ECLI:NL:RBGEL:2021:6589

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
C/05/387415 / HZ ZA 21-152
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van testament en geschil over legaten tussen erfgenamen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil over de uitleg van een testament en de toewijzing van legaten. De eiseres, die in conventie optreedt, vordert dat de rechtbank verklaart dat zij recht heeft op een legaat van € 20.000,00, zoals vermeld in het testament van haar tante, de erflaatster. De erflaatster is overleden op een niet gespecificeerde datum en had in haar testament legaten opgenomen voor verschillende familieleden. De eiseres stelt dat er een vergissing is gemaakt in de naamgeving van de legatarissen, wat leidt tot onduidelijkheid over wie recht heeft op welk legaat. De gedaagden, die ook erfgenamen zijn, betwisten de vordering van de eiseres en stellen dat het legaat bedoeld was voor de zus van de erflaatster.

De rechtbank heeft de procedure in twee delen behandeld: in conventie en in reconventie. In conventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiseres recht heeft op een evenredig deel van het saldo van de nalatenschap, zoals vermeld in het testament. In reconventie heeft de rechtbank vastgesteld dat het legaat onder C.5 bestemd is voor de zus van de erflaatster. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 15 december 2021 door mr. D.T. Boks.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/387415 / HZ ZA 21-152
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.W. Kobossen te Nijmegen,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv. 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[ged.conv./eis.reconv. 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. G.H.J. Spee te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] , [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 augustus 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv. 1] zijn zussen. [ged.conv./eis.reconv. 2] is de zoon van [ged.conv./eis.reconv. 1] .
2.2.
Op [datum] is [erflaatster] (hierna: erflaatster) overleden. Erflaatster is de tante van [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv. 1] .
2.3.
Erflaatster had ten tijde van haar overlijden nog twee levende zussen: [betrokkene 1] (de moeder van [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv. 1] ) en [betrokkene 2] .
2.4.
Erflaatster heeft bij testament van 24 april 2018 over haar nalatenschap beschikt. Het testament is opgesteld door mr. [notaris] te Nijmegen (hierna: de notaris).
2.5.
[ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] zijn in het testament tot enige erfgenamen benoemd. Zij zijn ook tezamen benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] hebben zowel de nalatenschap (zuiver) als hun benoeming tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder aanvaard.
2.6.
In het testament zijn diverse legaten opgenomen, waaronder:

C. LEGATEN
Ik legateer ten laste van mijn erfgenamen aan:
(…)
4. mijn zuster, mevrouw [betrokkene 1] , geboren te [datum en plaats] , een bedrag in contanten groot twintigduizend euro (€ 20.000,00);
5. mijn zuster, [betrokkene 2] , geboren te [datum en plaats] , een bedrag in contanten groot twintigduizend euro (€ 20.000);
6. Mijn nicht, mevrouw [betrokkene 3] , geboren te [datum en plaats] , een bedrag in contanten groot twintigduizend euro (€ 20.000);
7. mijn sub B genoemde nicht, mevrouw [betrokkene 1] , een bedrag in contanten groot twintigduizend euro (€ 20.000,00);
(…)
10. aan mijn in leven zijnde zusters en de kinderen en kleinkinderen van mijn broer en zusters tezamen en voor gelijke delen een bedrag in contanten ter grootte van het saldo van mijn nalatenschap.”.
2.7.
[betrokkene 3] (hierna: [voornaam betrokkene 3] ) is de dochter van [eis.conv./ged.reconv.] .
2.8.
Op 29 mei 2020 heeft de notaris op verzoek van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] een schriftelijke verklaring verstrekt die inhoudt, voor zover hier relevant:

Helaas heb ik mij vergist in de vermelding van namen van enkele legatarissen hoewel de testatrice duidelijk was in de vermelding van de familierelatie van haar met de door haar bedoelde personen. De gemaakte vergissing betreft in persoonsaanduidingen; de namen van diverse personen heb ik door elkaar gehaald.
