ECLI:NL:RBGEL:2021:6587

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
C/05/379273 / HA ZA 20-637
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over samenwerkingsovereenkomst en intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot tijdschrift PINDAH*

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap en een stichting over een samenwerkingsovereenkomst voor de uitgave van het tijdschrift 'PINDAH*'. De partijen hebben in 2019 een samenwerkingsovereenkomst gesloten, maar er ontstonden geschillen over de uitvoering en de intellectuele eigendomsrechten van de naam en het merk. De eiseres vordert verklaringen voor recht dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat zij eigenaar is van het gedeponeerde woordmerk en de domeinnamen. De gedaagde stichting betwist dit en vordert onder meer de overdracht van het woordmerk en de domeinnamen, alsook schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de samenwerkingsovereenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden en dat de eiseres niet inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van de stichting. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, evenals de vorderingen van de stichting in reconventie. De rechtbank veroordeelt de eiseres in de proceskosten van de stichting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/379273 / HA ZA 20-637 / 592 / 650
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.conv./ged.reconv.]
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Vijftigschild te Leidschendam,
tegen
de stichting
STICHTING [ged.conv./eis.reconv.],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. van Dongen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 28 april 2021,
- de producties 19 tot en met 23 van [eis.conv./ged.reconv.] , ingekomen op 10 mei 2021,
- de akte overlegging producties tevens akte wijziging van eis in reconventie met producties 28a tot en met 33 van [ged.conv./eis.reconv.] , ingekomen op 12 mei 2021,
- de akte uitlating wijziging/vermeerdering eis in reconventie tevens akte overlegging productie 24 van [eis.conv./ged.reconv.] , ingekomen op 17 mei 2021,
- het e-mailbericht van de rechtbank van 21 mei 2021, waarbij is meegedeeld dat de ‘korte notitie’ van [eis.conv./ged.reconv.] van 10 mei 2021, behorende bij de producties 19 tot en met 23, buiten beschouwing wordt gelaten,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eis.conv./ged.reconv.] met (wederom) producties 19 tot en met 23, ingekomen op 21 juli 2021,
- het e-mailbericht van de rechtbank van 2 augustus 2021, waarin is meegedeeld dat de punten 5 tot en met 29 van de conclusie van antwoord in reconventie van [eis.conv./ged.reconv.] buiten beschouwing worden gelaten,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 augustus 2021,
- het aanvullende proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 augustus 2021 met aangehecht de zittingsaantekeningen van de griffier.
1.2.
Bij e-mailbericht van 15 oktober 2021 heeft [ged.conv./eis.reconv.] verzocht om wijziging/aanvulling van de bij het aanvullende proces-verbaal gevoegde zittingsaantekeningen van de griffier. Bij e-mailbericht van diezelfde datum heeft [eis.conv./ged.reconv.] hierop gereageerd. Bij brief van 26 oktober 2021 heeft [ged.conv./eis.reconv.] verzocht de reactie van [eis.conv./ged.reconv.] van 15 oktober 2021 buiten beschouwing te laten. Op haar beurt heeft [eis.conv./ged.reconv.] bij brief van 29 oktober 2021 verzocht de inhoud van het e-mailbericht van [ged.conv./eis.reconv.] van 15 oktober 2021 buiten beschouwing te laten. Voor de beoordeling zijn de voorgestelde wijzigingen niet van belang, zodat de rechtbank daarop inhoudelijk niet zal ingaan.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./ged.reconv.] is een uitgever van onder meer tijdschriften. Enig aandeelhouder en bestuurder van [eis.conv./ged.reconv.] is de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ).
2.2.
[ged.conv./eis.reconv.] is een stichting, opgericht op 2 februari 2017, met als doelstelling onder meer het levend houden van het (Nederlands-) Indisch cultureel erfgoed in Nederland. Het bestuur van [ged.conv./eis.reconv.] bestaat thans uit de voorzitter de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) en de penningmeester en (vanaf 31 mei 2020 tevens) waarnemend secretaris de heer [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ). Tot 31 mei 2020 was de heer [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ) de secretaris van het bestuur van [ged.conv./eis.reconv.] . De heer [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ) is de adviseur van [ged.conv./eis.reconv.] .
2.3.
[eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] hebben in 2019 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met als doel om een magazine genaamd ‘PINDA* - de glossy met een Indisch tintje’ (hierna: PINDA*) uit te brengen.
2.4.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft voor de uitgave van PINDA* bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: ministerie VWS) subsidie aangevraagd en gekregen. Het subsidiegeld is gebruikt om de uitgave van PINDA* mede te financieren.
2.5.
Op 28 mei 2019 heeft [eis.conv./ged.reconv.] de domeinnaam ‘pinda-magazine.nl’ laten registreren.
2.6.
De op 31 mei 2019 door partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst (hierna: SOK 2019) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Overwegende dat:
1. De stichting de uitgave voorbereidt van een magazine met de naam PINDA*
(…)
2. De stichting voor de totstandkoming van het magazine en uitgaven hiervan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidie ontvangt van € 49.917,-;
(…)
Komen overeen dat:
1. De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] gaan een samenwerkingsovereenkomst aan voor de technische productie, distributie en marketing van PINDA*;
(…)
10. De gedrukte oplage voor de losse verkoop van PINDA* zal 25.000 stuks bedragen:
(…)
16. De stichting verklaart rechthebbende te zijn op al het beeldmateriaal, de teksten, de vormgeving, logo’s e.d. en stelt een en ander om niet aan [eis.conv./ged.reconv.] ter beschikking en vrijwaart volledig voor aanspraken van derden bij gebruik door [eis.conv./ged.reconv.] in print, digitaal en voor marketingdoeleinden; (…)
17. De coördinatie van het drukken en de distributie gedaan zal worden via [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] zal zorg dragen voor het drukken en afleveren van alle exemplaren bij de te kiezen distributeur en tevens alle kosten van distributie en eventueel additionele publiciteit en marketing. Na aftrek van de inkomsten voor de stichting van 25.000 exemplaren, genoemd onder 11, zullen de kosten hiervoor € 11.000 euro (inclusief btw) bedragen waarvoor de uitgever [eis.conv./ged.reconv.] een rekening zal sturen aan de stichting begin juli 2019.
18. Publiciteit, marketing en de website zullen door [eis.conv./ged.reconv.] na overleg met de stichting worden verzorgd.
19. [eis.conv./ged.reconv.] zal ten behoeve van de promotie en verkoop van PINDA* een website met als domeinnaam www.pinda-magazine.nl inrichten en domeinnaam en website om niet aan de stichting overdragen zodra de in deze samenwerkingsovereenkomst gemaakte afspraken zijn nagekomen en het magazine PINDA* niet meer wordt verkocht. Deze overdracht zal uiterlijk 31 december 2020 hebben plaatsgevonden.
(…)”
2.7.
Partijen hebben op 4 juni 2019 nadere afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een addendum (hierna: addendum 2019) met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“De volgende additionele afspraken zijn overeengekomen:
1. De gedrukte oplage van PINDA* zal 25.000 of 35.000 worden, afhankelijk van door [eis.conv./ged.reconv.] te voeren gesprekken met een distributeur;
2. Indien – dit blijkt pas zes weken na de laatste verkoopdag – de verkoop hoger is geweest dan 7.500 exemplaren, dan doet [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting een donatie in Q1 2020 -
van 5 procent van de verkoopprijs ex BTW over het aantal exemplaren dat meer is verkocht dan 7.500 stuks maar minder dan 15.000 stuks.
van 7,5 procent van de verkoopprijs ex BTW over het aantal exemplaren dat meer is verkocht dat 15.000 stuks maar minder dan 25.000 stuks.
van 10 procent van de verkoopprijs ex BTW over het aantal exemplaren dat meer is verkocht dan 25.000 stuks.
(…)
8. Als in dit addendum genoemde afspraken afwijken van de eerder gemaakte afspraken in de samenwerkingsovereenkomst van 31 mei 2019, dan gelden de in dit addendum genoemde afspraken. Voor de rest zijn alle andere afspraken van toepassing die in de samenwerkingsovereenkomst van 31 mei 2019 (…)”
2.8.
In september 2019 is PINDA* verschenen.
2.9.
Vanwege de goede verkoop van PINDA* hebben partijen nadere afspraken gemaakt voor een tweede druk van PINDA*. Deze afspraken zijn opgenomen in een brief van 30 september 2019 van [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] die, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
“We bespraken dat onder voorwaarden, waarover we inmiddels (…) overeenstemming bereikten, we – ondanks de aanmerkelijk grotere risico’s bereid zijn om opdracht te geven voor een herdruk van 20.000 exemplaren.
