Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van
[verzoeker] en [verzoeker] , te [woonplaats] ,
[derde-partij], te [woonplaats]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 november 2021 een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoek was ingediend door meerdere verzoekers tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, waarbij ontheffing werd verleend op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het opzettelijk vernielen, beschadigen of wegnemen van nesten en rustplaatsen van de steenuil. De ontheffing was verleend aan een derde-partij in verband met een nieuwbouwproject van 47 woningen op een perceel dat deels vervuild is met asbest. De verzoekers stelden dat de ontheffing niet terecht was verleend, omdat er geen andere bevredigende oplossing zou zijn en de maatregelen niet zouden leiden tot een verbetering van de staat van instandhouding van de steenuil. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de ontheffing niet in strijd met de Wnb was verleend. Er was een noodzaak voor de ontheffing en de voorgestelde mitigerende maatregelen waren voldoende. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beroep van de verzoekers weinig kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.