(…)
Ik ben op verzoek van mevrouw [betrokkene 4] bij mevrouw [erflaatster] , hierna te noemen: testatrice, op 29 maart 2018 om 19.30 u in haar huis op bezoek geweest om te praten over haar testament.(…)
Mevrouw [betrokkene 4] deelde in dit voorgesprek mee dat haar zuster, mevrouw [betrokkene 2] , een bijstandsuitkering genoot zodat zij door ontvangst van geld gekort zou worden op haar uitkering. Het idee kwam op tafel dat het voor haar de voorkeur zou genieten om het geld te geven aan haar dochter, mevrouw [betrokkene 3] , en mevrouw [betrokkene 4] zou dan aan die dochter meedelen wat de bedoeling zou zijn, nl het geld besteden ten behoeve van haar moeder. Mevrouw [betrokkene 4] ging er van uit dat die dochter, in casu mevrouw [betrokkene 3] , dat dan wel zou doen.Testatrice was het met deze o0plossing eens.
Vervolgens vertrok mevrouw [betrokkene 4] en ben ik het gesprek onder vier ogen met testatrice aangegaan. Ze vertelde mij de familiesituatie. Ze had nog 2 zusters.
(…)
Mevrouw [erflaatster] had zelf op 28 maart 2018 opgeschreven wat zij wilde. Van dit stuk treft u een kopie aan.
(…)
Vervolgens wilde zij iets geven aan haar familieleden die het dichtst bij haar stonden en dat waren:
- [betrokkene 2] van de [adres] . In verband met die bijstandsuitkering moest dat geld naar haar dochter [voornaam betrokkene 3] , gehuwd met [naam echtgenoot] , wonende in de [adres] .
- [ged.conv./eis.reconv. 1] ) en haar zoon [ged.conv./eis.reconv. 2] , omdat die altijd zoveel voor haar deden.
- haar petekind [betrokkene 5] , zoon van [ged.conv./eis.reconv. 2] , een kreeg een legaat, en – uiteraard – haar beide zusters [betrokkene 1] en [betrokkene 2] van de [adres] , geboren [datum] .
Op haar overzicht van 28 maart 2018 had zij de te geven bedragen opgeschreven.
(…)
Bij het maken van het testament heb ik de namen door elkaar gehaald: bij legaat C.4 voor haar oudste zuster [betrokkene 1] heb ik abusievelijk de voornamen van haar dochter vermeld, maar wel de juiste geboortedatum opgenomen.
Bij het legaat C. 5 heb ik [betrokkene 2] genoemd in plaats van [betrokkene 1] . Bedoeld was de zuster van testatrice zoals aan het begin van de zin (C.5) staat.Deze [betrokkene 2] en [betrokkene 1] schelen maar vijf jaar in leeftijd.
Daarna kwamen de legaten voor de volgende generatie en daar is voor [betrokkene 2] genoemd haar dochter [betrokkene 3] ( [voornaam betrokkene 3] ) opdat de bijstandsuitkering niet verloren zou gaan.
(…)
Testatrice duidde iedereen aan met roepnaam en familierelatie.” .
2.9.
De door erflaatster op 28 maart 2018 geschreven tekst waar de notaris naar verwijst is, voor zover relevant:

laatste wil 28-3-2018
(…)
Bij geen opname zorgcentrum te Nijmegen wil ik mw. [betrokkene 6] mijn buurvrouw 10.000 euro nalaten.
Voor Jannie mijn steun en toeverlaat 10.000.
Voor Denis Picard mijn zwager 10.000.
[betrokkene 2] , mijn nichtje 20.000,-
Voor [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] haar zoon ieder 20.000,-
Voor [betrokkene 5] , mijn petekind 20.000,-
Voor mijn oudste zus, mw. [betrokkene 1] 20.000,-
De rest over de gehele familie.”.
2.10.
Op 19 juni 2020 heeft bij deze rechtbank een voorlopig getuigenverhoor en tegenverhoor plaatsgevonden waarbij onder andere de notaris en [voornaam betrokkene 3] zijn gehoord.
2.11.
