Op 20 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de officier van justitie tegen een verdachte stond. De rechtbank heeft een verzoek tot aanhouding afgewezen dat was ingediend door de verdediging op basis van vijf verschillende punten. De verdediging vroeg om inzage in Franse stukken, stelde dat data onrechtmatig verkregen was, vroeg om een aanvullend proces-verbaal met uitleg over de Wet bescherming persoonsgegevens (Wpg), vroeg om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en om het masterbestand Herwijnen te verstrekken. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging zorgvuldig overwogen. Ten aanzien van het eerste punt, inzage in Franse stukken, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen begin van aannemelijkheid is dat de hack van de EncroChat-data door Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden. De rechtbank benadrukte het interstatelijk beginsel van vertrouwen in de rechtmatige wijze waarop bewijs door verdragsstaten wordt verkregen. De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de verkregen data beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat er onrechtmatig is gehandeld. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding afgewezen, omdat de verdediging niet heeft aangetoond dat er sprake is van onrechtmatigheden die de rechtsgang zouden beïnvloeden. De rechtbank heeft ook het verzoek om prejudiciële vragen afgewezen, omdat dit prematuur was. De conclusie was dat het verzoek om aanhouding tot het houden van een regiezitting werd afgewezen.