ECLI:NL:RBGEL:2021:5449

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/05/374262 / HA ZA 20-450
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding managementovereenkomst en vorderingen tot terugbetaling in het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen Finish Profiles Beheer B.V. en Careca Holding B.V.

In deze zaak vorderde Finish Profiles Beheer B.V. (hierna: Finish) de ontbinding van de managementovereenkomst met Careca Holding B.V. (hierna: Careca) en terugbetaling van diverse bedragen. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 29 september 2021 uitspraak gedaan. De procedure volgde uit een samenwerkingsovereenkomst tussen Finish en Careca, waarbij Finish stelde dat Careca tekort was geschoten in haar verplichtingen. Finish voerde aan dat Careca haar managementtaken onbehoorlijk had uitgevoerd en dat zij met Q loods concurrerende activiteiten had verricht. Careca betwistte deze claims en stelde dat zij haar taken naar behoren had uitgevoerd.

De rechtbank oordeelde dat Finish niet had aangetoond dat Careca in verzuim was, omdat er geen ingebrekestelling had plaatsgevonden. Ook werd vastgesteld dat er geen concurrentiebeding was overeengekomen en dat Careca niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor ontbinding van de managementovereenkomst en dat Careca niet gehouden was tot terugbetaling van de managementfee of andere vorderingen. Alle vorderingen van Finish werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Careca, die op € 5.582,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/374262 / HA ZA 20-450
Vonnis van 29 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINISH PROFILES BEHEER B.V.,
gevestigd te Purmerend,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Kunst te Hoorn (Noord-Holland),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARECA HOLDING B.V.,
gevestigd te Doesburg,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Pol te Assen.
Partijen zullen hierna Finish en Careca genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 november 2020
  • de spreekaantekeningen van Finish
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 26 april 2021
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [naam 1] was via Careca, enig aandeelhouder en bestuurder van Q loods B.V. (hierna: Q loods). Q loods houdt zich bezig met de fabricage en montage van prefab loodsen. Daarnaast was [naam 1] samen met de heer [naam 2] vennoot in Q loods België VOF. [naam 2] is op zijn beurt ook eigenaar van de handelsonderneming [naam 2] ).
2.2.
Voor de montage van de loodsen maakte Q loods gebruik van zzp’ers. In de uitvoering daarvan zijn diverse fouten gemaakt, als gevolg waarvan [naam 1] voor de montage op zoek is gegaan naar een vaste samenwerkingspartner.
2.3.
[naam 1] is vervolgens in contact gekomen met de heer [naam 3] die indirect, via [naam holding] ), enig aandeelhouder en bestuurder is van Finish. Finish houdt zich bezig met de productie en montage van dak- en gevelbeplating.
2.4.
Na diverse besprekingen en het uitwisselen van (bedrijfs)informatie en informatie over openstaande debiteuren van Q loods, hebben CV Holding en Careca op 1 februari 2019 een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van de overname van Q loods. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Koopovereenkomst Q loods
Partijen:
1. [naam 3] , (…)
Koper
En
2. Careca Holding bv, (…)
Verkoper(…)
Artikel 2. Financiële paragraaf.(…)
1. Koper betaalt verkoper een overnamesom ad € 115.000 ex btw (waarvan € 15.000,00 als voorschot op de earnout).
(…)
4. Earn out regeling 2019.
Partijen kiezen ervoor het resultaat, als onderdeel van de overname door koper, na aftrek van alle kosten, onderling te verdelen op basis van een 50/50 verhouding. Er wordt hiervoor geen drempel ingelegd. Betaling zal uiterlijk op 31 januari 2020 plaatsvinden.
5. Earn out regeling 2020.
Partijen kiezen ervoor het resultaat als onderdeel van de overname door koper na aftrek van alle kosten, onderling te verdelen op basis van een 50/50 verhouding. Er wordt hiervoor geen drempel ingelegd. Betaling zal uiterlijk op 31 januari 2021 plaatsvinden.
(…)
7. In het geval van beëindiging van de management overeenkomst heeft dit geen invloed op de overige bepalingen in deze overeenkomst. (…) Careca kan tegen dezelfde condities blijven bestellen. (…)
Artikel 3. Overige bepalingen.
1. Alle verkoopactiviteiten die door Careca bv in Nederland en België worden ontwikkeld op het gebied van Staalframe loodsen, huizen, gevel, en dakpan-panelen worden bij Q loods als enige preferente leverancier besteld.