De notaris heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor, voor zover relevant, als volgt verklaard:

U kent mijn schriftelijke verklaring van 29 mei 2020. Ook onder ede is dit mijn verklaring. (…)
Haar insteek was dat haar versterferfgenamen allemaal zouden delen in haar nalatenschap, waarbij zij sommigen van hen iets extra’s wilde nalaten.(…)
Ik heb van het gesprek op 29 maart 2018 aantekeningen gehouden. Ik geef u hierbij een afschrift van deze aantekeningen en lees met u hardop wat daarin is vastgelegd(…)
Op bladzijde 3 van die aantekeningen heb ik genoteerd dat ook haar zus [eis.conv./ged.reconv.] een legaat diende te krijgen van in haar geval € 20.000,00. Midden op die bladzijde ziet u een overzicht van het totaal bedrag van de legaten en daar staat ook haar zus [eis.conv./ged.reconv.] weer bij. Wat bij mij onder meer is fout gegaan is dat ik haar geboortedatum onjuist heb weergegeven als ook haar naam. Onder 5. treft u namelijk de naam van haar nicht, dochter van [betrokkene 1]. (…)
Dat heeft er mogelijk ook mee te maken gehad dat erflaatster alleen voornamen gebruikte. Dat deed ik ook met de familieaanduiding. Zo zijn beide [eis.conv./ged.reconv.] ’s verwisseld geworden. Bij het eerste gesprek met erflaatster heeft ze mij zelfgeschreven aantekeningen gegeven. Het is juist dat in die aantekeningen haar jongste nog in leven zijnde zus niet wordt genoemd.”.
2.12.
[voornaam betrokkene 3] heeft tijdens de contra-enquête, voor zover relevant, als volgt verklaard:

Mijn moeder had mij toen ook al verteld dat ze voor heel veel geld in het testament van tante was opgenomen. Bij tante thuis ben ik zo brutaal geweest om dat met haar te bespreken. Mijn moeder is ernstig ziek toen en ook nu, zij is nu stabiel. Ik heb tante toen gezegd of het wel verstandig was om geld aan mijn moeder na te laten, omdat het toen niet denkbeeldig was dat zij eerder zou overlijden dan tante zelf. Bovendien heeft mijn moeder een bijstandsuitkering en gaat het geld dan naar de sociale dienst.”.
2.13.
Een legaat van € 20.000,- is door de executeurs uitgekeerd aan [betrokkene 2] nadat zij daartoe eind 2020 zijn aangesproken.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat aan haar door erflaatster werd gelegateerd een bedrag van € 20.000,00 zoals onder C sub 5 in het testament aangegeven;
ingeval de verklaring voor recht onder a wordt uitgesproken, [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 20.000,00 aan haar ten titel van legaat met de wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2020 tot de dag der algehele voldoening;
voor recht zal verklaren dat aan haar door erflaatster gelegateerd werd een evenredig deel van het saldo van de nalatenschap zoals onder C sub 10 in het testament aangegeven;
voor recht zal verklaren dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gehouden zijn in het belang van [eis.conv./ged.reconv.] en de overige legatarissen onder C sub 10 notaris [notaris] aansprakelijk te stellen voor de kosten en schade ten gevolge van zijn misslagen bij het opstellen van het testament van [erflaatster] en deze kosten en schade daadwerkelijk te incasseren;
voor recht zal verklaren dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gehouden zijn in het belang van [eis.conv./ged.reconv.] en de overige legatarissen onder C sub 10, alle gegevens en verdere informatie te verstrekken die nodig zijn om berekening en verificatie van het saldo van de nalatenschap in de zin van het testament en daarmee van ieders legaat mogelijk te maken;
[ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] vorderen dat de rechtbank:
voor recht zal verklaren dat aan [eis.conv./ged.reconv.] geen legaat toekomt;
voor recht zal verklaren dat het legaat onder C.5 bestemd is voor de zuster van erflaatster, [eis.conv./ged.reconv.];
[eis.conv./ged.reconv.] zal veroordelen in de proceskosten.
3.5.
[eis.conv./ged.reconv.] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] in hun vorderingen dan wel afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] in de proceskosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Vanwege de inhoudelijke samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie behandelt de rechtbank de vorderingen gezamenlijk.
4.2.
De rechtbank zal naar de verschillende legaten uit het testament verwijzen via hun nummer, bijvoorbeeld ‘legaat 5’ of ‘legaat 10’.
Uitleg uiterste wilsbeschikking
4.3.
Erflaatster heeft in haar testament diverse legaten opgenomen. Legaat 5 is gericht aan “
mijn zuster
,
[betrokkene 2](…)”. Erflaatster heeft echter geen zus met die naam. [eis.conv./ged.reconv.] is de naam van eiseres in conventie/verweerster in reconventie in deze procedure ( [eis.conv./ged.reconv.] ), maar zij is een nicht van erflaatster. [eis.conv./ged.reconv.] betoogt dat erflaatster heeft bedoeld om legaat 5 aan haar te legateren. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] zijn van mening dat legaat 5 bedoeld is voor de zus van erflaatster. Partijen verschillen derhalve van mening over de manier waarop het testament moet worden uitgelegd.