Deze voorwaarden zijn:
1. PINDA* blijft tot 31 december 2019 in de verkoop;
(…)
4. Indien er meer dan 35.000 exemplaren van PINDA* worden verkocht, dan betaalt [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting een royaltie van vijf procent over het meerdere, te berekenen over de verkoopprijs excl. 9 procent BTW;
5. [eis.conv./ged.reconv.] is in principe bereid op deze mogelijk verschuldigde royalties al eerder een verrekenbaar voorschot te verstrekken dat, indien de stichting dat wil, kan worden aangewend voor additionele betalingen aan redactionele medewerkers van PINDA*.
(…)”
2.10.
Op 22 oktober 2019 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan de toenmalige hoofdredacteur van PINDA*, de heer [betrokkene 6] (hierna: [betrokkene 6] ) een e-mailbericht gestuurd met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“Je stelt dat Pinda jouw merk is en dat je besluit en besloot om eenmalig een tijdschrift uit te geven onder die naam.
(…)
Nu is de naam Pinda al decennialang in gebruik en daarmee een algemeen begrip waardoor een merkenrecht sowieso hoogstwaarschijnlijk niet geldig zal zijn.
Ik heb gezien dat je een woordmerk hebt gedeponeerd maar daarmee staat niet vast dat je eigenaar bent van het merk, er bestaat ook zoiets als een vernietigbaar depot te kwader trouw.
(…)
Het staat vast dat je het merk hebt ingeschreven toen het al door derden – de stichting – werd gebruikt, aantoonbaar want in een subsidieaanvraag d.d. 2 juli 2018.
Jouw depot dateert van 22 januari 2019, een eerste publicatie ervan was er op 6 november 2018. Het is daarom waarschijnlijk zo dat je depot nietig is vanwege de kwader trouw: je wist dat een derde (de stichting) het merk al gebruikte in een subsidieaanvraag.
(…)”
2.11.
Op 31 oktober 2019 heeft [eis.conv./ged.reconv.] de domeinnaam ‘pindah-magazine.nl’ laten registreren.
2.12.
Op 3 november 2019 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] een e-mailbericht gestuurd met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
“(…) vrijdag bespraken we de beoogde verdere samenwerking als het gaat om het uitbrengen van PINDA*
- en mogelijke afgeleide producten zoals een agenda - in 2020 en later.
Als het gaat om de juridische vorm zie ik twee modellen.

1.De meest eenvoudige, variant op de al bestaande vorm

(…)
- stichting en [eis.conv./ged.reconv.] zijn samen verantwoordelijk voor gebruik van naam en merkrecht
(…)

2. Gezamenlijke exploitatie in een vennootschap

(…)
Problemen – als die er zijn – rond de naam van het blad
Zoals gezegd zie ik op dit moemnt nog niet dat er een juridisch probleem zou hoeven zijn met PINDA*
Zou daarvan wel blijken, dan zie ik de [betrokkene 7]
, toevoeging rechtbank]suggestie (PINDAH) als een goed alternatief maar wel in die volgorde.
(…)
Uiteindelijk kan ik met beide namen goed leven en zowel www.pinda-magazine.nl als www.pindah-magazine.nl zijn geclaimd. Maar mijn voorkeur ligt bij PINDA*.
(…)”
2.13.
In januari 2020 hebben partijen een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: SOK 2020), die voor zover hier van belang, als volgt luidt:
“Overwegende dat:
- (…)
- De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] de intentie hebben uitgesproken de samenwerking na 2019 voor te zetten waarbij het de doelstelling is jaarlijks tot een uitgave van het magazine te komen met dien verstande dat vanaf 2020 de naam PINDA* zal zijn gewijzigd in PINDAH;
- [eis.conv./ged.reconv.] vanaf 2020 zal optreden als de uitgever van het magazine en als zodanig de financiële risico’s van de exploitatie van het magazine zal dragen;
(…)
Komen het volgende overeen:
1. De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] gaan een samenwerkingsovereenkomst aan voor de technische productie, distributie en marketing van PINDAH, met de volgende specificaties
Omvang : 132 pagina’s (inclusief de cover)
(…)
2. In deze samenwerking zal:
de stichting primair optreden als de bewaker van de Indische identiteit van het magazine;
[eis.conv./ged.reconv.] primair optreden als de bewaker van de inhoud en formule van het magazine in de rol van uitgever;
[eis.conv./ged.reconv.] het algehele zakelijke management in de samenwerking voeren, alsmede afspraken met derden contractueel vastleggen en de financiële administratie voeren;
De benoeming van de hoofdredacteur, eindredacteur en vormgever van het magazine een gezamenlijke bevoegdheid van de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] is met dien verstande dat bij het ondertekenen van deze overeenkomst over de benoeming van [betrokkene 7] (hoofdredacteur), [betrokkene 8] (eindredacteur) en [betrokkene 9] (vormgever) overeenstemming bestaat en dat zij alleen uit hun functie ontheven kunnen worden als de Stichting en [eis.conv./ged.reconv.] daarover overeenstemming hebben.
3. De begroting bevat een direct aan de uitgave van dit magazine gerelateerde vaste jaarlijkse vergoeding van € 5.000,- voor zowel de stichting als [eis.conv./ged.reconv.] alsmede een royalty van tien procent voor [eis.conv./ged.reconv.] voor dat deel van de netto-omzet dat groter is dan € 50.000,- maar kleiner dan € 150.000,-. Onder netto-omzet wordt verstaan het geheel van ontvangen gelden uit de verkoop van dit magazine, zowel op papier als digitaal, alsmede uit advertenties in dit magazine en mogelijke sponsorinkomsten voor dit magazine, een en ander onder aftrek van alle kortingen die bij de verkoop zijn verleend, rechtstreeks aan de betalers maar ook in de vorm van distributiefees, kosten van retourenverwerking en provisies. Tevens worden daarop in mindering gebracht alle kosten die in het kader van de verkoop van dit magazine worden gemaakt voor verzending.
4. Deze vaste vergoeding wordt op de datum van publicatie betaald.
(…)
9. Het met PINDAH per saldo behaalde nettoresultaat wordt door de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] gelijk gedeeld, na verrekening van de onder 3 genoemde vaste en variabele vergoedingen.
10. Het nettoresultaat wordt steeds dertien weken na de laatste verkoopdatum van het magazine door [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting medegedeeld waarna direct het aandeel van zowel de stichting als [eis.conv./ged.reconv.] in dit nettoresultaat zal worden uitgekeerd.
11. De stichting heeft het recht om binnen vier weken daarna voor eigen rekening naar de juistheid van de nettoresultaten een onderzoek te doen uitvoeren door een accountant met de kwalificatie AA of RA. Indien het door [eis.conv./ged.reconv.] gerapporteerde in negatieve zin meer dan vijf procent afwijkt, dan zullen de kosten van het onderzoek door [eis.conv./ged.reconv.] worden gedragen mits deze tevoren door de accountant zijn geoffreerd en geaccordeerd door zowel de stichting als [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] zal dan een eventueel aan de stichting toekomend verschil binnen twee weken aan de stichting betalen.
(…)
13. De stichting verleent aan [eis.conv./ged.reconv.] het recht om de naam PINDAH tevens te gebruiken in de uitgave van producten zoals een door [eis.conv./ged.reconv.] beoogde PINDAH Culinaire Gids/Toko Gids en een PINDAH Agenda.
(…)
17. [eis.conv./ged.reconv.] zal over de verkopen van zowel de PINDAH Culinaire Gids/Toko Gids als een PINDAH Agenda aan de stichting een vergoeding voor het gebruik van de naam PINDAH betalen van vijf procent over de behaalde netto-omzet, na aftrek van kortingen aan retail en distributie en kosten van verzending.
Slotbepaling
[eis.conv./ged.reconv.] zal, zodra de stichting te kennen geeft dat te wensen, er medewerking aan verlenen dat de in deze overeenkomst geschetste samenwerking met betrekking op het magazine wordt ingebracht in een nieuw op te richten besloten vennootschap waarin de stichting 45 procent en [eis.conv./ged.reconv.] 55 procent van de aandelen zal houden en waarover [eis.conv./ged.reconv.] de directie zal voeren. De winstverdeling in deze vennootschap zal 50/50 zijn. (…)
Alle materiele en immateriële zaken zoals naam, domeinnaam, website en dergelijke worden in dat geval om niet in de besloten vennootschap ingebracht.
Deze samenwerking wordt, zolang er geen sprake is van inbreng in een besloten vennootschap, aangegaan voor de termijn van vijf jaren en met een door [eis.conv./ged.reconv.] uit te oefenen optie van nogmaals vijf jaren als het gaat om het magazine.