(…)
7. Verkoper brengt alle uitstaande claims / disputen en uitstaande debiteuren en crediteuren in kaart middels een aan te leveren word document. Verkoper zal met koper afstemmen welke acties en besluiten hierop moeten worden genomen.
8. De lopende claim van Dhr. [naam 4] staat buiten deze overeenkomst. Partijen komen overeen dat deze onder verantwoordelijkheid en rekening van verkoper valt. (…)
9. Verkoper verklaart hierbij alle informatie naar waarheid aan Koper te hebben verstrekt. Naast de lopende claim zoals vermeld onder 3.8 en het aan te leveren overzicht zoals onder 3.7 vermeld, zijn er hem geen andere lopende zaken bekend die kunnen leiden tot toekomstige claims of andere aanspraken die ten laste van Q loods zouden kunnen worden gelegd. (…)”
2.5.
Verder hebben Careca en Q loods een managementovereenkomst gesloten, op grond waarvan Careca met ingang van 1 februari 2019 werkzaamheden op het gebied van sales, marketing en inkoop voor Q loods is blijven verrichten tegen een maandelijkse managementfee. Ook hebben partijen afgesproken dat Careca materialen blijft leveren aan
Q loods.
2.6.
In het kader van de aandelenoverdracht van Q loods, heeft een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen Waterland Notariaat (hierna: de notaris), een medewerker van CV Holding en [naam 1] namens Careca. De notaris schrijft op 11 februari 2019 allereerst:
Geachte heer [naam 1] en heer [naam 3] ,
Hierbij zend ik u een eerste ontwerp van de akte van levering aandelen Q loods B.V. (…) Het ontwerp is wat mij betreft voor discussiedoeleinden. Aan de hand van uw op- of aanmerkingen, zal ik een tweede ontwerp toesturen die wellicht meer voldoet aan hetgeen is afgesproken.
In de akte wordt de door u ondertekende koopovereenkomst van 1 februari a.s. sec uitgevoerd. De inhoud van de koopovereenkomst roept echter een aantal vragen bij mij op. (…)
4. Het valt mij op dat verkoper in de koopovereenkomst geen enkele garantie afgeeft. Is dit bewust tussen partijen overeengekomen en in de koopprijs verdisconteerd of wordt van mij verwacht dat ik de garanties in de akte opneem?
(…)
6. Verder valt mij op dat geen enkel concurrentie- of relatiebeding is overeengekomen (ook niet na afloop van de managementovereenkomst). Is hierover gesproken?
Met vriendelijke groet,
[naam notaris]
Waterland Notariaat
Namens CV Holding is daar op 12 februari 2019 als volgt op gereageerd:
Beste [naam notaris] , (…)
4. Welke garanties worden bedoeld? Er is een duidelijke afspraak gemaakt betreffende een lopende claim van klant [naam 4] . Moet dit hier worden vermeld?
(…)
6. We blijven Careca doorleveren, nadat de overeenkomst eventueel ophoudt te bestaan. Careca wordt dan een dealer van Q loods. (…)
Groet
[naam 5]
De notaris heeft daarop als volgt gereageerd:
Dag [naam 5] ,
(…)
4. Is er al een jaarrekening 2018 zodat verkoper een balansgarantie kan afgeven. Wellicht zijn er verborgen schuldeisers of is het eigen vermogen per 31 december 2018 lager dan uit de jaarrekening blijkt. Wellicht zijn er claims van derden die niet bij verkoper bekend zijn. De bepaling over de klant [naam 4] staat in de koopovereenkomst en de bepalingen van die koopovereenkomst blijven van kracht (staat in het slot van de akte) Ik heb mij vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van de koopovereenkomst, te weten de aandelenoverdracht.
(…)
6. Dus geen concurrentiebeding begrijp ik (…)
Met vriendelijke groet,
[naam notaris]
Waterland Notariaat.
2.7.
De levering van de aandelen van Q loods heeft bij notariële akte van 14 februari 2019 plaatsgevonden. In de leveringsakte is, voor zover van belang, bepaald dat Finish de gehele rechtsverhouding uit hoofde van de koopovereenkomst van CV Holding overneemt. Bij het passeren van de akte is door Finish een voorschot op de earn out fee van
€ 15.000,00 voldaan aan Careca.
