ECLI:NL:RBGEL:2021:6797
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging terbeschikkingstelling wegens gebrek aan recidivegevaar en toewijzing rechterlijke machtiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die lijdt aan ernstige neurodegeneratieve problemen als gevolg van een hartinfarct. De rechtbank heeft eerder, op 10 september 2021, een tussenbeslissing genomen om het onderzoek te heropenen in afwachting van de uitkomst van een zoektocht naar een geschikte verblijfsplek voor de betrokkene. De betrokkene, die sinds 14 augustus 2019 onder tbs staat, is inmiddels geplaatst in een zorginstelling die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel.
Tijdens de zitting op 3 december 2021 is het verzoek tot verlenging van de tbs behandeld. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er geen recidiverisico meer is en dat de maatregel daarom niet verlengd dient te worden. De raadsman van de betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft, na het horen van deskundigen en partijen, geconcludeerd dat de betrokkene beter af is in de reguliere gezondheidszorg en dat er geen sprake meer is van recidivegevaar. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs afgewezen en heeft een rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, zodat de betrokkene de benodigde zorg kan blijven ontvangen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de eerdere tussenbeslissing en de huidige gezondheidstoestand van de betrokkene, die intensieve zorg vereist.