Met betrekking tot de PINDAH Culinaire Gids/Toko Gids en PINDAH Agenda duurt de samenwerking tussen de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] voort zolang [eis.conv./ged.reconv.] aan de geschetste voorwaarden voor de PINDAH Culinaire Gids/Toko Gids en PINDAH Agenda voldoet.
Indien er tussen de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] geschillen ontstaan die niet in onderling overleg kunnen worden opgelost, dan verplichten zij zich tot het beslechten van de geschillen door mediation.
(…)”
2.14.
Partijen hebben in aanvulling op de SOK 2020 op 15 januari 2020 nadere afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een addendum (hierna: addendum 2020) met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“Overwegende dat:
- De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] op 15 januari 2020 een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten;
- De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] op 4 juni 2019 een addendum bij een eerdere samenwerkingsovereenkomst hebben opgemaakt;
- De stichting en [eis.conv./ged.reconv.] in oktober 2019 een aangepast addendum bij een eerdere samenwerkingsovereenkomst hebben opgemaakt;
- [eis.conv./ged.reconv.] op basis van de in deze addendums gemaakte afspraken aan de stichting royalties zou zijn verschuldigd alsmede voor de stichting advertentie-inkomsten zou incasseren;
- dat de royalties tot een bedrag van ca. € 19.000,- door [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting verschuldigd zouden zijn geweest en dat ca. € 4.500,- aan advertentie-inkomsten in 2019 door [eis.conv./ged.reconv.] voor de stichting is geïncasseerd danwel zal worden geïncasseerd, met een totaal van € ca. 23.500,-.
- de Stichting garandeert dat de genoemde ca. € 4.500,- aan advertentie-inkomsten uit 2019 ook daadwerkelijk aan [eis.conv./ged.reconv.] zullen worden betaald.
Komen het volgende overeen:
1. De in de addendums van juni en oktober 2019 gemaakte afspraken leiden tot de vaststelling dat de stichting uit hoofde van advertentie-inkomsten en royalties recht zou hebben gehad op ca. € 23.500,-;
2. [eis.conv./ged.reconv.] zal het bedrag ad ca. € 23.500,- niet aan de stichting uitbetalen maar aanwenden als bate in de exploitatie van het PINDAH-magazine dat in april 2020 zal worden uitgebracht, een en ander zoals is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst van de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] d.d. 15 januari 2020;
3. Dit addendum en de samenwerkingsovereenkomst d.d. 15 januari 2020 zijn één geheel van afspraken die alleen bij gezamenlijk uitvoering tot verplichtingen over en weer leiden;
4. In de samenwerkingsovereenkomst dd. 25 december 2019
[bedoeld zal zijn: de SOK 2020, toevoeging rechtbank]is in artikel 3 sprake van een door [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting, bij publicatie van het magazine PINDAH, te betalen vaste bijdrage van € 5.000,-. In afwijking op het bepaalde in artikel 3 zal [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting een voorschot verstrekken op deze € 5.000,- van € 1.000,- op het eerste verzoek van de stichting.
5. Indien het zo is dat op basis van eerdere afspraken met het ministerie gemaakte afspraken noodzakelijk is dat alsnog door [eis.conv./ged.reconv.] een royaltie aan de stichting wordt betaald vanwege een in 2019 gemaakte 2e druk van het magazine PINDA*, dan zal [eis.conv./ged.reconv.] aan de stichting het daarmee gemoeide bedrag aan de stichting betalen welk bedrag dan in mindering komt van het winstaandeel van de stichting in 2020 maar wordt verminderd met het eventuele hogere dan de genoemde € 23.500,- aan de stichting toekomende op basis van de afspraken in 2019.
(…)”
2.15.
In april 2020 is het tijdschrift ‘PINDAH* - de glossy met een Nederlands-Indisch tintje’ (hierna: PINDAH*) verschenen.
2.16.
Op 6 mei 2020 is door Second Stage Beheer B.V (hierna: Second Stage), een honderd procent deelneming van [eis.conv./ged.reconv.] , en [eis.conv./ged.reconv.] het woordmerk ‘PINDAH* - De glossy met een Nederlands-Indisch tintje’ (hierna: het woordmerk) gedeponeerd bij het Benelux Bureau voor de intellectuele eigendom. Op 30 juli 2020 is de aanvraagprocedure afgerond en is het depot op beider naam ( [eis.conv./ged.reconv.] en Second Stage) geregistreerd.
2.17.
Bij e-mailbericht van 5 juni 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] een samenvatting gegeven over verschillende discussiepunten tussen partijen met betrekking tot de prognose van de verkopen en de kosten van PINDAH*.
2.18.
Bij e-mailbericht van 11 juni 2020 aan [eis.conv./ged.reconv.] heeft [ged.conv./eis.reconv.] in reactie daarop een aantal opmerkingen gemaakt, onder meer, dat (i) haar bijdrage van € 19.000,00 niet behoort tot de inkomsten maar een bijdrage is in de kosten, die naar rato dient te worden terugbetaald, (ii) de formule voor de berekening van 10% beloning voor [eis.conv./ged.reconv.] niet juist is en (iii) de omzet nog moet wordt verminderd met de verzendkosten.
2.19.
Bij e-mailbericht van 12 juni 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] in reactie daarop aan [ged.conv./eis.reconv.] geschreven dat (ad i) het bedrag van € 23.500,00 een bate is en dus een omzetcomponent, (ad ii) de formule juist is omdat uitgegaan wordt van 10% van de omzet vanaf het meerdere van € 50.000,00 en (ad iii) dat die veronderstelling juist is en dat de omzet dan lager is.
2.20.
Bij e-mailbericht van 19 juni 2020 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] onder meer het volgende meegedeeld:
“Na diepgaand overleg vandaag hebben we met interesse jouw voorstel gelezen.
Wij hebben de volgende op en aanmerkingen.
1-Het intellectuele eigendom van Pinda*/PINDAH* ligt bij de stichting.**
(…)
3-De overeenkomst kan pas beoordeeld worden wanneer er sprak is van volledige transparantie van alle kosten en inkomsten m.b.t. de uitgave 2020 en de samenwerking in de volgende jaren.
(…)
PS: wat betreft de behandeling van de bijdrage van de stichting in de kosten van Pindah* 2020 behouden wij ons alle rechten voor.
**Dit houdt in dat de deponering die [eis.conv./ged.reconv.] ongevraagd heeft gedaan van het merk PINDAH* overgedragen dient te worden aan de stichting.
(…)”
2.21.
Bij e-mailbericht van 19 juni 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] in reactie hierop onder meer meegedeeld dat zij ‘het zondag gedane voorstel’ intrekt.
2.22.
Bij e-mailbericht van 20 juni 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] , voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Ik merkte dat ik nog niet ben ingegaan op de opmerking op het door [eis.conv./ged.reconv.] ‘ongevraagd’ deponeren van de merknaam PINDAH*.
In dat verband verwijs ik graag naar enerzijds het onder de Overwegingen in onze overeenkomst opgenomene (‘samenwerking’) en anderzijds hetgeen in de overeenkomst als Slotbepaling is opgenomen.
Daar wordt voorzien in de mogelijkheid dat de samenwerking in een BV wordt ingebracht waarbij dan “Alle materiële en immateriële zoals naam, domeinnaam, website en dergelijke om niet in de besloten vennootschap worden ingebracht’.
Zou de stichting het depot hebben verricht, dan zou [eis.conv./ged.reconv.] ervan mogen uitgaan dat dit en gezamenlijk bezit betreft, evenzogoed mag de stichting daarvan uitgaan nu het depot door [eis.conv./ged.reconv.] is verricht.
Vorig jaar werden we overvallen door het gegeven dat Ricci
[ [betrokkene 6] , toevoeging rechtbank]PINDA* deponeerde, [eis.conv./ged.reconv.] heeft niet iets anders gedaan dan zo’n risico elimineren voor PINDAH*.
(…)”
2.23.
Bij e-mailbericht van 13 juli 2020 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] meegedeeld dat partijen van mening verschillen over de interpretatie en de invulling van de samenwerkingsovereenkomst en dat zij het vigerende contract zo spoedig mogelijk willen laten beoordelen door een mediator die een bindend advies gaat geven.
2.24.
Bij brief van 17 juli 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] in reactie daarop meegedeeld dat mediation zich niet leent voor een bindend advies en dat zij eerst graag inzicht wil hebben op welke concrete punten partijen van mening verschillen en of mediation zich leent voor de problematiek. [eis.conv./ged.reconv.] kondigt in die brief tevens aan dat zij mogelijk in een gerechtelijke procedure verklaringen voor recht zal vorderen om duidelijkheid tussen partijen te scheppen, maar dat zij daarnaast bereid is om een gesprek te hebben met een mediator, al acht zij de kans niet groot dat mediation de gerezen problemen zal oplossen.
2.25.