2.8.
Vanwege de tegenvallende resultaten van Q loods hebben partijen in 2019 nieuwe afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in het document met de titel: “Overeenkomst 17 juli C. [naam 1] / Finish Profiles”. Over de in de koopovereenkomst van 1 februari 2019 afgesproken earn out regeling hebben partijen het volgende bepaald:

Earn out regeling
Partijen kiezen ervoor
afte zien om het resultaat onderling te verdelen op basis van een 50/50 verhouding, zoals in de koopovereenkomst afgesproken. De reden hiervoor is dat het resultaat 2018 te sterk afwijkt hetgeen als uitgangspunt voor de overeenkomst is genomen. Deze overeenkomst vervangt derhalve de vorige overeenkomst. (…)”
2.9.
Sinds het einde van 2019 doen partijen geen zaken meer met elkaar. Vervolgens zijn er diverse geschillen tussen hen gerezen over de (financiële) afwikkeling van hun samenwerking.
2.10.
Bij brief van 10 april 2020 heeft Finish Careca gesommeerd (i) het door Finish aan Careca betaalde voorschot op de earn out van € 15.000,00 aan Finish terug te betalen, (ii) de door Q loods aan Careca betaalde managementfee van € 30.400,00 aan Finish terug te betalen en (iii) tot betaling van een totaalbedrag € 78.764,25 ter zake van diverse claims die zijn ontstaan op Q loods, waaronder een claim van [naam 4] en [naam 6] . Nadat de gestelde vordering van [naam 4] op Q loods bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 december 2019 bij gebrek aan verzuim is afgewezen en [naam 4] voornemens was daarvan in hoger beroep te gaan, is ter afwending van deze procedure tussen Finish, Q loods en [naam 4] een regeling getroffen. Ook in de zaak [naam 6] is een vonnis gewezen waarin de vordering van [naam 6] op Q loods is afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep zijn Q loods en [naam 6] alsnog een schikking overeengekomen tot betaling van een bedrag van € 8.500,00 door Q loods aan [naam 6] .
2.11.
In reactie op de sommatiebrief van 10 april 2020 heeft Careca bij brief van 29 april 2020 de vorderingen van Q loods en Finish van de hand gewezen. In de brief schrijft Careca onder meer dat partijen ter afwikkeling van Q loods België een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten met [naam 2] en [naam 2] waaruit ook zou volgen dat alle bestaande en toekomstige vorderingen van Finish op Careca zijn vervallen. In de vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Hierbij verklaren ondergetekenden:
1.
[naam 2], in deze handelend namens Handelsonderneming [naam 2] BV, [naam 2] , en als privé persoon, verder te noemen Partij 1,
2.
[naam 1], in deze handelend namens Careca holding BV, Q Loods VOF Nederland, Q loods VOF België en als privé persoon, verder te noemen Partij 2,
3.
[naam 3], in deze handelend namens Finish Profiles Beheer BV, [naam 3] , Q loods BV, verder te noemen Partij 3,(…)
a. Dat alle uitstaande wederzijdse vorderingen die onder bovenstaande entiteiten worden genoemd onderdeel uit maken van deze overeenkomst
b. Dat mogelijke andere vorderingen die hier aan gerelateerd zijn maar waarvan activiteiten in niet genoemde entiteiten plaatsvonden, ook onderdeel uitmaken van deze overeenkomst.
c. Dat hierdoor alle wederzijdse vorderingen of verplichtingen die partijen menen te hebben voorwerp zijn van deze overeenkomst.
d. Partijen akkoord gaan met een eenmalige financiële vergoeding die tegen finale kwijting zal worden voldaan. (…)
f. Na de vereffening van het onder punt e genoemd bedrag bestaat er geen enkele vordering meer tussen partijen zowel materieel als immaterieel
g. Partijen verklaren te zullen afzien van mogelijke toekomstige claims die betrekking hebben op bovenstaande genoemde entiteiten. (…)”
2.12.
Partijen hebben hierover nog gecorrespondeerd maar zijn niet tot een oplossing van hun geschillen gekomen.

3.Het geschil

3.1.
Finish vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen Careca en Q loods, dan wel de tussen Careca en Finish, gesloten managementovereenkomst te ontbinden;
II. Careca te veroordelen tot betaling aan Finish van een bedrag van € 99.999,00, althans tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente hierover vanaf de datum der dagvaarding, tot aan de dag der algehele betaling.
een en ander met veroordeling van Careca in de proceskosten en nakosten.
