De rechtbank heeft bij beslissing van heden het verzoekschrift van de officier van justitie strekkende tot het verlenen van een rechterlijke machtiging ex art 24 Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijke gehandicapte cliënten, voor de duur van zes maanden toegewezen. Deze beslissing is in een aparte beschikking opgenomen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en mr. J.A.P. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2021.
Mr. Van der Mei is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.