Bij brief van 3 september 2020 heeft (de advocaat van) [ged.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.] meegedeeld dat zij bereid is om met [eis.conv./ged.reconv.] in gesprek te gaan onder de voorwaarde dat [eis.conv./ged.reconv.] het woordmerk aan [ged.conv./eis.reconv.] overdraagt. Daarbij is [eis.conv./ged.reconv.] gesommeerd om het woordmerk aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen en om een transparant overzicht te verstrekken van de verkoopcijfers en uitgaven ter zake van de exploitatie van PINDA* en PINDAH*. Ook wordt [eis.conv./ged.reconv.] gesommeerd om de aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomende winstdeling uit te keren en wordt de wettelijke handelsrente aangezegd indien [eis.conv./ged.reconv.] hiermee in gebreke blijft. Bij afzonderlijke brief van 3 september 2020 gericht aan Second Stage wordt Second Stage door [ged.conv./eis.reconv.] gesommeerd om het woordmerk over te dragen aan [ged.conv./eis.reconv.] .
2.26.
Bij brief van 8 september 2020 heeft [eis.conv./ged.reconv.] daarop gereageerd. Daarin schijft zij onder meer:
“ [eis.conv./ged.reconv.] wil er geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan dat, indien zich daar rechten-technisch niets tegen verzet (…) het depot geacht moet worden onderdeel te zijn van de contractuele samenwerking van de stichting en [eis.conv./ged.reconv.] .
[eis.conv./ged.reconv.] heeft in principe niet de intentie zonder de stichting ook maar iets anders met de naam Pindah* te doen dan al is overeengekomen en staat open voor elke suggestie waarin dat gewaarborgd is. (….)
In de samenwerkingsovereenkomst is bepaald hoe er wordt omgegaan met al hetgeen dat in de samenwerking tot stand kwam na beëindiging van de samenwerking, ook de merknaam valt daar onder.”
2.27.
Bij brief van 21 december 2020 heeft (de advocaat van) [ged.conv./eis.reconv.] aan (de advocaat van) [eis.conv./ged.reconv.] bericht dat [ged.conv./eis.reconv.] de SOK 2020 en het bijbehorende addendum 2020 (primair) buitengerechtelijk partieel ontbindt omdat [eis.conv./ged.reconv.] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichting het geschil aan een mediator voor te leggen en omdat [eis.conv./ged.reconv.] in strijd met de SOK 2020 zonder toestemming van [ged.conv./eis.reconv.] gebruik maakt van de naam PINDAH* en de bijbehorende slogan, het woordmerk te kwader trouw heeft gedeponeerd en weigert het woordmerk aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen. Daarmee maakt [eis.conv./ged.reconv.] inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van [ged.conv./eis.reconv.] en handelt [eis.conv./ged.reconv.] onrechtmatig. Door aldus te handelen is het vertrouwen van [ged.conv./eis.reconv.] in [eis.conv./ged.reconv.] ernstig en onherstelbaar beschadigd en kan voortzetting van de SOK 2020 niet van haar worden gevergd. Op grond van die (onvoorziene) omstandigheden zegt [ged.conv./eis.reconv.] de SOK 2020 en het bijbehorende addendum subsidiair op. Tevens stelt [ged.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.] aansprakelijk voor de schade van [ged.conv./eis.reconv.] door het tekortschieten van [eis.conv./ged.reconv.] in de nakoming van de afspraken tussen partijen.
2.28.
Bij e-mailbericht van 10 februari 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] geschreven dat zij niet instemt met de buitengerechtelijke opzegging van de overeenkomst door [ged.conv./eis.reconv.] . Ook sommeert [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] om de overeenkomst na te komen, bij gebreke waarvan zij zowel [ged.conv./eis.reconv.] als haar bestuurders schadeplichtig acht. [eis.conv./ged.reconv.] wijst voorts erop dat zij eigenaar is van het woordmerk, de website en de domeinnaam en dat zij daarvan rechtsgeldig gebruik kan maken.
2.29.
Bij e-mailbericht van 17 februari 2021 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] meegedeeld dat [eis.conv./ged.reconv.] inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van [ged.conv./eis.reconv.] . Tevens verbiedt zij [eis.conv./ged.reconv.] (onder meer) de PINDAH* Agenda, PINDAH* Magazine Culinair en het boek getiteld “De Derde Generatie” uit te brengen. [ged.conv./eis.reconv.] wijst erop dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden en sommeert [eis.conv./ged.reconv.] om het aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomende deel van de verkoopopbrengsten van € 15.352,50 te betalen. Tot slot schrijft [ged.conv./eis.reconv.] dat zij [eis.conv./ged.reconv.] en ook [betrokkene 1] persoonlijk aansprakelijk houdt voor alle schade die [ged.conv./eis.reconv.] lijdt doordat [eis.conv./ged.reconv.] de belangen van [ged.conv./eis.reconv.] schendt.
2.30.
Bij e-mailbericht van 17 februari 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] meegedeeld dat zij de eenzijdige opzegging door [ged.conv./eis.reconv.] niet accepteert en dat zij de overeenkomst met een looptijd van nog negen jaar zal nakomen. Tevens beroept [eis.conv./ged.reconv.] zich op haar opschortingsrecht nu – gezien de standpunten van [ged.conv./eis.reconv.] – voorzienbaar is dat [eis.conv./ged.reconv.] schade zal moeten verhalen op [ged.conv./eis.reconv.] .
2.31.
Op 31 maart 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] een financieel verslag met onderliggende stukken gestuurd. Dit luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Conform de overeenkomst ontvang u hierbij het verslag van de verkopen in 2020 van Pindah* Magazine en – indicatief – die van de Pindah* Culinaire agenda (…).
Wij wijzen u op een enkele voorbehouden die, zodra daarover duidelijkheid bestaat, nog tot een herrekening van het eindresultaat kunnen leiden. De eventuele gevolgen zullen naar alle waarschijnlijkheid niet heel materieel zijn
Het gaat daarbij om vier zaken:
(…)
4. De status van de veelbesproken € 23.500,-
Nu het zo is dat het standpunt van de stichting is dat dit bedrag de stichting toekomt, kan het niet (ook) als bate worden meegenomen in de exploitatie. Het standpunt van [eis.conv./ged.reconv.] is daarentegen dat dit bedrag de stichting niet toekomt (zou dat anders zijn, dan komt het het ministerie toe maar dat terzijde) maar als bate geldt in de exploitatie, door [eis.conv./ged.reconv.] in te brengen. Zonder dat dit een erkenning van [eis.conv./ged.reconv.] van het door de stichting ingenomen standpunt betekent, is het bedrag vooralsnog buiten de berekening van het resultaat gehouden.
(…)
De conclusie
De conclusie is dat een te verdelen resultaat is behaald van € 10.530,- waarbij de hiervoor genoemde onzekerheden nog tot een wijziging kunnen leiden.
Dit resultaat is er zonder rekening te houden met vennootschapsbelasting, bij dit resultaat bedraagt het percentage in 2020 16,5 procent.
Gezien de stand van zaken in de lopende procedure en de partiele opzegging door de stichting van de overeenkomst waaruit, naar het oordeel van [eis.conv./ged.reconv.] , schade voortvloeit, beroept [eis.conv./ged.reconv.] zich vooralsnog op haar opschortingsrecht.
(…)”
2.32.
Bij de processtukken (productie 32 bij akte overlegging producties tevens akte wijziging van eis in reconventie van [ged.conv./eis.reconv.] ) bevindt zich een brief van 10 mei 2021, waarin [ged.conv./eis.reconv.] inhoudelijk reageert op het door [eis.conv./ged.reconv.] verstrekte financieel verslag. Deze brief luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Ondanks ons verzoek van 27 april 2021 weigert u ons een contractueel overeengekomen audit te (doen) uitvoeren. Wij zijn het niet eens met deze handelswijze (…). Wij blijven ook van mening dat uw verslaglegging niet voldoet aan de definitie zoals genoemd in onze, inmiddels ontbonden, samenwerkingsovereenkomst.
Zonder af te doen aan onze rechten en in de rechtszaak ingestelde eisen reageren we met dit bericht kort en inhoudelijk op de verslaglegging.
(…)
Afsluitend: ondanks dat we niet akkoord gaan met deze afrekening, heeft Stichting [ged.conv./eis.reconv.] al vanaf
1 januari recht op:
1. Minimaal de helft van €10.530 (= €5.265) zijnde verwacht winstaandeel Pinda* 2019 voor 50% te ontvangen als voorschot. Dit zonder hiermee akkoord te gaan met de huidige verslaglegging door [eis.conv./ged.reconv.] .
2. Minimaal de helft van €23.500 (=€11.750) plus rente p.m. wegens punt D. Dit zonder afstand te doen van het recht de gehele €23.500 terug te krijgen.