Het onder II gevorderde bedrag is als volgt opgebouwd:
a. Terugbetaling voorschot earn-out € 15.000,00
b. Terugbetaling managementfee € 30.400,00
c. Claim [naam 4] € 40.181,26
d. Claim [naam 6] € 11.163,25
e. Overige claims € 27.419,74
f. Buitengerechtelijke incassokosten € 2.016,64
Totaal € 126.180,89.
Finish heeft haar vordering vanwege proceseconomische redenen beperkt tot een totaalbedrag van € 99.999,00.
3.2.
Finish baseert haar vorderingen op de navolgende stellingen. Op grond van de overeenkomst van lastgeving van 17 juni 2020 waarmee Finish de vorderingen van Q loods heeft overgenomen, vordert Finish allereerst ontbinding van de tussen Qloods en Careca gesloten managementovereenkomst. Finish heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat Careca toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Finish voert hiertoe aan dat Careca haar managementtaken onbehoorlijk heeft uitgevoerd omdat Careca geen of nauwelijks werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de optimalisatie van de website van Q loods en de ranking daarvan, alsmede ten behoeve de verkopen van Q loods België. Ter onderbouwing hiervan verwijst Finish naar diverse e-mail- en whatsappberichten van een medewerker van Finish aan Careca. Daarnaast heeft Careca volgens Finish met Q loods concurrerende activiteiten verricht door de oprichting en inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de onderneming genaamd ‘Levere’. Dit levert volgens Finish niet alleen een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst op, maar is tegelijkertijd onrechtmatig jegens Finish en in strijd met artikel 2:8 en 2:9 BW. Finish vordert dan ook de ontbinding van de managementovereenkomst, als gevolg waarvan Careca volgens Finish veroordeeld moet worden de reeds aan haar betaalde managementfee van € 30.400,00 terug te betalen. Verder vordert Finish terugbetaling van het voorschot van de earn out van € 15.000,00. Volgens Finish is dit voorschot onverschuldigd aan Careca betaald omdat partijen in de overeenkomst van 17 juli 2019 hebben afgesproken dat van de earn out wordt afgezien. Tenslotte vordert Finish betaling van € 40.181,26 ter zake van de claim van [naam 4] ,
€ 11.163,25 ter zake van de claim van [naam 6] en € 27.419,74 ter zake van ‘overige claims'. Finish baseert deze vorderingen op de artikelen 3.7 t/m 3.9 van de koopovereenkomst.
3.3.
Careca voert verweer. Allereerst betwist zij dat zij haar taken onbehoorlijk heeft uitgevoerd. Careca voert aan dat zij juist hard heeft gewerkt en zich heeft ingespannen om de samenwerking tot een succes te maken. Volgens Careca heeft Finish niet eerder geklaagd over het door haar uitgevoerde werk en heeft Finish haar nooit in gebreke gesteld. Van verzuim is volgens Careca dan ook geen sprake. Daarnaast hebben partijen voorzien in een dealerfunctie voor Careca zodat ook geen sprake is van onrechtmatige concurrerende activiteiten en handelen in strijd met artikel 2:8 en 2:9 BW. Tenslotte voert Careca tegen de vordering onder I aan dat de door Finish gestelde tekortkomingen de ontbinding van de managementovereenkomst niet kunnen rechtvaardigen. Verder betoogt Careca dat de vorderingen onder II in de vaststellingsovereenkomst van 7 oktober 2019 zijn gekweten, dan wel dat van die vorderingen afstand is gedaan in de overeenkomst van 17 juli 2019. Ten aanzien van de claim van [naam 4] voert Careca nog aan dat zij niet is betrokken bij de met hem getroffen regeling. Daarnaast zien een aantal van de overige claims volgens Careca op debiteuren van Q loods België en zijn er een aantal pas na de totstandkoming van de koopovereenkomst ontstaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De eerste vraag die beantwoord moet worden is of sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Careca die de door Finish gevorderde ontbinding van de managementovereenkomst (vordering I) rechtvaardigt en zo ja, of Careca vanwege een dergelijke ontbinding gehouden is tot terugbetaling van € 30.400,00 aan reeds betaalde managementvergoeding (vordering II.b).