Ook de tekst van legaat 4 roept vragen op, aangezien de op 18 februari 1940 geboren zus van erflaatster [betrokkene 1] heet en niet [ged.conv./eis.reconv. 1] maar dat is geen onderwerp van dit geschil.
4.4.
Volgens artikel 4:46 lid 1 BW moet bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt. Aan de bewoordingen van de uiterste wilsbeschikking komt geen doorslaggevende betekenis toe. Doorslaggevend is de wil van de erflater, zoals deze kenbaar is uit de uiterste wilsbeschikking. Het tweede lid van artikel 4:46 BW bepaalt dat daden of verklaringen van de erflater buiten de uiterste wil alleen voor uitleg van een uiterste wilsbeschikking mogen worden gebruikt, indien deze uiterste wilsbeschikking zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft. Wanneer een erflater zich klaarblijkelijk in de aanduiding van een persoon heeft vergist, wordt de beschikking naar de bedoeling van de erflater ten uitvoer gebracht, indien deze bedoeling ondubbelzinnig met behulp van de uiterste wil of met andere gegevens kan worden vastgesteld (artikel 4:46 lid 3 BW).
4.5.
Gelet op de onder 4.3 genoemde onduidelijkheden in de tekst van de legaten, heeft het testament geen duidelijke zin zonder daden of verklaringen van erflaatster buiten het testament. De rechtbank zal het testament daarom uitleggen aan de hand van artikel 4:46 lid 1 en lid 2 BW. Daarbij is van belang dat de uitlatingen van erflaatster ook kunnen blijken uit de verklaringen van de notaris (vergelijk Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3273). Dat sprake is van een vergissing in de zin van artikel 4:46 lid 3 BW kan niet worden vastgesteld, nu [eis.conv./ged.reconv.] dat betwist en de notaris heeft verklaard dat hij (en niet erflaatster) degene is die zich heeft vergist. Aan artikel 4:46 lid 3 BW wordt bovendien pas toegekomen indien blijkt dat het testament niet kan worden uitgelegd op grond van lid 1 en lid 2 van artikel 4:46 BW.
4.6.
Voor het antwoord op de vraag wat de wil was van erflaatster -een legaat van € 20.000,- voor haar zus of één voor haar nicht- is het volgende van belang. Uit het testament volgt dat erflaatster door middel van legaten een aantal mensen een bepaald bedrag wilde nalaten (legaat 1 tot en met 9), en dat zij het bedrag dat overbleef wilde verdelen over al haar nog levende familie (legaat 10). De eerste 9 legaten waren derhalve kennelijk bedoeld voor mensen die erflaatster in het bijzonder iets wilde nalaten. Dat volgt ook uit de verklaring van de notaris (zie 2.8 en 2.11). Ter onderbouwing van haar stelling dat zij tot deze groep behoort, beroept [eis.conv./ged.reconv.] zich op de door erflaatster gemaakte aantekeningen (zie 2.9) waarin staat dat erflaatster haar € 20.000,- wilde geven. Daarnaast voert zij aan dat erflaatster niets aan haar zus [betrokkene 2] na wilde laten, omdat deze nooit langskwam. Ter onderbouwing van hun stelling dat legaat 5 bedoeld is voor de zus van erflaatster, voeren [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] aan dat erflaatster en [betrokkene 2] regelmatig telefonisch contact hadden. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] betogen dat de wil van erflaatster was om [eis.conv./ged.reconv.] een legaat te geven via haar dochter [voornaam betrokkene 3] , aangezien [eis.conv./ged.reconv.] ten tijde van het opstellen van het testament een bijstandsuitkering had. Legaat 6 is dus volgens [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] voor [eis.conv./ged.reconv.] bedoeld.