3. I.v.m. de Culinaire Agenda 2021 heeft de Stichting [ged.conv./eis.reconv.] per 2 april 2021 recht op minimaal €1.250,- plus rente. Eveneens zonder hiermee akkoord te gaan met de huidige verslaglegging door [eis.conv./ged.reconv.] .
In totaal komt dan neer op tenminste € 18.265,- exclusief rente.
(…)”
[eis.conv./ged.reconv.] betwist dat zij deze brief heeft ontvangen.
2.33.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft eind 2020 de PINDAH* Agenda uitgegeven en in 2021 PINDAH* Magazine Culinair. In maart 2021 is het boek “De Derde Generatie” uitgegeven in samenwerking met [eis.conv./ged.reconv.] .

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat:
A. [eis.conv./ged.reconv.] aan al haar financiële en andere verplichtingen jegens [ged.conv./eis.reconv.] heeft voldaan voor zover deze voortvloeien uit de in 2019 gesloten overeenkomst(en) en addenda;
B. [eis.conv./ged.reconv.] tot op de dag van (de rechtbank begrijpt:) de dagvaarding aan al haar financiële en andere verplichtingen jegens [ged.conv./eis.reconv.] heeft voldaan voor zover deze voortvloeien uit de in 2020 gesloten overeenkomst(en) en addenda;
C. [eis.conv./ged.reconv.] , in het bijzonder als het gaat om hetgeen redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht als het gaat om tussentijdse verslaglegging welke niet expliciet in de in 2020 gesloten overeenkomst is vastgelegd, aan de eisen die aan zo’n tussentijdse verslaglegging mogen worden gesteld, ruimschoots heeft voldaan,
D. [eis.conv./ged.reconv.] middellijk via haar 100% deelneming in Second Stage rechtsgeldig eigenaar is van het gedeponeerde woordmerk PINDAH*,
E. [eis.conv./ged.reconv.] , indien een ‘middellijk eigenaarschap’ niet als zodanig kan worden bevestigd, te bevestigen dat Second Stage rechtsgeldig eigenaar is van het gedeponeerde woordmerk PINDAH*,
F. [eis.conv./ged.reconv.] rechtsgeldig eigenaar is van de domeinnamen www.pindah-magazine.nl en www.pinda-magazine.nl,
G. nu zich een patstelling voordoet als het gaat om de samenstelling van het redactionele team, [eis.conv./ged.reconv.] met de twee ervaren leden van het redactionele team de redactionele productie van het magazine PINDAH* in 2021 en later ter hand kan nemen, zolang het dispuut over en met de hoofdredacteur voortduurt,
H. vanwege corona en de sterk gewijzigde marktomstandigheden de omvang van het magazine PINDAH* in 2021 en later kan worden teruggebracht tot circa 100 pagina’s,
I. het redactiebudget, exclusief de door uitgeefpartner [eis.conv./ged.reconv.] vooraf goed te keuren onvoorziene posten, wordt gesteld op een bedrag niet hoger dan € 20.000,00,
J. met veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten.
3.2.
[eis.conv./ged.reconv.] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Tussen partijen is sprake van een nog ruim negen jaar voortdurende samenwerking die ten doel heeft het eenmaal per jaar uitbrengen van PINDAH*. Gelet op de taakverdeling in de samenwerkingsovereenkomst is de rol van [ged.conv./eis.reconv.] overwegend een ideële, waarbij [eis.conv./ged.reconv.] een vaste bijdrage en een (potentieel) winstaandeel aan [ged.conv./eis.reconv.] ter beschikking stelt, en is het gehele operationele deel van het uitbrengen van PINDAH* de taak van [eis.conv./ged.reconv.] , die daarover verslag uitbrengt aan [ged.conv./eis.reconv.] . In 2020 is tussen partijen een dispuut ontstaan over een aantal zaken in de overeenkomst. [eis.conv./ged.reconv.] wenst met de door haar gevorderde verklaringen voor recht duidelijkheid te verkrijgen van de rechtbank over deze geschilpunten.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert gemotiveerd verweer. Zij betwist dat [eis.conv./ged.reconv.] aan haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomsten heeft voldaan en dat [eis.conv./ged.reconv.] rechtsgeldig eigenaar is van het woordmerk en de domeinnamen. De vorderingen van [eis.conv./ged.reconv.] moeten worden afgewezen omdat deze in strijd zijn met de tussen partijen gemaakte afspraken, omdat [eis.conv./ged.reconv.] is tekortgeschoten in de nakoming van deze afspraken en omdat [ged.conv./eis.reconv.] de SOK 2020 en het addendum 2020 inmiddels rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden dan wel opgezegd.
in reconventie
3.4.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eis.conv./ged.reconv.] op straffe van een dwangsom beveelt om een door een registeraccountant op juistheid gecontroleerde en geaccordeerde schriftelijke opgave te verstrekken van de exploitatieopbrengst van PINDA* en PINDAH* en van de met de exploitatie daarvan gemoeide kosten,
II. [eis.conv./ged.reconv.] op straffe van een dwangsom - primair - beveelt om het woordmerk ‘PINDAH* - De glossy met een Nederlands-Indisch tintje’ mede namens Second Stage aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen, dan wel - subsidiair - het gedeponeerde woordmerk nietig verklaart,
III. [eis.conv./ged.reconv.] op straffe van een dwangsom beveelt om de domeinnaam www.pinda-magazine.nl en de daaraan gekoppelde website aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen,
IV. [eis.conv./ged.reconv.] op straffe van een dwangsom beveelt om de domeinnaam www.pindah-magazine.nl en de daaraan gekoppelde website aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen,
V. [eis.conv./ged.reconv.] op straffe van een dwangsom beveelt om het gebruik en/of de exploitatie van de intellectuele eigendomsrechten van [ged.conv./eis.reconv.] met betrekking tot de formule, waaronder de auteursrechten op de naam PINDAH* al dan niet in combinatie met de slogan - De glossy met een Nederlands-Indisch tintje’, alsmede elke activiteit onder de naam en/of vlag van c.q. het platform PINDAH*, waaronder het boekje “De Derde Generatie”, en/of PINDAH* Magazine Culinair of PINDAH* Agenda en alle communicatie-uitingen via nieuwsbrieven en/of sociale media, en/of andere media, waaronder de websites www.pindah-magazine.nl en www.pinda-magazine.nl, te staken en gestaakt te houden en om reeds gedane communicatie-uitingen direct te verwijderen en verwijderd te houden,
VI. [eis.conv./ged.reconv.] veroordeelt om aan [ged.conv./eis.reconv.] een bedrag van € 23.500,00, vermeerderd met wettelijke rente, te betalen,
VII. [eis.conv./ged.reconv.] veroordeelt om aan [ged.conv./eis.reconv.] een bedrag van € 20.000,00 te betalen als voorschot op het haar toekomende winstaandeel,
VIII. met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de volledige proceskosten, dan wel de proceskosten overeenkomstig het liquidatietarief en de nakosten.
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Zij stelt dat [eis.conv./ged.reconv.] gehouden is rekening en verantwoording aan haar af te leggen over de behaalde opbrengsten en gemaakte kosten. [eis.conv./ged.reconv.] weigert echter openheid van zaken te geven. Het intellectuele eigendom van de formule van PINDAH*, met inbegrip van de naam PINDAH* behoort toe aan [ged.conv./eis.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] heeft het woordmerk te kwader trouw gedeponeerd. Het depot doet er niet aan af dat [ged.conv./eis.reconv.] eigenaar is van de auteursrechten op de formule van PINDAH*, met in begrip van de naam PINDAH*, omdat deze formule in opdracht van [ged.conv./eis.reconv.] door [betrokkene 5] is vervaardigd en hij de bedenker is van deze naam. [eis.conv./ged.reconv.] dient het woordmerk dan ook over te dragen aan [ged.conv./eis.reconv.] . Indien dat niet wordt toegewezen, dan dient het door [eis.conv./ged.reconv.] gedeponeerde woordmerk nietig te worden verklaard op grond van artikel 2.2 bis lid 2 juncto artikel 2.28 Benelux-verdrag intellectuele eigendom. Op grond van artikel 19 van de SOK 2019 dient [eis.conv./ged.reconv.] de domeinnaam www.pinda-magazine.nl aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen. Aangezien de SOK 2020 is beëindigd, dient [eis.conv./ged.reconv.] zich te onthouden van het gebruik van de naam PINDAH* en de domeinnaam www.pindah-magazine.nl en dient zij dat gebruik te staken. Voorts dient [eis.conv./ged.reconv.] het bedrag van € 23.500,00 aan haar te betalen, zoals is bepaald in artikel 5 van het addendum 2020, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Daarnaast vordert zij een voorschot van € 20.000,00 op grond van het haar toekomende winstaandeel over 2020.