4.2.
In artikel 6:265 lid 1 BW is bepaald dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (art. 6:265 lid 2 BW). Het verzuim treedt in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft (art. 6:82 BW). De functie van een ingebrekestelling is om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim is.
4.3.
Finish verwijt Careca allereerst dat zij haar taken onbehoorlijk heeft uitgevoerd. De website van Q loods en de ranking daarvan zijn niet geoptimaliseerd en de verkopen van
Q loods in België zijn niet gestimuleerd, aldus Finish. Beantwoording van de vraag of op deze punten sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de op Careca rustende verplichtingen kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. Zelfs indien, al dan niet na bewijslevering, komt vast te staan dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Careca, zoals Finish stelt en Careca gemotiveerd betwist, strandt de vordering omdat niet aan het voor ontbinding benodigde vereiste van verzuim is voldaan. Immers, niet is gebleken dat Finish in gesprek is gegaan met Careca over de vermeende tekortkomingen of dat zij haar een brief of een e-mail heeft gestuurd waarin Careca op de tekortkomingen is gewezen. Anders dan Finish stelt, volgt uit de door haar overgelegde
e-mail- en whatsappberichten niet dat Finish niet tevreden was over de door Careca uitgevoerde werkzaamheden en daarover heeft geklaagd. Uit deze berichten kan hoogstens afgeleid worden dat Careca aan Finish verantwoording heeft moeten afleggen, maar niet dat zij haar taken onbehoorlijk heeft vervuld. Dit betekent dat Careca nooit in gebreke is gesteld of is gewezen op niet correcte nakoming van de managementovereenkomst. Het gevolg hiervan is dat Careca op dit punt niet in verzuim is komen te verkeren.
4.4.
Verder verwijt Finish Careca dat zij een met Q loods concurrerende onderneming heeft opgericht en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Uit de met de notaris gevoerde e-mailcorrespondentie (zie onder 2.6) blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat partijen uitdrukkelijk geen concurrentiebeding hebben beoogd. Op de vraag van de notaris of over een concurrentiebeding is gesproken, heeft Finish geantwoord dat Careca dealer wordt en Finish Careca blijft doorleveren nadat de overeenkomst eventueel ophoudt te bestaan. Partijen hebben dus juist voorzien in een dealerfunctie. Daarbij komt dat het enkele inschrijven van een nieuwe onderneming bij de Kamer van Koophandel onvoldoende is om te concluderen dat sprake is van concurrerende activiteiten. Overigens is die inschrijving in het licht van de beoogde dealerfunctie die Careca voor
Q loods zou gaan vervullen ook niet vreemd. Verder is niet gesteld of gebleken dat Careca contact heeft gehad met klanten of leveranciers van Q loods of dat zij daadwerkelijk concurrerende activiteiten heeft verricht. Gelet op het voorgaande heeft Finish op dit punt niet voldaan aan de stelplicht dat Careca tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen.
4.5.
Tot slot verwijt Finish Careca dat zij onrechtmatig en in strijd met de artikelen 2:8 en 2:9 BW heeft gehandeld. Finish heeft deze stelling echter in het geheel niet nader onderbouwd zodat ook op dit punt niet komt vast te staan dat Careca haar verplichtingen niet is nagekomen.
4.6.
Omdat een tekortkoming in de nakoming niet komt vast te staan, bestaat er geen grondslag voor ontbinding van de managementovereenkomst. Dit brengt eveneens met zich mee dat geen grondslag bestaat voor terugbetaling van de reeds betaalde managementfee van € 30.400,00. De vordering onder I en de vordering onder II.b worden dan ook afgewezen.
4.7.
Dan resteren de vorderingen onder II.a en II.c tot en met II.e. Ten aanzien van die vorderingen verschillen partijen van mening over de vraag of Finish met ondertekening van de vaststellingsovereenkomst van 7 oktober 2019 finale kwijting voor deze vorderingen heeft verleend, dan wel in de aanvullende overeenkomst van 17 juli 2019 afstand heeft gedaan van deze vorderingen, zoals Careca betoogt en Finish weerspreekt, alsook over de uitleg van de nadere overeenkomst van 17 juli 2019 over het voorschot van de earn out.
4.8.