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Ten tijde van het opstellen van het testament had erflaatster nog twee in leven zijnde zussen, dit waren haar meest naaste familieleden nu erflaatster geen kinderen had. Erflaatster had met beide zussen contact. Partijen zijn het erover eens dat de band tussen hun moeder en erflaatster goed was, maar verschillen van mening over de band tussen erflaatster en haar zus [betrokkene 2] . In het midden kan blijven hoe hecht de band tussen [betrokkene 2] en erflaatster was. Uit hetgeen de notaris heeft geschreven en verklaard blijkt dat erflaatster bedoeld heeft om aan haar beide zusters een legaat toe te kennen. In zijn aantekeningen heeft hij genoteerd dat ook haar zus [eis.conv./ged.reconv.] een legaat diende te krijgen van € 20.000,-. Het is de notaris zelf die vervolgens heeft vergist in de naam en geboortedatum van deze zus.
Niet in geschil is dat erflaatster en [eis.conv./ged.reconv.] (ook) een goede band hadden. [eis.conv./ged.reconv.] kwam vaak op bezoek bij haar tante. Uit de verklaringen van de notaris (zie 2.8 en 2.11) en [voornaam betrokkene 3] (zie 2.12), blijkt echter dat erflaatster zich ten tijde van het opstellen van het testament bewust was van de bijstandsuitkering van [eis.conv./ged.reconv.] en dat zij er voor heeft gekozen om een legaat dat voor [eis.conv./ged.reconv.] was bestemd te geven aan haar dochter, [voornaam betrokkene 3] (legaat 6). De rechtbank komt op basis van al het voorgaande tot het oordeel dat het de wil van erflaatster moet zijn geweest om middels legaat 5 € 20.000,- te legateren aan haar zus [betrokkene 2] .
4.8.
De rechtbank gaat voorbij aan het argument van [eis.conv./ged.reconv.] dat uit de aantekeningen van erflaatster (zie 2.9) niet blijkt dat erflaatster haar zussen op gelijke wijze heeft willen begunstigen omdat [betrokkene 2] niet in die aantekeningen staat genoemd. De aantekeningen zijn niet doorslaggevend. De aantekeningen ondersteunen de uitleg van het testament zoals voorgesteld door [eis.conv./ged.reconv.] , volgens welke uitleg zowel [eis.conv./ged.reconv.] als haar dochter [voornaam betrokkene 3] een legaat toekomt, namelijk ook niet. [voornaam betrokkene 3] staat immers ook niet genoemd in de bedoelde aantekeningen. De rechtbank kent bovendien meer gewicht toe aan de uitgebreide verklaringen van de notaris over de wil van erflaatster. Uit zijn verklaringen blijkt duidelijk wat erflaatster heeft willen regelen.
4.9.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft nog opgemerkt dat de notaris een zakelijke relatie van [ged.conv./eis.reconv. 1] is. Voor zover zij daarmee heeft willen zeggen dat de notaris niet de waarheid spreekt over de wil van erflaatster, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat [ged.conv./eis.reconv. 1] , zoals toegelicht op de mondelinge behandeling, één zakelijke opdracht bij de notaris heeft neergelegd, geeft geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de notaris zou liegen over de wil van erflaatster. De conclusie is dat vorderingen a en b in conventie zullen worden afgewezen en vordering 2 in reconventie zal worden toegewezen.
4.10.
Niet in geschil is dat [eis.conv./ged.reconv.] aanspraak kan maken op legaat 10. Dat betekent dat vordering c in conventie toewijsbaar is en vordering 1 in reconventie zal worden afgewezen.
Aansprakelijkstelling notaris
4.11.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert, kort gezegd, dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gehouden zijn om de notaris aansprakelijk te stellen voor de kosten en schade die het gevolg zijn van de fouten in het testament. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] hebben [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] vanuit de nalatenschap circa € 9.000,- uitgegeven. [eis.conv./ged.reconv.] heeft er recht en belang bij dat die kosten worden verhaald op de notaris aangezien deze mede drukken op legaat 10, aldus [eis.conv./ged.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] hebben dit betwist en hebben meer in het bijzonder naar voren gebracht dat er geen causaal verband is tussen de kosten en de fout van de notaris, aangezien de notaris zijn fout heeft hersteld middels zijn uitleg.
4.12.