3.6.
[eis.conv./ged.reconv.] voert gemotiveerd verweer. Zij voert aan dat zij met het financieel verslag van 31 maart 2021 tijdig aan de informatieplicht jegens [ged.conv./eis.reconv.] heeft voldaan. Op het bedrag van € 23.500,00 heeft [ged.conv./eis.reconv.] geen recht omdat partijen in het addendum 2020 hebben afgesproken dat dit bedrag voor de exploitatie van PINDAH* zou worden gebruikt. Met betrekking tot het volgens het financieel verslag van 31 maart 2021 nog aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomende bedrag beroept [eis.conv./ged.reconv.] zich op haar opschortingsrecht. [eis.conv./ged.reconv.] betwist dat de SOK 2020 en het addendum 2020 rechtsgeldig zijn ontbonden dan wel opgezegd. [eis.conv./ged.reconv.] betwist tevens dat zij inbreuk maakt op intellectuele eigendomsrechten van [ged.conv./eis.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] is geen eigenaar van de merknamen PINDA* en PINDAH*. [betrokkene 6] is eigenaar van de merknaam PINDA* en hij heeft geen bezwaar (gemaakt) tegen het laten registreren van de domeinnaam pinda-magazine.nl door [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] is door het depot van 6 mei 2020 eigenaar van de merknaam PINDAH*. Zij betwist dat sprake zou zijn van kwade trouw bij het deponeren van het woordmerk en het registreren van de domeinnamen. Zij betwist verder dat [betrokkene 5] de bedenker is van de naam PINDAH*. [eis.conv./ged.reconv.] betoogt dat zij artikel 19 van de SOK 2019 buitengerechtelijk heeft vernietigd wegens misleiding. De aangekondigde en reeds verschenen producten vormen geen inbreuk op de rechten van [ged.conv./eis.reconv.] , aangezien zij ofwel zijn gebaseerd op met [ged.conv./eis.reconv.] gemaakte afspraken (zoals PINDAH* Magazine Culinair en PINDAH* Agenda) ofwel niets van doen hebben met [ged.conv./eis.reconv.] (zoals het boek “De Derde Generatie”), aldus [eis.conv./ged.reconv.] .
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie hangen nauw met elkaar samen. Daarom worden zij hierna gezamenlijk beoordeeld.
4.2.
De vorderingen in conventie van [eis.conv./ged.reconv.] zijn gegrond op de tussen partijen gesloten SOK 2020 en het bijbehorende addendum 2020 en gaan uit van voortzetting van de samenwerking tussen partijen. Het meest verstrekkende verweer van [ged.conv./eis.reconv.] en tevens (grotendeels) de grondslag van haar vorderingen in reconventie, is dat [eis.conv./ged.reconv.] geen rechten meer kan ontlenen aan de SOK 2020 en het addendum 2020, nu de samenwerking is geëindigd omdat [ged.conv./eis.reconv.] de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, dan wel heeft opgezegd. Tevens doet [ged.conv./eis.reconv.] een beroep op ontbinding van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of de SOK 2020 en het bijbehorende addendum is geëindigd.
Voortzetting of beëindiging samenwerking (vorderingen in reconventie sub II, IV, V en VI)
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat zij de SOK 2020 en het addendum 2020 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden vanwege tekortkomingen van [eis.conv./ged.reconv.] , te weten (i) het schenden van de contractueel vastgelegde mediationafspraak en (ii) het doen registreren van het woordmerk.
4.4.
Dat [eis.conv./ged.reconv.] niet (meer) wilde meewerken aan een mediationtraject, vormt naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor ontbinding. Weliswaar zijn partijen overeengekomen om geschillen die niet in onderling overleg kunnen worden opgelost te beslechten door mediation en is [eis.conv./ged.reconv.] in beginsel gehouden om die afspraak na te komen, maar het uitgangspunt van mediation is dat partijen in beginsel zelf, op basis van vrijwilligheid en wederzijdse bereidheid tot het bereiken van een minnelijke regeling, met behulp van een mediator zoeken naar een minnelijke oplossing voor hun geschil. Daarbij is van belang dat het (komen te) ontbreken van die bereidheid dan wel instemming gewoonlijk rechtvaardigt dat van mediation wordt afgezien. Bovendien is niet komen vast te staan dat [eis.conv./ged.reconv.] zonder enige deugdelijke grond mediation heeft afgewezen. Uit de correspondentie tussen partijen, zoals weergegeven onder 2.24. en 2.25., volgt dat [eis.conv./ged.reconv.] in beginsel bereid was een gesprek te hebben met een mediator. Daarvan is het kennelijk niet gekomen omdat [ged.conv./eis.reconv.] slechts in gesprek wilde gaan onder de voorwaarde dat [eis.conv./ged.reconv.] het woordmerk aan haar zou overdragen en [eis.conv./ged.reconv.] daartoe niet bereid was. In zoverre is dan ook geen sprake van een tekortkoming van [eis.conv./ged.reconv.] .
4.5.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat uit artikel 13 van de SOK 2020 volgt dat zij aan [eis.conv./ged.reconv.] een licentie heeft verstrekt voor het gebruik van de naam PINDAH* en dat daaruit reeds volgt dat de rechten op de naam PINDAH* aan haar toebehoren. Door het woordmerk te registreren is [eis.conv./ged.reconv.] buiten haar contractuele bevoegdheid getreden, zodat sprake is van een tekortkoming jegens haar, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Het heimelijk registreren van het woordmerk kwalificeert volgens [ged.conv./eis.reconv.] tevens als onrechtmatige daad.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft dat weersproken. Zij voert aan dat zij de domeinnaam www.pindah-magazine.nl al op 31 oktober 2019 heeft laten registreren, nog voordat de SOK 2020 tot stand kwam, en dat zij het woordmerk later heeft gedeponeerd om er zeker van te zijn dat zij ook in de toekomst de rol van uitgever zou kunnen vervullen. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] is het vastleggen van rechten voordat risico’s worden genomen een normale handeling voor een uitgever.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat het deponeren van het woordmerk door [eis.conv./ged.reconv.] evenmin grond is voor ontbinding van de overeenkomst. Uit de tekst van artikel 13 van de SOK 2020 kan niet zonder meer worden afgeleid dat het intellectuele eigendomsrecht op de naam PINDAH* aan [ged.conv./eis.reconv.] toebehoort en dat zij aan [eis.conv./ged.reconv.] een licentie heeft verstrekt om die naam te gebruiken. Dat [eis.conv./ged.reconv.] door het woordmerk te registreren buiten haar contractuele bevoegdheid is getreden, is dan ook niet komen vast te staan.
Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat het te kwader trouw deponeren van het woordmerk een tekortkoming van [eis.conv./ged.reconv.] oplevert, overweegt de rechtbank het volgende. Uit het e-mailbericht van [eis.conv./ged.reconv.] van 3 november 2019 volgt dat zij aan [ged.conv./eis.reconv.] heeft meegedeeld dat zij de domeinnaam www.pindah-magazine.nl heeft laten registreren met het oog op de voortzetting van de samenwerking tussen partijen. Vervolgens heeft zij, na het verschijnen van PINDAH*, op 6 mei 2020 het woordmerk gedeponeerd. Dat [eis.conv./ged.reconv.] het woordmerk toen heimelijk achter de rug van [ged.conv./eis.reconv.] zou hebben gedeponeerd met het oogmerk om [ged.conv./eis.reconv.] het gebruik van het woordmerk te beletten bij het einde van de overeenkomst, zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt en [eis.conv./ged.reconv.] betwist, is niet gebleken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daartoe, gelet op het gemotiveerde verweer van [eis.conv./ged.reconv.] , onvoldoende gesteld. Dat begin mei 2020 al sprake was van een zodanig hoogoplopende discussie tussen partijen, op grond waarvan de verwachting was gerechtvaardigd dat de samenwerking in de toekomst onder druk zou komen te staan en mogelijk zou kunnen eindigen, is niet gebleken. In een e-mailbericht van [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] van 5 juni 2020 wordt gesproken over een discussie tussen partijen op een aantal punten, waarbij het met name ging over de prognose van de verkopen en de kosten van PINDAH*. Daaruit blijkt niet dat sprake was van een hoogoplopende discussie. Eerdere correspondentie tussen partijen, waaruit zou volgen dat ten tijde van het deponeren van het woordmerk op 6 mei 2020 al sprake was een van hooglopende discussie, is niet overgelegd. Pas na 5 juni 2020 is kennelijk discussie ontstaan over de intellectuele eigendom van PINDA* en PINDAH*, zoals volgt uit de e-mailberichten tussen partijen van 19 en 20 juni 2020. In het e-mailbericht van 20 juni 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] meegedeeld dat zij het woordmerk heeft gedeponeerd om het risico te vermijden dat een derde het woordmerk zou deponeren. Daarin heeft [eis.conv./ged.reconv.] ook met zoveel woorden meegedeeld dat zij het depot van het woordmerk als gezamenlijk bezit van partijen beschouwt. Daaruit blijkt reeds dat [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] ten tijde van het deponeren van het woordmerk het gebruik daarvan niet wilde ontzeggen of verhinderen. Uit hetgeen [eis.conv./ged.reconv.] in haar brief aan (de advocaat van) [ged.conv./eis.reconv.] van 8 september 2020 schrijft, volgt dat eveneens. Op dat moment was er nog geen zicht op een eventueel einde van de samenwerking tussen partijen. Daarvan was pas sprake na de brief van [ged.conv./eis.reconv.] van 21 december 2020, waarbij [ged.conv./eis.reconv.] de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden dan wel opgezegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van een depot te kwader trouw. Ook om die reden is van een tekortkoming van [eis.conv./ged.reconv.] geen sprake.
