ECLI:NL:RBGEL:2021:5290
Rechtbank Gelderland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding met eerdere uitspraak in bodemprocedure en afstemmingsregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eisende partij] en [gedaagde partij 1]. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. K.G.P.M. Baaten, vorderde betaling van achterstallig salaris en andere vergoedingen, terwijl de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. U. Hoogland, verweer voerde tegen deze vorderingen. De procedure volgde op een eerdere bodemprocedure waarin de gedaagde partij was veroordeeld tot betaling van achterstallig loon tot en met 31 december 2019. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij, die sinds 9 augustus 2010 in dienst was bij de gedaagde partij, recht had op doorbetaling van loon vanaf 23 april 2021, omdat hij volledig arbeidsgeschikt was bevonden. De gedaagde partij had een loonstop opgelegd, maar deze werd als onterecht beoordeeld. De kantonrechter verklaarde de eisende partij niet-ontvankelijk in zijn vordering voor de periode van 1 januari 2020 tot 22 april 2021, maar wees de vorderingen voor de periode daarna toe, inclusief wettelijke verhogingen en rente. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van achterstallige pensioenpremies en afgifte van deugdelijke salarisspecificaties. De kosten van de procedure werden aan de gedaagde partij opgelegd.