Bij beantwoording van de vraag wat partijen met elkaar zijn overeengekomen stelt de rechtbank voorop dat het in onderhavig geval gaat om professionele partijen die commerciële overeenkomsten hebben gesloten waarbij over de inhoud is overlegd en onderhandeld, terwijl die overeenkomsten ertoe strekken de wederzijdse rechten en plichten nauwkeurig vast te leggen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer ECLI:NL:HR:2013:BY8101) komt onder deze omstandigheden aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toe. Echter, ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, zoals in onderhavig geval, kunnen de overige omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend blijft immers de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 4 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6319, Haviltex-criterium).
4.9.
De vaststellingsovereenkomst van 7 oktober 2019 ziet naar het oordeel van de rechtbank op de rechtsverhouding tussen Finish en Careca enerzijds en [naam 6] anderzijds. Uit de correspondentie die aan de vaststellingsovereenkomst vooraf is gegaan en de inhoud van de overeenkomst, begrijpt de rechtbank dat [naam 2] een zakenrelatie was van Q loods, welke onderneming inmiddels was overgenomen door Finish. Kennelijk had [naam 2] vorderingen op Q loods en zijn over de afwikkeling daarvan afspraken gemaakt met Q loods en Finish als nieuwe aandeelhouder. Uit de overeenkomst blijkt op geen enkele wijze dat ook is bedoeld dat Finish en Careca daarin hun onderlinge openstaande en toekomstige geschilpunten hebben willen afwikkelen, zoals Careca heeft betoogd. De rechtbank kan Careca dan ook niet volgen in haar standpunt dat zij er op basis van de vaststellingsovereenkomst van 7 oktober 2019 vanuit mocht gaan dat zij van de door Finish ingestelde vordering was gekweten.
4.10.
De overeenkomst van 17 juli 2019 is wel een overeenkomst tussen Finish enerzijds en Careca anderzijds. Anders dan Careca heeft aangevoerd, volgt hier naar het oordeel van de rechtbank niet uit dat Finish daarin afstand heeft gedaan van de resterende verplichtingen van Careca uit de koopovereenkomst. De enkele zin “deze overkomst vervangt derhalve de vorige overeenkomst”, waaruit Careca dit heeft afgeleid, is onvoldoende om daaraan de conclusie te verbinden dat de eerder tussen partijen gemaakte afspraken in de koopovereenkomst, waaronder de garantiebepalingen in de artikelen 3.7 tot en met 3.9, kwamen te vervallen. Als dat de bedoeling was geweest, dan had het voor de hand gelegen dat dit expliciet in de overeenkomst door partijen was opgenomen.
4.11.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen kan Careca niet worden gevolgd in haar betoog dat Finish afstand heeft gedaan van mogelijke vorderingen op Careca of daarvoor finale kwijting heeft verleend. Vervolgens ligt de vraag voor of op Careca een betalingsverplichting rust voor deze vorderingen onder II a. en II c. tot en met II e. Ook daabij is de vraag wat partijen hierover met elkaar zijn oveeengekomen.
Vordering II.a, voorschot earn out á € 15.000,00
4.12.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de betaling van het voorschot op de earn out is verricht op basis van de afspraken die partijen in de koopovereenkomst en leveringsakte hebben gemaakt. Uit de overeenkomst die partijen later op 17 juli 2019 hebben opgesteld, volgt niet dat is afgesproken dat het bedrag dat op basis van de eerdere afspraken is betaald, terugbetaald moest worden. Ter zitting hebben partijen ook verklaard dat over terugbetaling van het voorschot als zodanig niet is gesproken. Anders dan Finish stelt, betekent dit dat het bedrag dat Finish aan Careca heeft voldaan, verschuldigd is betaald. Overigens geldt ook hier dat als het de bedoeling van partijen was geweest dat Careca dit voorschot aan Finish moest terugbetalen, dat het dan voor de hand had gelegen dat partijen dat in de overeenkomst hadden vermeld. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt dan niet in te zien dat Careca het voorschot van € 15.000,00 moet terugbetalen. Om die reden wordt de vordering onder II a. afgewezen.
Vordering II.c, claim [naam 4] à € 40.181,26
4.13.