4.7.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt subsidiair dat zij de overeenkomst heeft opgezegd wegens onvoorziene omstandigheden. [eis.conv./ged.reconv.] heeft deze opzegging niet geaccepteerd. Voor de beoordeling of [ged.conv./eis.reconv.] kon opzeggen is van belang of de SOK 2020 een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is.
4.8.
Op grond van vaste jurisprudentie zijn duurovereenkomsten voor bepaalde tijd in beginsel niet tussentijds opzegbaar, tenzij dat volgt uit de wet of de overeenkomst zelf. Dit is slechts anders in geval van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zo ernstige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten (vgl. Hoge Raad 21 oktober 1988, ECLI:NL:HR:1988:AD0483, NJ 1990/439 en Hoge Raad 10 augustus 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1428, NJ 1994/688).
4.9.
Uit de slotbepaling van de SOK 2020 volgt dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar met een door [eis.conv./ged.reconv.] uit te oefenen optie van nogmaals vijf jaar. Dat is tussen partijen niet in geschil. Daarmee staat vast dat de SOK 2020 voor zover deze ziet op het uitgeven van PINDAH* voor bepaalde tijd is aangegaan. Dat ten aanzien van de PINDAH Culinaire Gids en de PINDAH-Agenda sprake zou zijn van een overeenkomst van onbepaalde tijd, zoals [eis.conv./ged.reconv.] betoogt, doet daaraan niet af. Overigens kan dat in het midden blijven omdat de opzegging van [ged.conv./eis.reconv.] met name ziet op de samenwerking met betrekking tot het uitgeven van PINDAH*. In de SOK 2020 en het addendum 2020 is niet opgenomen dat de overeenkomst tussentijds kan worden opgezegd. Dat betekent dat de overeenkomst slechts kan worden opgezegd indien sprake is van onvoorziene omstandigheden in de onder 4.8 vermelde zin.
4.10.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat sprake is van de volgende niet in de SOK 2020 verdisconteerde en daarmee onvoorziene omstandigheden: (i) het zonder toestemming van [ged.conv./eis.reconv.] door [eis.conv./ged.reconv.] toeëigenen van intellectuele eigendomsrechten door het deponeren van het woordmerk, (ii) het door [eis.conv./ged.reconv.] bij het ontstaan van het eerste geschilpunt entameren van een rechtszaak en voorbijgaan aan de mediationafspraak, (iii) het geen openheid geven over de winstdeling door [eis.conv./ged.reconv.] , (iv) het door [eis.conv./ged.reconv.] , gelet op de door haar gevorderde verklaringen voor recht, geheel buiten spel willen zetten van [ged.conv./eis.reconv.] , (v) het gegoochel van [eis.conv./ged.reconv.] met de cijfers, waarmee zij de omzet uit de exploitatie van PINDA* kunstmatig verhoogd met de royaltyaanspraak van [ged.conv./eis.reconv.] , teneinde haar zelf een royalty van 10% te kunnen uitkeren en (vi) het entameren van een rechtszaak door [eis.conv./ged.reconv.] waardoor [ged.conv./eis.reconv.] voor het blok wordt gezet en schade lijdt, bestaande uit het noodgedwongen moeten maken van hoge kosten voor juridische bijstand en overige gerechtskosten, waarin de SOK 2020 niet voorziet, omdat daarin een mediationafspraak is gemaakt.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn dat geen onvoorziene omstandigheden in de onder 4.8. bedoelde zin. De door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde onvoorziene omstandigheden, betreffen verwijten jegens [eis.conv./ged.reconv.] , die indien zij steekhoudend zijn mogelijke tekortkomingen van [eis.conv./ged.reconv.] jegens [ged.conv./eis.reconv.] zouden kunnen opleveren. Indien die tekortkomingen zouden vaststaan, van voldoende betekenis zouden zijn en ook overigens aan de daartoe gestelde voorwaarden zou zijn voldaan, kunnen zij grond opleveren om de overeenkomst door de rechter te doen ontbinden. Er is geen reden waarom zij daarnaast - en ook buiten de voor ontbinding door de rechter in aanmerking komende gevallen - grond voor beëindiging van de overeenkomst door opzegging zouden zijn (Hoge Raad 21 oktober 1988, ECLI:NL:HR:1988:AD0483, NJ 1990/439).
4.12.
Om dezelfde reden is de rechtbank van oordeel dat dat geen sprake is van onvoorziene omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 6:258 BW.
4.13.
De slotsom is dat de SOK 2020 en het addendum 2020 niet rechtsgeldig door [ged.conv./eis.reconv.] zijn ontbonden, niet tussentijds mochten worden opgezegd en dat er evenmin grond is voor ontbinding daarvan op grond van onvoorziene omstandigheden. Dat betekent dat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd en nog voortduurt.
4.14.
De overige stellingen van [ged.conv./eis.reconv.] over haar auteursrechten op de naam en de formule van ‘PINDAH* - De glossy met een Nederlands-Indisch tintje’ heeft zij betrokken in het kader van haar stellingen dat de samenwerking, zoals neergelegd in de SOK 2020 en het addendum 2020, is geëindigd en haar daarop gebaseerde vorderingen in reconventie sub II, IV en V. Deze behoeven daarom geen verdere bespreking. Ook aan de vordering sub VI legt [ged.conv./eis.reconv.] ten grondslag dat de samenwerking is geëindigd. Nu voormelde overeenkomsten niet zijn geëindigd, zullen de vorderingen in reconventie sub II, IV, V en VI worden afgewezen.
Voortzetting samenwerking en domeinnamen (vorderingen in conventie en de vordering in reconventie sub III)
4.15.
[eis.conv./ged.reconv.] stelt dat zij de verklaringen voor recht heeft gevorderd om duidelijkheid te verkrijgen over de wijze waarop de samenwerking tussen partijen uitvoering dient te krijgen, nu de samenwerking nog negen jaar zal voortduren.
4.16.
De rechtbank kan niet beoordelen of [eis.conv./ged.reconv.] heeft voldaan aan al haar financiële en andere verplichtingen jegens [ged.conv./eis.reconv.] , die voorvloeien uit de SOK 2019, de SOK 2020 en de bijbehorende addenda. [ged.conv./eis.reconv.] heeft dat gemotiveerd weersproken en [eis.conv./ged.reconv.] heeft slechts verwezen naar een aantal financiële stukken, maar die heeft zij niet nader toegelicht. Op welke andere verplichtingen [eis.conv./ged.reconv.] doelt is door haar niet inzichtelijk gemaakt. Alleen al om die reden zullen de gevorderde verklaringen voor recht sub A en B, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen.
4.17.
In de SOK 2020 is niet vermeld op welke wijze [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] (tussentijds) verslag dient te doen van haar verrichtingen in het kader van de samenwerking. Uit de overgelegde, niet nader toegelichte stukken, volgt slechts dat [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] tussentijds op de hoogte heeft gehouden van onder meer de (te verwachten) verkoopcijfers en de kosten. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat deze tussentijdse verslaglegging deugdelijk en transparant was. De rechtbank kan bij gebreke van nadere onderbouwing niet beoordelen of de tussentijdse verslaglegging van [eis.conv./ged.reconv.] voldeed aan de daaraan te stellen eisen, zodat ook de gevorderde verklaring voor recht sub C zal worden afgewezen.
4.18.
