ECLI:NL:RBGEL:2021:5293
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schorsing van concurrentie- en relatiebeding in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eisende partij en een gedaagde partij, waarbij de eisende partij verzocht om schorsing van een concurrentie- en relatiebeding. De eisende partij, die in dienst was bij de gedaagde partij, had zijn dienstverband opgezegd en was inmiddels in dienst getreden bij een andere onderneming. De gedaagde partij had de eisende partij gesommeerd om zijn dienstverband bij de nieuwe werkgever te beëindigen op grond van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. De eisende partij stelde dat het beding onbillijk was en dat hij hierdoor in zijn belangen werd geschaad. De gedaagde partij voerde aan dat het concurrentiebeding noodzakelijk was ter bescherming van haar bedrijfsbelangen, gezien de specifieke kennis die de eisende partij had van haar klanten en de markt. De kantonrechter oordeelde dat de belangen van de gedaagde partij zwaarder wogen dan die van de eisende partij en dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat de bodemrechter het beding zou vernietigen. De vorderingen van de eisende partij werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.