Finish baseert deze vordering op artikel 3.8 van de koopovereenkomst van
1 februari 2019, waarin is bepaald dat de lopende claim van [naam 4] buiten de overeenkomst valt en dat deze voor rekening van Careca komt. Zoals de rechtbank hiervoor onder 4.10 heeft overwogen is, anders dan Careca heeft betoogd, deze bepaling niet komen te vervallen. In principe betekent dit dat Careca op basis van de koopovereenkomst is gehouden de met de claim van [naam 4] gemoeide kosten aan Finish te betalen. De rechtbank is echter van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval met zich mee brengen dat Finish geen nakoming van voornoemde garantiebepaling kan verlangen en overweegt daartoe als volgt.
4.14.
Uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 december 2019 blijkt dat de claim van [naam 4] is afgewezen, omdat Q loods niet in verzuim is komen te verkeren voor wat betreft de uitvoering van de tussen [naam 4] en Q loods gesloten overeenkomst. Na dit afwijzende vonnis heeft [naam 4] ondanks het gebrek aan verzuim kenbaar gemaakt in hoger beroep te willen gaan. Ter voorkoming van een hoger beroep procedure is op advies van de advocaat van Q loods vervolgens een regeling met [naam 4] getroffen. Careca is hier echter niet bij betrokken, terwijl zij daar wel belang bij had. Careca werd na het beëindigen van de samenwerking tussen partijen immers niet meer van informatie voorzien en had zelf ook geen toegang meer tot informatie van Q loods, zodat zij niet meer op de hoogte kon zijn van de stand van zaken ten aanzien van de claim van [naam 4] . Als Finish van mening was dat Careca dit had moeten betalen, had het op haar weg gelegen Careca in de onderhandelingen en de uiteindelijke regeling met [naam 4] te betrekken, juist omdat uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam blijkt dat [naam 4] wegens het ontbreken van verzuim geen vordering op Q loods had. Nu Finish dat heeft nagelaten, valt niet in te zien waarom Careca gehouden kan worden de met de claim gemoeide kosten aan Finish te vergoeden. Dit geldt des te meer nu de regeling niet ter zitting is getroffen. Het zou dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn om Careca te veroordelen tot betaling van het gehele bedrag van de schikking en de door
Q loods gemaakte proceskosten. Dit alles brengt met zich mee dat geen grond bestaat voor toewijzing van de vordering onder II c.
Vordering II.d en II.e., claim [naam 6] en overige claims
4.15.
Anders dan de claim van [naam 4] , zijn de claim van [naam 6] en de overige claims niet apart genoemd in een bepaling in de koopovereenkomst. Voor zover Finish stelt dat deze vallen onder de algemene bepalingen in artikel 3.7 en 3.9, overweegt de rechtbank als volgt. Op basis van deze bepalingen moest Careca alle uitstaande claims/disputen en debiteuren in kaart brengen en heeft zij gegarandeerd dat haar daarnaast geen andere lopende zaken bekend waren die konden leiden tot toekomstige claims of andere aanspraken ten laste van Q loods. De rechtbank is van oordeel dat Finish onvoldoende heeft gesteld om te concluderen dat Careca in de nakoming hiervan tekort is geschoten. Hoewel Finish Careca verwijt dat zij niet aan deze verplichtingen heeft voldaan, heeft zij niet weersproken dat Careca haar volledige administratie aan Finish heeft overhandigd tezamen met een debiteurenlijst en dat een medewerker van Finish een boekenonderzoek bij Careca heeft uitgevoerd. Ook heeft Finish onvoldoende gesteld en onderbouwd dat op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst op 1 februari 2019 reeds voor het door haar gevorderde bedrag aan claims bestonden. Gelet op het gemotiveerde verweer van Careca dat er ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst geen andere claims bekend waren dan waarvan zij melding had gemaakt, althans niet in de door Finish gestelde omvang, dat sommige claims pas na de aandelenoverdracht zijn ontstaan en sommige claims bij Q loods België thuis horen, had het juist op de weg van Finish gelegen om de vordering nader te onderbouwen. Nu Finish dat niet heeft gedaan, ziet de rechtbank geen reden voor toewijzing van deze onderdelen van het onder II gevorderde. Ook dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.16.
De slotsom is dat alle vorderingen van Finish worden afgewezen. Dit betekent dat ook de vordering ten aanzien van vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten (onder II f.) wordt afgewezen.
4.17.
Finish zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Careca worden begroot op:
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
3.540,00(1,0 punt × tarief € 1.770,00)
Totaal € 5.582,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Finish in de proceskosten, aan de zijde van Careca tot op heden begroot op € 5.582,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kropman en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2021.