De vordering van [eis.conv./ged.reconv.] zal worden afgewezen nu een grondslag daarvoor ontbreekt. [eis.conv./ged.reconv.] zelf heeft geen specifieke rechtsgrond aan haar vordering ten grondslag gelegd en ook overigens laat het zich niet goed denken dat executeurs door een legataris verplicht zouden kunnen worden om de notaris, die een uiterste wilsbeschikking heeft opgesteld, aansprakelijk te stellen voor fouten daarin. Het had op de weg van [eis.conv./ged.reconv.] gelegen om haar vordering op dit punt meer handen en voeten te geven maar dat heeft zij nagelaten. [eis.conv./ged.reconv.] heeft ter onderbouwing van haar vordering slechts aangevoerd dat het in het belang van de legatarissen is dat de notaris aansprakelijk wordt gesteld. Dat is onvoldoende om een vordering op te gronden. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] betwisten overigens dat het in het belang van de legatarissen is dat de executeur aansprakelijk zal worden gesteld voor de fouten, omdat een aansprakelijkstelling volgens hen zal leiden tot een discussie met de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de notaris omtrent het causaal verband tussen de fout en de schade. Mede in het licht van deze betwisting komt de rechtbank tot het oordeel dat [eis.conv./ged.reconv.] niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De vordering in conventie onder d zal dan ook worden afgewezen.
Informatieplicht [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2]
4.13.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert een verklaring voor recht dat [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] gehouden zijn in het belang van de legatarissen onder C sub 10 om alle gegevens en verdere informatie te verstrekken die nodig zijn om berekening en verificatie van het saldo van de nalatenschap in de zin van het testament en daarmee ieders legaat mogelijk te maken.
4.14.
Het Nederlandse recht kent geen algemene exhibitieplicht voor partijen, in die zin dat partijen jegens elkaar of ten opzichte van de rechter verplicht zijn en gedwongen kunnen worden tot het verschaffen van informatie en documenten. Een verplichting tot exhibitie moet dus voortvloeien uit een specifiek wetsartikel. [eis.conv./ged.reconv.] noemt geen wetsartikel, maar baseert haar vordering op de stelling dat de legatarissen moeten kunnen nagaan of het bedrag klopt. Naar aanleiding van vragen daarover ter zitting heeft zij nog redelijkheid en billijkheid genoemd maar dat heeft zij op geen enkele wijze uitgewerkt. Meer in het bijzonder heeft zij geen feiten of omstandigheden aangevoerd die in dat verband mogelijkerwijs van belang zouden kunnen zijn.
4.15.
Voor zover [eis.conv./ged.reconv.] bedoeld heeft een beroep te doen op het bepaalde in artikel 843a Rv, heeft het volgende te gelden. Artikel 843a lid 1 Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Aan de toewijsbaarheid van een dergelijke vordering verbindt het artikel derhalve vier cumulatieve voorwaarden: (1) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben en het moet gaan om (2) bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is, waarbij (4) degene van wie de bescheiden worden gevraagd deze te zijner beschikking of onder zijn berusting moet hebben. Degene die inzage in of afschrift van bescheiden wenst zal moeten stellen dat aan de vereisten van artikel 843a Rv is voldaan.
4.16.
Ook in dit kader mist een onderbouwing door [eis.conv./ged.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] hebben bovendien onbetwist aangevoerd dat zij een uitgebreide boedelbeschrijving hebben opgesteld en inzichtelijk hebben gemaakt welke advocaatkosten zij hebben moeten maken. [eis.conv./ged.reconv.] heeft niet duidelijk gemaakt welke informatie zij daarnaast nog verlangt. De vordering van [eis.conv./ged.reconv.] is daarmee te ruim en onvoldoende specifiek. Er is dan in elk geval al niet voldaan aan het tweede vereiste, want de bescheiden zijn niet voldoende bepaald. [ged.conv./eis.reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] zijn daarom niet op grond van artikel 843a Rv gehouden om gegevens te verstrekken.
Andere rechtsgronden zijn er niet, aangezien de wet aan een legataris geen bijzonder recht op informatie toekent. Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vordering in conventie onder e.
Proceskosten
4.17.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zal de rechtbank de proceskosten tussen hen compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat aan [eis.conv./ged.reconv.] door erflaatster gelegateerd werd een evenredig deel van het saldo van de nalatenschap zoals onder C sub 10 in het testament aangegeven,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat het legaat onder C.5 bestemd is voor de zuster van erflaatster, [eis.conv./ged.reconv.] ,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.
ES/DB