Uit het door [ged.conv./eis.reconv.] overgelegde afschrift uit het Benelux merkenregister volgt dat zowel [eis.conv./ged.reconv.] als Second Stage houder zijn van het woordmerk. Voorts blijkt uit voormeld afschrift uit het merkenregister niet dat er sprake is van ‘middellijk eigenaarschap’ van [eis.conv./ged.reconv.] en evenmin dat alleen Second Stage houder is van het woordmerk. In zoverre kunnen de gevorderde verklaringen voor recht sub D en E alleen daarom al niet worden toegewezen. Overigens is de vraag welk belang [eis.conv./ged.reconv.] heeft bij die verklaringen voor recht, aangezien uit het depot van het woordmerk al volgt dat [eis.conv./ged.reconv.] en Second Stage de rechthebbenden zijn van het woordmerk en niet is komen vast te staan dat het depot te kwader trouw is verricht. De gevorderde verklaringen voor recht sub D en E zullen dan ook als onvoldoende onderbouwd en bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.19.
Niet weersproken is dat [eis.conv./ged.reconv.] de domeinnamen www.pinda-magazine.nl en www.pindah-magazine.nl heeft laten registreren en dat zij daartoe destijds bevoegd was. Ter onderbouwing van de onder F gevorderde verklaring voor recht stelt [eis.conv./ged.reconv.] dat [ged.conv./eis.reconv.] meent dat de door [eis.conv./ged.reconv.] ontwikkelde websites en de daarbinnen opgebouwde relatiebestanden mede-eigendom zijn van [ged.conv./eis.reconv.] en dat [ged.conv./eis.reconv.] daartoe vrijelijk toegang wenst om daarover te beschikken, ook voor andere doeleinden dan de uitgave van PINDAH*, terwijl de website het communicatie- en marketingkanaal van [eis.conv./ged.reconv.] is in haar rol van uitgever is en dat die rol niet aan [ged.conv./eis.reconv.] is toebedacht.
[ged.conv./eis.reconv.] voert aan [eis.conv./ged.reconv.] geen eigenaar is van de domeinnamen maar slechts houder. Zij betoogt dat [eis.conv./ged.reconv.] op grond van artikel 19 van de SOK 2019 gehouden is de domeinnaam www.pinda-magazine.nl om niet aan [ged.conv./eis.reconv.] over te dragen. De domeinnaam www.pindah-magazine.nl behoort volgens [ged.conv./eis.reconv.] niet aan [eis.conv./ged.reconv.] toe maar aan [ged.conv./eis.reconv.] , ongeacht of [eis.conv./ged.reconv.] die domeinnaam heeft geclaimd, aangezien de naam PINDAH* een intellectuele schepping is van [ged.conv./eis.reconv.] .
4.20.
De rechtbank overweegt dat [eis.conv./ged.reconv.] , nu zij de domeinnamen heeft laten registreren, als houder daarvan bevoegd is deze te gebruiken en daarover te beschikken. In zoverre heeft zij geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht. Uit artikel 19 van de SOK 2019 en uit de slotbepaling van de SOK 2020 volgt dat de domeinnamen en de websites onderdeel uitmaken van de samenwerking tussen partijen. Daaruit kan worden opgemaakt dat [eis.conv./ged.reconv.] in ieder geval rechthebbende is van de domeinnamen en de websites, zolang de samenwerking met [ged.conv./eis.reconv.] voortduurt. Voor zover [eis.conv./ged.reconv.] met de gevorderde verklaring voor recht wil bewerkstelligen dat zij bij uitsluiting van [ged.conv./eis.reconv.] bevoegd is om over de domeinnamen en websites te beschikken, volgt dat niet uit de formulering van de door haar gevorderde verklaring voor recht en zal toewijzing daarvan geen soelaas bieden. De rechtbank zal de in conventie gevorderde verklaring voor recht sub F dan ook afwijzen.
4.21.
Niet gesteld of gebleken is dat [ged.conv./eis.reconv.] , nu de samenwerking tussen partijen nog voortduurt, enig belang heeft bij de overdracht van de domeinnaam www.pinda-magazine.nl en de daaraan gekoppelde website, terwijl [eis.conv./ged.reconv.] onweersproken heeft gesteld dat voor haar het belang bij het behoud van die domeinnaam en de website erin is gelegen dat de degenen die zoeken naar www.pinda-magazine.nl automatisch worden doorgeleid naar www.pindah-magazine.nl. De rechtbank zal daarom de vordering in reconventie onder III, wegens gebrek aan belang, afwijzen.
4.22.
Kennelijk is er verschil van inzicht ontstaan in het redactionele team over onder meer het aantal pagina’s van de (toekomstige) PINDAH* en het redactiebudget, waarbij [betrokkene 5] als hoofdredacteur van PINDAH* een [eis.conv./ged.reconv.] onwelgevallig standpunt inneemt, en heeft dat geleid tot een patstelling tussen partijen met betrekking tot de samenstelling van het redactionele team. De rechtbank is van oordeel dat [eis.conv./ged.reconv.] , tegenover het gemotiveerde verweer van [ged.conv./eis.reconv.] , de grondslag van de door haar gevorderde verklaringen voor recht sub G, H en I onvoldoende heeft onderbouwd. Deze zullen daarom eveneens worden afgewezen.
Verstrekken rapportage registeraccountant en voorschot winstdeling (vorderingen in reconventie sub I en VII)
4.23.
De rechtbank is van oordeel dat [eis.conv./ged.reconv.] ingevolge de samenwerkingsovereenkomst in beginsel gehouden is om [ged.conv./eis.reconv.] gegevens te verstrekken waaruit de exploitatieopbrengsten en de daarmee gemoeide kosten blijken en eventueel daarop betrekking hebbende vragen van [ged.conv./eis.reconv.] te beantwoorden. Niet blijkt dat [eis.conv./ged.reconv.] daaraan niet heeft voldaan. Zij heeft in ieder geval op 31 maart 2021 een financieel verslag met onderliggende stukken aan [ged.conv./eis.reconv.] gezonden. Op grond van artikel 11 van de SOK 2020 had [ged.conv./eis.reconv.] het recht om voor eigen rekening een onderzoek te doen uitvoeren door een accountant. Niet gebleken is dat [ged.conv./eis.reconv.] dat heeft gedaan. [eis.conv./ged.reconv.] voert aan dat [ged.conv./eis.reconv.] in een e-mailbericht van 27 april 2021 heeft verzocht om toezending van een veelheid aan administratieve bescheiden, nauwelijks gespecificeerd of verwijzend naar het financiële verslag van 31 maart 2021, dat het verzoek daarmee de kenmerken had van een fishing expedition, en dat zij daarom daaraan niet heeft voldaan. [ged.conv./eis.reconv.] heeft het e-mailbericht van 27 april 2021 niet overgelegd, zodat niet duidelijk is welke informatie [ged.conv./eis.reconv.] van [eis.conv./ged.reconv.] wenste te ontvangen. De rechtbank kan daarom niet beoordelen of [eis.conv./ged.reconv.] gehouden was deze informatie aan [ged.conv./eis.reconv.] te verstrekken. Mede gelet op deze omstandigheden valt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] een door een registeraccountant op juistheid gecontroleerde en geaccordeerde schriftelijk opgave dient te verstrekken van de exploitatieopbrengst en van de daarmee gemoeide kosten. De rechtbank zal het in reconventie onder I gevorderde dan ook als onvoldoende onderbouwd afwijzen.
4.24.
Partijen hebben in het addendum 2020 afgesproken dat het aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomende bedrag van € 23.500,00, bestaande uit royalty’s en advertentie-inkomsten uit 2019, door [eis.conv./ged.reconv.] als bate zal worden aangewend voor de exploitatie van PINDAH*. Partijen verschillen van mening over de uitleg van deze bepaling en of, en zo ja in hoeverre, dit bedrag nog aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomt, mede gelet op het bepaalde in artikel 5 van het addendum 2020. Om die reden is ook onduidelijk op welke wijze tussen partijen dient te worden afgerekend over 2020 en wat de hoogte is van het aan [ged.conv./eis.reconv.] toekomende winstaandeel. [ged.conv./eis.reconv.] heeft niet nader onderbouwd op grond waarvan haar een winstaandeel over 2020 van tenminste € 20.000,00 toekomt, dat zij als voorschot vordert. De door haar overgelegde brief van 10 mei 2021, die zij overigens niet heeft toegelicht, is daarvoor onvoldoende en is bovendien door [eis.conv./ged.reconv.] betwist. Dat betekent dat ook de vordering in reconventie sub VII zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.25.
[eis.conv./ged.reconv.] zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] in conventie worden begroot op:
- griffierecht 656,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief II € 563,00)
Totaal € 1.782,00.
4.26.
[ged.conv./eis.reconv.] zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] in reconventie worden begroot op € 1.392,50 aan salaris advocaat (2,5 punten × factor 0,5 × tarief IV € 1.114,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] tot op heden begroot op € 1.782,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op € 1.392,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.